DE WERELD NU

Psychologische oorlogsvoering

Afgelopen weekend stond de psychologie even op zijn kop. Onderzoek naar het onderzoek van de onderzoekers in deze sociale wetenschap leverde een aantal pijnlijke conclusies op. Maar dat is nog slechts een begin.

Over de psychologie valt veel te zeggen, en over de onderzoeken die in dat veld plaatshebben nog veel meer. Om te beginnen gaat veel onderzoek uit van premissen die nooit worden genoemd en maar zelden aan de oppervlakte verschijnen. Veel wat als psychische afwijkingen worden beschouwd, zijn wat men noemt ‘onevenwichtigheden’ in een persoonlijkheid. Maar wat men daarbij dus onbenoemd laat, is wat als die ideale menselijke mix wordt beschouwd.

Dat zou maar teveel debat opleveren, en onthullen dat de ideale mens een sociaal dier is, dat zich netjes en invoelend gedraagt tegenover zijn medemensen. Ergo, ietwat kort door de bocht: het profiel dat men tegelijkertijd beschouwt als vrouwelijk. Wie ooit eens in therapie is geweest bij een relatieconsulent, zal beseffen dat je als man direct op achterstand bleek te staan – nog voor er een woord was gesproken. Dit is een direct uitvloeisel van dergelijke onuitgesproken aannames. De gevolgen worden juist zeer nadrukkelijk onderdeel van het vak.

Hiermee komen we vrijwel onopgemerkt op het terrein van de sociale psychologie: de speeltuin van de Roos Vonk en Dirkje Stapel-adepten. De lawine van onderzoeken waarvan de dubieuze kwaliteit al op het eerste gezicht duidelijk is, is dan wellicht door de deconfiture van een figuur als Stapel verminderd, maar uitgeroeid is het niet. Nog onlangs kondigde Roos Vonk aan dat naar haar persoonlijk gevoelen een onderzoek naar de agressie die vlees eten opwekt, wel degelijk significante resultaten zou opleveren.

Waarbij dus onuitgesproken bleef, wat precies de bezwaren zijn tegen een bepaalde agressie in het dagelijks verkeer. De dame zelf gedraagt zich bepaald niet als een indolent kistkalf, maar dat zal ongetwijfeld betekenen dat ze bij zichzelf – voor de goede zaak – een bepaalde hoeveelheid agressie positief beoordeelt. Zoals U ziet: de vraag welke waarde-oordelen al dan niet impliciet zijn verwerkt in de manier waarop een onderzoek gepresenteerd wordt is uiterst belangrijk. En kan dus niet op voorhand aan vooringenomen onderzoekers worden overgelaten die menen iets op het spoor te zijn.

Dergelijke onderzoekjes zijn altijd makkelijk scoren voor de media – smeuïger dan de bijna banale aankondigingen dat kanker nu bijna zeker genezen kan worden, en geschikter voor de lezer om zichzelf in te herkennen. Zeker waar het onderzoeken betreft die zwaar leunen op kleine afwijkingen van de als normatief ervaren standaard, heeft iedereen al snel het gevoel dat hij- of zijzelf zich er in kan herkennen. Oh schaamte!

Mij doet het vooral denken aan wat mij ooit werd verteld over studenten Medicijnen, die toentertijd in hun 3e jaar heel vaak ziek waren – in dat jaar leerden ze ziektes herkennen. Tegenwoordig staat internet er garant voor dat de gemiddelde betrokken huisvrouw haar huisarts bombardeert met mogelijke ziektes die ze op gespecialiseerde sites heeft gevonden. Gelukkig is die huisarts tegenwoordig vrijwel altijd vrouw, die kennen het klappen van de zweep.

Terug naar het onderzoek dat die opschudding veroorzaakte. Slechts 39% van de honderd onderzochte onderzoeken bleek reproduceerbaar. Dat is eenvoudig te weinig voor een onderzoeksveld dat pretendeert wetenschappelijk te zijn. De eerste conclusie die dus zou moeten worden getrokken, is dat onderzoekers zich meer moeten verantwoorden hoe ze de zaken hebben opgezet.

Maar bovenstaand betoog indachtig, is het minstens zo belangrijk vooraf vast te leggen wat men hoopt te kunnen doen met de resultaten. Dit dient meer te zijn dan een vrijblijvende exercitie om geldgevers gerust te stellen dat de onderzoekers weten waaraan ze beginnen, want aan de doelstellingen valt vaak al te zien waarom een onderzoek de loop kreeg die de onderzoeker voor ogen stond.

Dit is voor de sociale wetenschappen een nuttige, zelfs noodzakelijke, draai om de oren. Zelf heb ik altijd gedacht, dat de Sociale Wetenschappen baat zouden hebben bij een pakket onderzoeken, dat met redelijke tussenpozen wordt herhaald teneinde vast te stellen of de ooit gevonden conclusies nog worden ondersteund. Zo heeft de Chemie The Handbook of Chemistry (thans 95e editie), een onvoorstelbaar gedetailleerd werk waarin allerlei standaardkennis staat vermeld als bijvoorbeeld de dichtheid van water bij 0 graden Celsius. En bij 5 graden. En bij 10 graden. Etcetera. En die gegevens, die als keihard worden beschouwd, worden desalniettemin regelmatig gecheckt, en soms ook gecorrigeerd als de voortschrijdende techniek dat nuttig maakt. Jaarlijks of tweejaarlijks verschijnt een update.

Dit is gedetailleerder dan je van de Sociale Wetenschappen kunt eisen. Maar het idee is gezond, en zal zeker effect hebben op de standaarden van allerlei wetenschappelijke kwartjesvinders en aandachtshoeren. Men heeft in de jaren zeventig onderzoekers dan wel uit hun ivoren toren gehaald, maar de ivoren toren in de onderzoekers zelf is helaas ongemoeid gebleven, en die blijkt veel hardnekkiger. Tijd voor verandering.

1 reactie

  1. Victor Onrust schreef:

    “Ergo, ietwat kort door de bocht: het profiel dat men tegelijkertijd beschouwt als vrouwelijk.”

    Hier even een (niet) passend citaatje uit “De Wereld als markt en strijd” van Michel Houellebecq
    p109 (vert):

    “Een vrouw die in handen van de psychoanalytici is gevallen, wordt totaal en voorgoed onbruikbaar, dat heb ik al dikwijls geconstateerd. Dat fenomeen rnoet niet als een neveneffect van de psychoanalyse worden beschouwd maar wel degelijk als het hoofddoel ervan. Onder het mom van een reconstructie van het ik brengen de psychoanalytici in werkelijkheid een schandelijke destructie van het menselijk wezen teweeg. Onschuld, edelmoedigheid, zuiverheid… tussen hun ruwe handen wordt het allemaal razendsnel verbrijzeld. Die dik betaalde, zelfingenomen, stompzinnige psychoanalytici vernietigen bij hun zogenaamde patiëntes voorgoed elk vermogen tot liefde, zowel geestelijk als lichamelijk; ze gedragen zich in feite als ware vijanden van de mensheid. De psychoanalyse is een bikkelharde school voor egoïsme, die zich met het grootst mogelijke cynisme op brave, een beetje stuurloze meisjes werpt orn ze te veranderen in weerzinwekkende, onvoorstelbaar egocentrische sletten, die alleen nog maar een volstrekt gerechtvaardigde walging kunnen opwekken.”