DE WERELD NU

Onderwijs – wat politici weigeren te snappen

Onderwijs

Gisteren ontstond ophef over de extra gelden voor het onderwijs die tussen 2004 en 2015 aan de scholen waren toegekend – en waarvan geen enkel effect meetbaar blijkt. Opnieuw toont dit een voorspelbaar gebrek bij politici aan.

Het klinkt niet logisch, dat de scholen als eerste geld besteedden aan extra niet-onderwijzend personeel, maar het is het wel. Realiseer u dat ook in het onderwijs het management-denken is doorgedrongen. Managers houden zich grosso modo met twee zaken bezig: het soepel laten verlopen van de activiteiten van hun organisatie, en zeker stellen dat er nieuwe afnemers voor hun producten binnenkomen. In het bedrijfsleven is een extra factor dat men zich zorgen moet maken over de kwaliteit van het afgeleverde product – en in het onderwijs door de publieke sector (in NL >99%) speelt dat geen rol.

Er zijn veel en goed gefundeerde klachten over wat het onderwijs de wereld in stuurt, maar echte sancties staan er niet op. De maatschappij stuurt de producten van de scholen niet terug voor herstel of een refit. Er staat daarom geen straf op een slecht product, hetgeen ook in houdt dat een onderwijsmanager die zich druk maakt om de kwaliteit van zijn afgestudeerden een bevlogen hobbyist is. er op afgerekend worden bestaat in Nederland eenvoudig niet.

Iets dergelijks geldt eveneens voor hoe het er in klassen aan toe gaat. Zo lang de school niet afgebroken wordt en de leraar zijn verhaaltje min of meer ongestoord kan afsteken is er geen probleem. Voor de manager. Dat de leraar te weinig tijd kan hebben om zaken voldoende toe te lichten – door een qua aanleg te diverse leerlingenpopulatie – of anderszins, vindt de manager vooral vervelend voor de docenten, maar echte incentives om die leraar extra bij te staan door de klassen kleiner en homogener te maken zijn er niet. Klagende ouders komen tegenwoordig vooral op school om te zeuren over de te weinig respectvolle behandeling van hun kroost dat niet leren wil – de eerste demonstratie wegens een inadequaat lesprogramma moet nog van de grond komen. Maar houdt uw adem beter niet in.

Daarentegen zijn die incentives er voor extra ondersteunend personeel en gebouwen wel. Ten eerste is extra ondersteunend personeel voor managers een extraatje, een vorm van luxe, die hun eigen leven veraangenaamt. Een extra mooi gebouw is een bron van trots, en iets waarmee je tegen collega’s op kunt scheppen – het geeft status, en je kunt nog eens wijzen op iets heel zichtbaars wat je tot stand hebt gebracht. Dat is heel fijn, maar voor goed onderwijs minder noodzakelijk dan goede docenten. Maar zoals hierboven al gezegd: de kwaliteit van het onderwijs is feitelijk geen factor waarop onderwijsmanagers worden afgerekend, dus is het de laatste van hun zorgen – hoezeer ze het ook gebruiken om extra geld binnen te halen.

Dat dat al dat extra geld (€1,4 miljard per jaar!!) heeft geresulteerd in 6% minder docenten, 8% grotere groepen en een 2% lager docentensalaris in 2015 ten opzichte van 2002 verbaast dus nauwelijks. Het valt me eigenlijk nog mee, hetgeen hoogst vermoedelijk betekent dat een nauwkeurig onderzoek nog wel meer ongerechtigheden aan het licht brengen zal. Bovenstaande redenering leidt tot de conclusie dat een geoormerkte financiering van 80% van het geld specifiek voor onderwijs al helpen zal.

Maar op langere termijn wordt het onderwijs het meest geholpen door het management af te rekenen op het product dat hun instelling voortbrengt. Moet je de onderwijsbonden dàn eens horen gillen. Volkomen onterecht ook nog.

3 reacties

  1. Freduardo schreef:

    Met dit stuk zal het onderwijsmanagement het wel niet eens zijn.
    Zij zijn immers degenen die er het meest op vooruit zijn gegaan.
    Lees; hun zakken gevuld hebben.

  2. carthago schreef:

    Mooi artikel over het falend big business managementonderwijs.Vele dure managers met vele kleine lettertjes.

  3. wim schreef:

    In het onderwijs houdt men elkaar voor de gek. En men weet het, maar doet alsof het niet zo is. De totaal doorgeschoten softe cultuur is daar debet aan. Managers kunnen hun gang gaan zolang ze niet zeuren over onderwijsresultaten en het werk in de klas uitbesteden aan lagere goden (die vaak zelf er voor de klas niets van konden bakken). Die lagere goden (locatiedirecteuren, (bouw)coördinatoren, IB-ers etc.) worden door de leerkrachten ook weer verdragen als ze maar niet zeuren over resultaten, laat staan over disfunctioneren. Alles overgoten met een saus die ‘accent op vorming’ heet en dagelijks gefrustreerd door een medezeggenschapsraad (gesouffleerd door AOB) waar ze in het voormalig Oostblok nog een puntje aan hadden kunnen zuigen als het gaat om fake-inspraak.