DE WERELD NU

Hoe een overheid beter zou kunnen presteren

Overheid, publieke sector

Toon Kasdorp zet het functioneren van de overheid gedurende de laatste kabinetsperiode af tegen wat wenselijk is. Hij ziet noodzaak en mogelijkheden voor reorganisatie en een verhoging van de kwaliteit.

Het kabinet had besloten de bezuinigingen even te laten voor wat ze zijn en aan het herstel van de economie de voorkeur te geven. Dat gebeurde achter het scherm van een sociaal akkoord, zodat Rutte en Samsom tegenover hun achterban minder te verantwoorden hadden. Vooral Rutte natuurlijk, want die bezuinigingen waren een VVD-ding, eigenlijk.

Asscher scoorde hier punten mee en het overwicht in zijn stille competitie met Samsom leek toen steeds meer zijn kant op te gaan. Een compliment daarvoor overigens aan Samsom, want die heeft Asscher daar wel neer gezet terwijl hij wist dat het een concurrent ging worden.

Persoonlijk was ik wel happy met de prioriteit die aan het herstel van het vertrouwen bij de burger en aan de groei van de economie werd gegeven, maar dat betekende niet dat de overheidsuitgaven op het niveau konden blijven waarop die zich toen bevonden. Het was goed geweest als ze toen in het kabinet afgesproken hadden wat een redelijk percentage van BNP zou zijn voor de overheid. Ze zouden dan meteen een stel deskundigen opdracht kunnen geven om een plan te maken, liefst met een paar alternatieven, hoe men van een niveau van 50% van BNP terug kan naar bijvoorbeeld 35%. Onderdeel van zo’n plan zou moeten zijn het tijdsverloop dat ermee gemoeid is en de volgorde waarin de maatregelen zouden moeten worden genomen.

Voor de deskundigen met dat werk begonnen zou duidelijk moeten zijn wat we in dit verband onder bezuinigen moeten verstaan. Als je naar het pakket van de regering kijkt, dat toen de prullenmand in ging, dan bleek dat men ook lastenverhogingen als een bezuiniging ziet en dat lijkt mij een vervuiling van de definitie. Bezuinigen is minder uitgeven. Sociale uitgaven zijn uitgaven en premies zijn belastingen. Als we op de sociale uitgaven gaan bezuinigen betekent dat dus niet dat de premies omhoog gaan. Wat ik wel een bezuiniging zou vinden is dat iemand pas recht krijgt op een uitkering als hij tien jaar in Nederland heeft gewoond en in die tijd tenminste vijf jaar een vaste baan heeft gehad. Dat vermindert de aantrekkelijkheid van migratie naar Nederland en we slaan daarmee twee vliegen in een klap.

Dat er ernstig op de uitgaven voor de sociale zekerheid zal moeten worden bezuinigd staat wel vast. Samen met de zorg is dat de soort uitgaven die de neiging hebben om buiten proportie te groeien, omdat er eigenlijk geen natuurlijke rem op staat, zolang men de immigratie en de bevolkingsaanwas niet in de hand kan krijgen.

Op onderwijs zou bezuinigd kunnen worden door van leerplicht een leerrecht te maken en de scholen het recht te geven leerlingen te verwijderen die het onderwijs voor hun medeleerlingen verstoren. Wie van school gestuurd wordt zou dan in een systeem van overheidsopvoeding moeten terecht komen, waarbij leren niet meer vrijblijvend is en men in elk geval van de straat gehouden wordt.

In Clingendael is een rapport verschenen over de organisatie van ons defensie apparaat. Daarbij is men uitgegaan van de bestaande situatie, maar voor zover ik kon zien zonder daarbij toekomstige geopolitieke ontwikkelingen en veranderingen in de NATO samenwerking in de beschouwingen te betrekken. Aangezien een defensie apparaat niet van de ene dag op de andere kan worden aangepast is het de vraag of dat een verstandig uitgangspunt was. Men kan beter uitgaan van de slechtst mogelijke politieke ontwikkelingen en zich tegen dat risico zo goed mogelijk zien te beschermen, liefst in samenwerking met betrouwbare bondgenoten. Binnen het kader van wat fysiek en financieel mogelijk is uiteraard, maar uitgaande van een hoge prioriteit binnen het totaal van de overheidsuitgaven.

Op openbaar bestuur kan zeker bezuinigd worden als we eerst maar eens zouden weten waar precies het geld blijft dat onder dat hoofdstuk wordt uitgegeven. In principe geldt dat voor alle overheidsuitgaven, maar toch wel in het bijzonder voor deze post. Een nieuwe inrichting van het openbaar bestuur, aangepast aan de problemen van deze tijd zou op den duur waarschijnlijk een grote besparing opleveren, maar eerst zou het veel geld kosten.

Woonsubsidies worden in Nederland op een aantal verschillende manieren gegeven, die waarschijnlijk niet eens allemaal als zodanig in de begroting voorkomen. Gemeenten hebben bijvoorbeeld de gewoonte om dezelfde grond duurder te verkopen voor de vrije sector dan voor de sociale woningbouw. In een wijk als de Bijlmer in Amsterdam krijgen de meeste bewoners woonsubsidie maar wordt bovendien een buitenproportioneel deel van het vermogen van de daar werkzame woningbouwverenigingen besteed aan onderhoud en renovatie. Dat voorkomt verkrotting en daarmee is een belang van iedereen gemoeid. Maar veel mensen wonen daar in dure woningen die ze zich zonder de subsidie zeker niet zouden kunnen veroorloven en daar lijkt eigenlijk geen enkele zinnige reden voor te zijn. Dat sociale geld kan beter worden besteed aan het bouwen van zo goedkoop mogelijk woningen voor de minder bedeelden in de samenleving. Dat zou niet alleen een flinke besparing opleveren maar ook een incentive om vooruit te komen in de wereld.

Onder de naam internationale samenwerking gaan een aantal heel uiteenlopende posten verborgen, waarvan ontwikkelingshulp er een is. De vorige regering was eerder al tot de conclusie gekomen dat het een verkeerd systeem is om een hoeveelheid geld ter beschikking te stellen dat dan vervolgens een bestemming moet zoeken. Het is veel beter om alleen geld te steken in projecten die rechtstreeks ten goede komen aan de bevolking van het betrokken ontwikkelingsland en er voor te zorgen dat het geld alleen ter beschikking komt wanneer men over de uitgave daarvan controle houdt.

Dat politie en justitie niet erg goed werken in Nederland is voor niemand een geheim. Van de gepleegde misdrijven wordt een verwaarloosbaar percentage daadwerkelijk vervolgd en bestraft en sinds de uitvinding van de taakstraf is een deel van de straffen symbolisch geworden. Hele categorieën misdrijven hebben in de ogen van justitie een te lage prioriteit en worden niet meer vervolgd. Fietsendiefstal en reguliere winkeldiefstallen zijn daar voorbeelden van. Daar doet praktisch niemand meer aangifte van, zodat ze ook niet in de statistieken terecht komen. Het is evident dat het wetboek van strafrecht op de helling moet om het mogelijk te maken ontoelaatbare schendingen van de geldende normen en waarden weer adequaat aan te pakken. Daar is het strafrecht voor. Wanneer massale percentages van bevolkingsgroepen voor hun levensonderhoud en luxe-uitgaven afhankelijk worden van de misdaad, zonder dat daar tegen kan worden opgetreden, is er iets grondig mis met het systeem.

Met verkeer en waterstaat gaat het redelijk. De daar door te voeren bezuinigingen liggen in de sfeer van het openbaar bestuur. De Fyra mislukking in het Hoge Snelheidslijn project is een goed voorbeeld. Als het ministerie beter was georganiseerd was men begonnen met het uitzoeken van treinstellen met een bewezen goede prijs-kwaliteitsverhouding. De TGV van Alstom bijvoorbeeld voldoet aan die criteria en de Fyra voldoet alleen aan het criterium van een relatief lage prijs. Vervolgens zou een HSL gebouwd moeten worden die aan de behoeften van de gekozen trein voldoet. Wanneer men verwacht dat op afzienbare tijd de regels van de EU gaan veranderen voor dit soort vervoer, dan wacht men misschien tot er op dit punt duidelijkheid komt of men vertrouwt erop dat Frankrijk haar belangen, die dan ook de onze zijn, wel zal weten te verdedigen. Na het maken van de juiste keuzes nodigt men de leveranciers uit om prijsopgave te doen op basis van uitgewerkte plannen. Vervolgens gaat men kijken of het project voor het beschikbare geld kan worden gebouwd. Dat lijkt de juiste volgorde. Tot aanschaf van de Fyra is besloten omdat men na de bouw van het spoor te weinig geld over had voor fatsoenlijke treinstellen. Een klassieke organisatorische fout.

Het enorme bedrag dat aan jeugdzorg wordt uitgegeven is voor een flink deel het gevolg van het toelaten van vreemdelingen die op er dat punt vreemde opvattingen op na houden. Zowel het aantal van hun kinderen dat ten laste van de gemeenschap komt als de gewelddadige opvoeding die men hun eerder gegeven heeft maken de taak van de jeugdzorg in sommige wijken onmogelijk kostbaar.

Onder het kopje duurzaamheid worden milieu uitgaven en subsidies gerubriceerd die zoals bekend ten dele bestaan uit hypes en ten dele ook uit nuttige voorzieningen. Dat daar besparingen mogelijk zijn is zeker, maar misschien is het beter die post niet te verminderen maar alleen de nutteloze uitgaven er uit te halen en te vervangen door meer effectieve. Subsidies voor windmolenparken zijn een voorbeeld van nutteloze uitgaven. Men moet wachten tot de kosten van bouw en onderhoud van deze molens in het buitenland voldoende zullen dalen om het tot een haalbare propositie te maken. Zonnepanelen zijn misschien een beter paard om op te wedden en ook aan de bouw van Thorium kerncentrales zou moeten worden gedacht.

Subsidies aan het bedrijfsleven zouden moeten worden afgeschaft. Voor zover de overheid innovatie wil bevorderen zou ze het bedrijfsleven kunnen uitnodigen daarvoor opdrachten te verstrekken aan universiteiten of instituten als het TNO en dat financieel kunnen ondersteunen door die instellingen in stand te houden. Gaat het om lange termijn projecten waar het bedrijfsleven niet in geïnteresseerd is dan kan men als overheid de opdracht zelf formuleren en verstrekken, bij voorkeur in samenwerking met andere landen, die soortgelijke belangen hebben.

Persoonlijk zou ik met zulke lange termijn projecten erg voorzichtig zijn, omdat het aantal uitvindingen waardoor de toekomst vooruitzichten veranderen vrij groot is en hun uitwerking vanuit het heden moeilijk te voorzien. Alleen als men in de verre toekomst risico’s ziet die het overleven van de samenleving bedreigen is het verantwoord uitgaven te doen die achteraf misschien vergeefs zullen blijken te zijn. De energievoorziening van de toekomst is zo’n risico. Er zijn wel allerhande mogelijkheden maar er is nog geen enkele zekerheid t.a.v. een alternatieve vorm van energie die goedkoop genoeg is en in voldoende hoeveelheid voorradig.

Er is, als je je er even in verdiept, een heel scala van mogelijke overheidsbezuinigingen. De belangrijkste en de meest effectieve zijn gelegen in een reorganisatie en een verhoging van de kwaliteit van de overheid zelf. Ik denk dat een commissie van onze beste mensen in staat zou moeten zijn om met een plan te komen hoe aan de bezuinigingen vorm zou kunnen worden gegeven, zodat we over een jaar of tien een overheid kunnen hebben die tegelijk goedkoper is en beter werkt.


Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp