DE WERELD NU

Oorzaak en gevolg als begrippenpaar

oorzaak en gevolg

De begrippen oorzaak en gevolg zijn geen wetenschappelijke begrippen, maar we hebben nu eenmaal niet beter.

We kunnen ook niet zonder dit begrippenpaar, want om überhaupt iets te kunnen doen moet we een idee hebben hoe het resultaat van wat we doen voortkomt uit het voornemen daartoe en dat is een kwestie van oorzaak en gevolg. Het koppel begrippen is onmisbaar, ze zijn onderdeel van menselijk handelen. Ze hangen waarschijnlijk, zoals Francis Bacon suggereert, samen met de gebrekkige manier waarop wij de dingen waarnemen.

Dat er als natuurwet wel iets moet bestaan wat lijkt op oorzaak en gevolg daar kom je moeilijk omheen, maar zeker is het dat oorzaak en gevolg niet met die natuurwet samenvallen. De relatie is veel vaker een ingewikkelde onderlinge verknochtheid dan dat het een, het gevolg, volkomen door het ander, de oorzaak wordt bepaald. Handelen als intermediair tussen plan en uitvoering heeft daarom ook meestal niet exact het geplande gevolg, het resultaat vloeit ongeveer en met een zekere waarschijnlijkheid uit het plan voort, maar meestal is dat wel genoeg.

Oorzaak en gevolg zijn vooral praktische concepten die streng wetenschappelijk niet houdbaar zijn[1]. Meestal zijn er meer “oorzaken”voor een en hetzelfde gevolg en vaak ook bestaat er wel achteraf een oorzakelijk verband, maar heeft de aanwezigheid van de oorzaak vooraf geen of een onduidelijke voorspellende betekenis ten aanzien van het gevolg. Als oorzaak en gevolg al van te voren vast aan elkaar verbonden zijn, dan zijn het twee aspecten van hetzelfde fenomeen.

Oorzaak en gevolg zijn in de tijd verbonden, in de zin dat oorzaak altijd eerst komt en het gevolg later, maar vaak is iets wat eerst gevolg was later dan weer oorzaak en soms bestaat er een kettingverband, waarbij oorzaak en gevolg elkaar afwisselen als kip en ei.

De constatering dat gevolgen vaak alleen met een zekere waarschijnlijkheid optreden als een oorzaak zich heeft voorgedaan en dat pas achteraf met zekerheid het verband kan worden vastgesteld, heeft geleid tot het ontwikkelen van het begrip “probalistische oorzaak”, waarschijnlijkheidsoorzaak dus. Het is de vraag of hierdoor veel winst is geboekt. Oorzaak en gevolg worden daarmee tot statistische begrippen, met alle mogelijke verkeerd gebruik dat van het leggen van statistische verbanden kan worden gemaakt. Het concept “waarschijnlijkheidsoorzaak” mist bovendien het praktische karakter van het klassieke oorzakelijkheidbegrip omdat, zoals bijvoorbeeld Ellery Eelis opmerkt in Probabilistic causality[2], er een waarschijnlijkheidsoorzaak aanwezig kan zijn zonder dat er ooit in de praktijk een gevolg is opgetreden of zelfs maar kan optreden.

Als probabilistische oorzaak geldt alles wat de waarschijnlijkheid van het optreden van iets anders met een meetbare hoeveelheid[3] verhoogt. Een statisticus weet dat de meetbaarheid van een effect vaak afhangt van de gekozen parameters en ook dan maar een beperkte betekenis heeft.

Misschien dat in plaats van causa het begrip conditio beter zou voldoen. Dat zou in elk geval het teleologische element in het begrip oorzaak uit de wereld helpen en meer ruimte scheppen voor een veelvoudige oorzaak. Voor de puur teleologische oorzaken en gevolgen zou misschien beter het begrip opzet kunnen worden gehanteerd, met zijn connotatie van gerichtheid op het gevolg.

De concepten oorzaak en gevolg zijn ontwikkeld om een aantal redenen, waarvan , denk ik, de belangrijkste zijn:

  • het voorspellen van gevolgen, iets wat onder omstandigheden een kwestie van levensbelang kan zijn voor de waarnemer;
  • het tot stand brengen van gevolgen, hetgeen onder meer nodig is bij het vervaardigen en repareren van zaken;
  • het toemeten van verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden, met name om daderschap vast te kunnen stellen[4];
  • het verklaren van gebeurtenissen.

Voor de eerste drie zijn alleen de relevante gevolgen en de relevante oorzaken van belang en om die reden waarschijnlijk is in het begrip oorzaak en gevolg een intentioneel, of teleologisch element geslopen, waardoor oorzaak bij het vaststellen van daderschap vaak moeilijk los te maken is van het begrip opzet. Iets is voor een dader pas een relevante oorzaak als het gevolg gewenst of in elk geval voorzienbaar en dan acceptabel was[5]. Gebeurt iets dat voor de dader niet te voorzien was, maar dat voor een deskundige een onvermijdelijk of zeer waarschijnlijk gevolg is, dan heeft dat gevolg voor de “veroorzaker” het karakter van een risico in juridische zin en is het even zinvol hem met de gevolgen in verband te brengen als bij ieder andere “act of God”.[6]

Voor het vierde aspect, de verklaring van gebeurtenissen is intentionaliteit een verstorende factor. Het toekennen van een bedoeling aan iemand of het veronderstellen van een dader met een bedoeling introduceert een element in een wetenschappelijke verklaring dat daar niet in thuis hoort.

We zijn gewend te denken in binaire logica en in enkelvoudige causaliteit, maar beide denkschema’s hebben geen equivalent in de werkelijkheid. Dat er op een vraag maar twee antwoorden mogelijk zijn komt zelden voor en vaak is het een retorische truc. Degene die de vraag stelt wil een hem passend antwoord en beperkt daarom vaak de alternatieven tot één, singulier onaantrekkelijke.

Enkelvoudige oorzaken vallen samen met hun gevolg of worden daar logisch door geïmpliceerd en in dat geval is onderscheid tussen oorzaak en gevolg maar beperkt zinvol. Van een zinnig onderscheid is sprake als er meer dan een oorzaak is voor hetzelfde fenomeen dat als “gevolg” wordt aangeduid. Een dergelijk gevolg is bij toekomstige gebeurtenissen meestal niet zeker, maar alleen in meerdere of mindere mate waarschijnlijk. Dat ligt anders als we over oorzaken en gevolgen uit het verleden spreken.

Bij vergelijking van de meervoudige oorzaken kan de meest relevante, of de meest onmiddellijke, worden onderscheiden van de rest. Ieder “gevolg” heeft eigenlijk een netwerk van oorzaken en mede om die reden is het hele begrip oorzaak, met zijn associatie van enkelvoudigheid, zo gebrekkig. Het is een praktisch begrip voor het normale spraakgebruik, maar niet voor wetenschappelijke doeleinden.

In het juridisch taalgebruik wordt causa onderscheiden van opzet. Causa is dan datgene wat het juridisch relevante gevolg feitelijk heeft teweeggebracht, buiten de wil van de dader om en opzet is diens op het gevolg gerichte wil. In de juridische praktijk kan er geen opzet zijn zonder causa in de zin van waarschijnlijk gevolg van een handelen of nalaten.

Het probleem van de meervoudigheid van de oorzaak lossen de juristen op door te spreken over de adequate, d.w.z. meest relevante oorzaak of over de meest nabije oorzaak, de causa proxima.
Bij een moord door middel van defenestratie is het uit het raam vallen van het slachtoffer zowel de meest nabije als de relevante oorzaak van diens dood en blijkt de opzet van de dader uit het plan om het slachtoffer om het leven te brengen door hem uit het raam te gooien.

Het is evident dat er hier sprake is van een gedachteconstructie waarin een onderscheid tussen opzet en oorzaak wordt gemaakt, maar dat zij feitelijk samenvallen: als vaststaat dat A zijn slachtoffer B uit het raam heeft gegooid met dodelijk gevolg, wordt aan het ene aspect van de daad door een waarnemer het kenmerk opzet en aan het andere oorzaak gegeven, maar het feitelijk gebeuren is enkelvoudig. Zonder opzet was er bij dit voorbeeld ook geen adequate veroorzaking geweest. Was er geen plan geweest het slachtoffer uit het raam te gooien, zoals de getuigen meenden, maar had daarentegen de verdachte juist geprobeerd om een zelfmoord van het slachtoffer te voorkomen, dan was zijn handeling geen oorzaak geweest, of in elk geval geen adequate. De feitelijke waarneming van de gebeurtenis was in beide gevallen niettemin dezelfde geweest.

In andere wetenschappen dan de juridische is oorzaak net zo goed een verwarrend begrip. Wanneer iemand ziek wordt dan komt dat omdat hij met een bacterie of virus besmet is. Dat is dan de oorzaak. Vaak is hij al langer drager van het ziekteverwekkende organisme, maar is door omstandigheden zijn weerstand tijdelijk verminderd, zodat hij ziek wordt waar hij anders gezond zou zijn gebleven. In dat geval zijn de omstandigheden die de weerstand ondermijnen de werkelijke oorzaak. Zulke omstandigheden zijn bijvoorbeeld een opgelopen trauma of een periode van slapeloosheid.

Toch kan de een bij dezelfde omstandigheden die bij een ander ziekte veroorzaken gezond blijven, omdat hij een andere genetisch aanleg heeft die hem onder de omstandigheden in staat stelt de ziekte te onderdrukken. De een gaat aan de ziekte dood terwijl de ander door adequate medische hulp overleeft. In dat geval is het ontbreken van medische bijstand de oorzaak van het overlijden, maar ook de genetische aanleg, de slaapdeprivatie en de besmetting. In de medische wereld pleegt men de oorzaak te zoeken op het terrein waar men medisch hulp kan bieden. Kan men het virus of de bacterie bestrijden dan is dat de oorzaak. Kan men de weerstand verhogen dan is het gebrek aan weerstand de oorzaak en hebben we over enige tijd een werkzame gentherapie dan zal het genetisch defect als oorzaak worden aangemerkt.

Ook medisch zou het begrip oorzaak vervangen kunnen worden door een ander, effectiever begrip. Niet dat daarmee het begrip zou worden uitgebannen, het zit daarvoor op een te elementair niveau in onze spraak- en gedachtewereld. Iets maken of doen is iets veroorzaken en zonder doen of maken is de samenleving niet goed denkbaar, maar oorzaak is een sociaal en geen wetenschappelijk begrip en als het laatste zou het eigenlijk moeten worden uitgebannen.


  1. Zie onder meer David Hume, an Enquiry Concerning Human Understanding of recenter E.W. Beth, Algemene Beschouwingen Over Causaliteit, Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie, 48e jaargang (55/56).
  2. Cambridge University Press 1991.
  3. Meetbare hoeveelheid wil niet altijd zeggen met een hoeveelheid die in rationeel geheel getal kan worden uitgedrukt. Voldoende is dat vastgesteld kan worden dat een verhoging heeft plaats gevonden.
  4. Volgens Beth en Dooyeweerd is oorzaak een van oorsprong normatief en juridisch begrip en vindt het zijn oorsprong is een sociomorfe cosmologie, zoals die in de oudheid algemeen werd aangehangen.
  5. vgl. De modale structuur van het juridisch oorzakelijkheidsverband, H. Dooyeweerd 1952, NV Noord-Hollandse Uitgevers Maatschappij Amsterdam.
  6. De zelfstandige betekenis van “oorzaak” naast “schuld” en “opzet” heeft in rechtsgedingen vaak de functie om bewijsproblemen te verzachten. Opzet kan zonder medewerking van de dader vaak niet bewezen worden, maar het feit van daderschap wel. Daderschap schept uit zijn aard een vermoeden van opzet of schuld, en vermoeden is een begin van bewijs. Als niet alleen de gevolgen, maar de beoogde of voorziene gevolgen een doorslaggevende rol spelen bij het beoordelen van een daad dan heeft het aan de andere kant ook geen zin om de professionele kennis van deskundigen een rol te laten spelen, die uitwijst dat een middel ondeugdelijk is om het gewenste doel tot stand te brengen. Dat lijkt met name het geval als het doel bereikt is of een begin van uitvoering heeft gehad, ongeacht het oordeel van de expert dat het middel daartoe ondeugdelijk was. Uit de rechtswetenschap zijn voorbeelden bekend, waarbij de dogmatiek tot moeilijk aanvaardbare consequenties heeft geleid. Ik doel op het koperen centenarrest en aan de doodbidders case uit Nieuw Guinea.

Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp