DE WERELD NU

Nederlandse vlam – frontlinie maakt soldaten

Patriottisme

Hoe werkt de moderne tijd door in de culturele ontwikkeling van de Nederlandse jeugd? Speelt patriottisme een rol?

“Nasz naród jak lawa

Z wierzchu zimna i twarda, sucha i plugawa

Lecz wewnętrznego ognia sto lat nie wyziębi

Plwajmy na tę skorupę i zstąpmy do głębi…”

“Ons land is als lava,

Aan het oppervlak is het hard, afzichtelijk, en zedenloos.

Maar haar innerlijke vuur,

Kan niet worden geblust, zelfs niet in een honderd jaar van kou.

Dus laat ons op de korst spuwen,

En afdalen, de ware vorm in”

Wat een kracht! In een paar zinnen voel je de geschiedenis die een volk en natie verbindt, en de erkenning van de lelijke realiteiten. Dit gedicht van de grote Poolse dichter Adam Mickiewicz kwam voort uit de pijn van de Poolse delingen. Ze spuwden op deze “afzichtelijke korst” en reikten naar een bindende Poolse cultuur, het niet te doven vuur, om een eigen natiestaat van en voor het Poolse volk te smeden. En onderscheidt het lichamelijke “spuwen” het “eeuwige vuur” niet van een dichterlijke banaliteit?

Krachtige poëzie vanuit patriottisme, eensgezindheid; vanuit Pools gevoel en zijn. Wat een ongrijpbaar vuur voor de Nederlandse geest. Of niet?

Nederlands patriottisme lijkt weinig met niet-beeldende kunst te hebben. Sterker nog, smakeloosheid wordt met zo’n energie, bijna agressie, geuit, dat dit Filistijnse nihilisme juist de kern van een uniek Nederlandse anti-kunst kunst is. De monotone dreun van de gabber-bass en de nietszeggendheid van de skihut zijn onmiskenbaar Nederlands. Nederlandse humor is plat, weinig subtiel en vaak vunzig. Nederlands denken is eerder refereren aan bestaande bronnen dan denken[1][2][3][4]. Dit maakt de opzettelijk ordinaire taal van Geenstijl meer dan alleen tegenwicht tegen de droge, lege “professionele” vorm van de gevestigde journalistiek; hier spreekt de Nederlandse geest zich uit. Waarom?

Vergeef mij dit als maar herhaalde punt; de grondslag van onze culturele problemen ligt in de Slaaf Moraliteit, of in een moraliteit die daar dusdanig door gevormd is dat de oppervlakkige verschillen in deugden vanzelfsprekende verschillen zijn, gevormd door nieuwe omstandigheden en technologie (denk aan massamedia en haar rol hier in). Ik wil nogmaals de grote lijn onderstrepen: haar nut en oorsprong ligt in de nood van de slaaf in de oudheid. De nood van de machteloze; de nood van hen die leed ervaren. Zo heeft het in haar queste tegen machthebbers millennia lang tegen leed gestreden.

In naoorlogs Nederland en West-Europa won het haar laatste veldslagen. Zonder leed en onderdrukking werd het een overbodige moraliteit. De laatste schermutselingen over ziekteverlof konden onmogelijk haar lust voor ontgronding bevredigen. Dus deed het zich tegoed aan kunst en cultuur. Het kan makkelijk als politiek doeleind herkend worden. Maar het zag het eerste licht niet als schaakbord. Het werd geboren uit een menselijke zin en drift. Anti-zeden als zeden: de sensatie en imago beluste babyboomers genoten van de spannende, rebelse muziek en cultuur van rock ’n roll. Tribalisme via de generatie en pop-cultuur die tégen de eigen maatschappij ageerde; van herrie schoppen voor de leut naar de antiwesterse droom van 68. Popidolen kregen een politiek gehoor via hun publiek want “ze zijn wel heel progressief hoor.”

De kern bleef de afkeer van het eigene, afkeer van trots, kracht en alles dat voorbij het banale gaat. Afkeer van diepgang. Het woord “diepgang” is dan wel een geliefd statussymbool, maar dan alleen diepgang die zich keurig aan de bestaande conventies houdt, oftewel, andere verwoordingen van de verplichte, oppervlakkige pop-litanieën.

Kunst voedde zich uit slechts één moreel besef, want sociaal was slechts één moraal toegestaan. Kunst werd overbodig, leeg en betekenisloos, want de moraal die haar moest voeden was overbodig, leeg en betekenisloos. Een geest kan niet groeien, niets groots maken als het gebukt gaat onder de ketenen van verplichte “deugden” van zelf-ontziening en zelf-haat. Gevangen in de monotonie van de slaaf moraliteit wordt Filistijns nihilisme bevrijdend. Was die gabber-bass al die tijd het hameren op de beitel?

Komt de splitsing in de Nederlandse maatschappij niet hier op aan? Een dichotomie van een conforme cultuur die zich moet voeden met een overbodige, lege moraliteit tegenover anti-smaak, anti-moraliteit. Dan is de anti-smaak toch smaakvoller. Het raakt een kern van waarheid.

Filistijns nihilisme mag dan niet de ziekelijkheid van een cultuur-norm hebben, toch het kan ook geen inspiratie voeden. Het is een amusant zieletrappen op de gevoeligheden van de huichelcultuur. Het voedt zich met de huidige Slaaf Moraliteit terwijl het deze afbreekt. Maar het kan niets voeden. Het biedt geen alternatieve moraal voor de nood van vandaag.

Dus dat Poolse vuur lijkt op eerste gezicht ongrijpbaar voor de Nederlander. Het verschil tussen een trotse cultuur en een flauwe pleziertjescultuur is overweldigend. Maar kan dit niet juist een vruchtbare bodem zijn? Ik zie een cultuur zonder moraliteit, maar met een dringende behoefte er een te maken. Een behoefte zo sterk als overleving. Een moraliteit vanuit de sterkste kern.

 

Denk aan de Leidse jongeren.

“Wat wel speelt, is dat er veel meer voedingsbodem is voor dit soort gedachtegoed.”

Aldus Gerrit de Wit. Hij doelt natuurlijk enkel op het fenomeen van de voedingsbodem. Of deze uit noodzaak ontstaat of uit spontaan “gedachtegoed” maakt hij niet duidelijk. Het is verleidelijk om te lachen om de “zorgen” over spandoeken en het klimmen op een moskee, terwijl Europa wordt geteisterd door islam-terreur. Het mierenneuken over “vechten tegen Moslims” in plaats van “Islamisten” of “Salafisten” raakt me ook niet. We mogen aannemen dat het gevoelstaal is, aangezien deze mierenneukers de jongeren zo graag als “laagopgeleide tokkies” wegzetten. Welk dom vuil denkt überhaupt dat intentioneel verkeerd interpreteren een overredend argument is?

Vergeet niet dat jongeren veel meer zullen meemaken van de islamisering. Ze máken er al meer van mee. Zij worden er mee geconfronteerd. Dagelijks. Tijdens het uitgaan, op school, of openbaar vervoer; zij voelen de prijs van de huichelarij van de goedmens (evenals de vluchtelingen en Moslims). Zijn dit “xenofobe tokkies”, of zijn dit jonge Nederlanders die het recht van leven, het recht van bestáán eisen?

Als zij bestaansrecht eisen, en de huidige proxy-zelfmoord via HEN afwijzen, zijn wij dan zelfzuchtig genoeg om ze aan achterbakse haatcampagnes en machtmisbruik over te laten? Terwijl zij zien, léven, wat er op straat gebeurt? Terwijl zij godverdomme worden geconfronteerd met geweld, intimidatie, vernedering en demonisering; het besef van een afschuwelijke toekomst. Ze worden de frontlinie in geflikkerd, en het domme, laffe vuil neemt het ze kwalijk soldaat te worden!

Het recht van bestaan is een moreel axioma. Als wij wegkijken, na alle ellende waar wij hen mee hebben opgescheept, hebben wij absoluut geen recht van spreken wanneer dit moreel ons “extreem” zal lijken. Een oud punt over het rode tapijt van zelfhaat:

“Als deze moraliteit niet erkend en bestreden wordt door een eerlijke intellectuele klasse, wat weerhoudt men er dan van om om toevlucht te vinden in haar tegenpool?”

Het kan heel goed het zoveelste groepje gefrustreerde jongeren zijn dat, met het comfort van vast loon en eigen huis, leert om de maatschappij te negeren. Maar de Nederlandse vlam, een nieuwe moraliteit, valt niet uit te sluiten. De dagen waarin het begint te branden zijn de dagen om te waarborgen dat het compassie, liefde en kunst bevat. Voedt die vlam met kunst. Maak het een baken. Maak het een lichtfeest. Vóór de duisternis toeslaat. En dat het een inferno mag worden, welk een lange, zwarte schaduw werpt, als niemand hen bijstaat!

 

 


[1] Denken gebeurt juist in puur analytische a priori2  vakken. In de vorm van toegepaste wiskunde en harde wetenschappen3 kan de Nederlander uitblinken. Zo maakt de pragmatische4 Nederlander van zijn zwakte een kracht.

[2] Een verwaande manier om “in te onderscheiden stappen te denken” te zeggen. Met deze term verwijs je direct naar bestaand werk, en dan vinden mensen alles wat je zegt veel aannemelijker. Referenties en dure termen geven die lekkere illusie van wetenschap. Lijkt niet veel aan begrip toe te voegen totdat het ook een echte wetenschap wordt. Verschil tussen lege vorm en doelmatige vorm.

[3] Zijn Nederlanders goed in

[4] Ja, die term komt van Peirce, ter plaatse van Harvard, af. Nee, dit betekent niet dat pragmatisme in de alledaagse zin nog niet bestond.