DE WERELD NU

Partijvorming (3) – Optimaten en Populisten

Bedreigingen, eenheid van prijs, een land van deugers, Academisch tuig, Stalinisme, Duitsland, Applestore overval, Olympische Spelen, Rechters, wereldregering, Oekraïne, Therapeutenangst, Qatar, Cultuur en politiek, Onveilig, basis, Politiek, Zwart, Overlast, Vrouwen en kinderen

De manier waarop in de Romeinse republiek (509-31 v. Chr) politiek bedreven werd is ons vrij goed bekend, niet in het minst door de vele bronnen die ons door klassieke schrijvers zijn nagelaten.

Oorspronkelijk werd de republiek geregeerd door de hoofden (Patres) van de meest aanzienlijke Romeinse families, de Patriciërs. Leden van niet-patricische families konden geen ambten bekleden, zij werden gewoonlijk plebejers genoemd. Beide termen zijn ons nog wel bekend, en de tegenstellingen tussen deze groepen beheersten de eerste 200 jaar van de republiek.

Onder andere als gevolg van de Punische oorlogen (grofweg: de 3e eeuw voor Christus) veranderde er iets in Rome. Van oorsprong plebejische families kwamen tot aanzien, gingen deel uitmaken van de heersende klasse, en kwamen niet langer op voor politieke invloed van de massa van het volk. Samen met de oude patricische families gingen zij gaandeweg op in de nobilitas, waarvan het grootste deel – als conservatieven – zichzelf rekenden tot de Optimaten, vrij vertaald de ‘goede mensen’.

Andere leden van de nobilitas zagen in de volksmassa echter een middel om via hervormingen tevens macht voor zichzelf te verwerven. Een aantal van de meest bekende namen uit de vroege Romeinse geschiedenis behoorden tot deze groep – door hun tegenstanders spottend de Populares genoemd – en hun namen zijn ons vaak nog redelijk bekend: Marius, de gebroeders Gracchus en Julius Caesar zijn de bekendsten. Afgezien van Marius kwamen de hier genoemden voort uit oorspronkelijk patricische families.

Het gaat veel te ver om deze groep als een reguliere partij te beschouwen. Hen een sociaal programma toeschrijven gaat in sommige gevallen al te ver, maar als gemene deler hebben zij in ieder geval dat zij steunden op het gewone volk. In een staat waarin afkomst van essentieel belang was, was politieke invloed echter ook afhankelijk van de hoeveelheid cliënten die iemand als ‘patroon’ kon mobiliseren. Cliënten steunden hun weldoener met daden en hun stem, terwijl zij omgekeerd in ruil daarvoor konden rekenen op de politieke invloed van de patroon.

In de praktijk bleken de feesten die kandidaten voor aanvang van de verkiezingen van de jaarlijkse ambten gaven, een minstens zo belangrijke factor om te worden gekozen als de reputatie dat iemand het volk welgezind was. In dat opzicht is er de afgelopen 2000 jaar maar weinig veranderd.

Het belangrijkste resultaat van de strijd tussen de Populares en de Optimaten was uiteindelijk, dat Rome staatkundig dusdanig ontwricht raakte, dat het noodzakelijk werd dat de macht in één hand kwam. Na de moord op Julius Caesar kwam – deels als erfgenaam, deels door eigen kwaliteiten – diens neef Octavianus onder de naam Augustus aan de macht. Met hem begon het Principaat, dat wij gewoonlijk als keizerrijk beschouwen, al bleef de Republiek technisch gezien in stand tot aan het einde van de 3e eeuw na Christus.

Wie deze partijstrijd uiteindelijk gewonnen heeft? Hoewel Augustus de republikeinse Romeinse elite ruim voorzag van baantjes en aanzien, steunde hij in essentie op het volk. Dat werd door hem dan ook ruim voorzien van gratis voedsel en vrij vermaak (Brood en Spelen). Het volk van Rome hield nog een paar honderd jaar veel invloed bij diverse paleisrevoluties, totdat de militaire problemen langs de grenzen de keizers dwongen langer afwezig te zijn uit de hoofdstad.

De macht binnen het keizerrijk lag echter stevig in handen van de oude elite, waarop ook de keizers vertrouwden, en diverse oude families zouden later nog (pretendent)keizers leveren, alvorens uit te sterven. Opvallend genoeg waren bij de ondergang van het keizerrijk in het westen geen van de oude republikeinse families nog in de Senaat vertegenwoordigd.

 

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.