DE WERELD NU

Nederland en haar Indische oorlogsmisdaden – nawoord

Indische oorlogsmisdaden

Het artikel van Manfred Gerstenfeld over de Indische oorlogsmisdaden door Nederland kreeg nogal wat reacties die me teleur stelden. Dat was echter niet onverwacht.

Dat begon met een vrijwel unanieme afwijzing van het stuk in de reacties. Door veel gewaardeerde reageerders op deze site. Was het stuk te moeilijk, had u allen meer voorbereiding nodig? Of was het stuk te provocerend, zoals iemand schreef?

Wellicht was de gevraagde stap te groot. Confronterend was het zeker. En waar confronterend overgaat in het gevoel dat iets provocerend is, zien we dat de lezer het in feite afwijst. Hetgeen in de reacties terugkwam, in veel opzichten middels argumenten die de kern van het stuk misten, en zeker van de les die er uit getrokken kan worden.

Toen ik het stuk ter plaatsing kreeg aangeboden was mijn eerste reactie er een van groot enthousiasme. Ik ken de reputatie van Manfred Gerstenfeld, en ik voelde me vereerd. Na eerste lezing was ik wat beduusd, en ik moet bekennen: een aantal van de reacties die ik onder het stuk terugvond schoten ook bij mij langs. Dat in het begin van het artikel de Nederlandse gewoonte tot verdoezelen van onaangename feiten zo scherp aan de kaak werd gesteld deed me aanvankelijk onaangenaam aan. Maar de rest van het artikel illustreert dit als een niet te ontkennen waarheid.

En is deze Nederlandse gewoonte niet juist iets waar we op dit blog zelf zo vaak  tegen te hoop lopen en het verwerpen als we het bij overheid en media herkennen? Dat is een moment dat je moet beseffen dat eerst reflectie vereist is.

Extra pijnlijk en voor velen van de vaste reageerders ongetwijfeld herkenbaar als ik het zo benadruk, is dat mijn eerste reactie er een was die evenmin verschilde van die van veel NederTurkse reageerders onder stukken waarin waarheden over Turkije worden besproken die hen niet aanstaan. Daarover wordt derhalve vaak te eenvoudig heengestapt, en ook dat is iets om te onthouden.

Reflectie
Reflecterend ben ik het stuk opnieuw maar anders gaan lezen (ik zou het vertalen; dat vereist per definitie begrip voor de bedoelingen van een auteur). Ik bekeek het als een artikel dat helpt dieper naar dingen – mezelf! – te kijken dan ik dagelijks doe. Waarom voelt een discours als onwaar als aan de feiten niets valt af te dingen, en er relatief weinig aan verschoven is ten opzichte van wat je al wist? Je niet door een confrontatie te laten provoceren doe je door het te bevragen en te analyseren. Dus:

  1. Wat is het karakter van het stuk?
  2. Wie valt het stuk nu werkelijk aan?
  3. Wat is het heikele punt van dit probleem?
  4. Hoe er mee om te gaan?
  5. Wat is de les?

Het karakter van het stuk is dat het een aanklacht is, en die wordt met feiten onderbouwd. Een aanklacht is iets anders dan een historisch artikel waarin uitgebreid de context en verzachtende omstandigheden kunnen worden aangehaald (en haten we dat doorgaans niet zo sterk bij rechters die daardoor niet meer tot de kern komen?).

Het antwoord ad2 is iets dat je eenvoudig overziet, maar wel de angel haalt uit veel boze reacties; geconstateerd wordt dat men internationaal Nederland teveel haar eigen beeld ten aanzien van de dekolonisatie heeft laten bepalen. Valt dat te ontkennen? Ik zie niet goed hoe. Alleen zul je niet snel iemand vinden die je concreet daarop kunt aanspreken – en dus moet iedereen er op worden aangesproken. Iedereen.

Daar uit volgt ad3 eigenlijk al direct dat na de verwaarloosde aandacht voor de manier waarop Nederland er mee om ging, het volgende punt moet worden hoe Nederland het verinnerlijkte. Dat is eigenlijk deel van het probleem dat de meeste reageerders er naar mijn idee mee hadden – het strookte niet met het algemene zelfbeeld. Ondanks de vele kritiek die we zelf vaak hebben op onze overheid en hoe die Nederland indoctrineerde, blijken we de achteraf te herkennen indoctrinatie die bij ons wel ‘pakte’ te willen verdedigen. Het is wel ‘ons discours’ (onze Marokkanen?) – ook al zou het dat niet geworden zijn met een andere omgang met de feiten in een eerder tijdperk.

Hoe moet je met zoiets omgaan? Ik kan alleen voor mezelf spreken, maar het is de zoveelste waarschuwing dat je altijd dingen tegen komen zult die je anders hebt geleerd / bent gaan bekijken door de jaren heen, die anders geïnterpreteerd zouden moeten worden. Ik verwijs hierbij nogmaals nadrukkelijk naar de reacties van de NederTurken onder diverse Turkije-stukken eerder. Iets wat we de komende tijd hoogst vermoedelijk opnieuw zullen zien als de vandaag uitgebroken oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan ter sprake komt.

De les, ten slotte, is dat je bij jezelf te rade moet gaan. Dat klinkt obligaat – bijna elke les zou dat moeten bewerkstelligen. Alleen – ik spreek voor mezelf – had ik het liever willen ontkennen. Het is beter als dat niet kan. Het artikel van Gerstenfeldt is een solide betoog, er anders naar kijken deugt niet.

Is directe kritiek dan niet mogelijk?
Meer directe kritiek op dit stuk van Manfred Gerstenfeldt zou het begrip oorlogsmisdaden [1] onder vuur kunnen nemen. Wie nadenkt over de evolutie in de samenstelling van legers en de vele veranderingen in hoe oorlogen gevoerd werden vanaf pakweg 1302 [2] ziet de logica die het ontbreken in eerdere tijdperken verklaart door andere sets van regels die tijdens oorlogen in die tijden golden. In Europa stierf de bijbehorende galanterie (eerder door mij geplaatst in 1915)) pas tijdens de Eerste Wereldoorlog. En maakte daarmee de weg vrij voor het importeren van het in Amerika gegrondveste concept van oorlogsmisdaden, dat na afloop (!) van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) voor het eerst werd toegepast.

Dat maakt het een cultuur-, zo niet beschavings-, gebonden fenomeen. Derhalve draagt de Nederlandse regering de verantwoordelijkheid voor de wijze waarop haar troepen zich in den vreemde gedroegen. De gepleegde daden hadden door training en bewustwording voorkomen moeten worden – de lange weg naar Indië verschafte daartoe tijd en ruimte genoeg, en het was niet het eerste leger in de geschiedenis geweest dat plotseling deze boodschap mee kreeg.

Het probleem met oorlogsmisdaden is echter ook dat een concept is dat tot op heden altijd door de overwinnaars werd toegepast om de verliezers extra te straffen. Oorlogsmisdaden van (de grote landen onder) de winnaars worden stelselmatig genegeerd. De Amerikaanse weigering (regering-Obama) eigen soldaten voor berechting over te dragen aan het Internationaal Strafhof illustreert dit, maar de voorbeelden zijn legio.

Excessen?
In het verlengde daarvan kan ook betoogd worden dat in oorlogen waarin hele naties hun overleven bedreigd zien, de kans op excessen altijd groter zal zijn. Waarmee ik wil onderstrepen dat het hanteren van het concept oorlogsmisdaden net zo goed als uiting van beschaving moet worden beschouwd als weigeren ten oorlog te trekken. Wie de tijd neemt dit te overwegen zal beseffen dat dat de toepassing van het concept oorlogsmisdaden ondergraaft – want oorlog is zelf een oorlogsmisdaad. Maar kan niet ten oorlog trekken niet ook een misdaad zijn?

Dat neemt allemaal niet weg dat dat de Nederlandse staat en haar opereren sinds 1950 niet sauveert, integendeel. Wie pretendeert een hoge moraal te hebben, kan zich niet onttrekken aan de daarbij behorende verplichtingen. Wie zonder zonden is…


  1. Ik wil hier nadrukkelijk constateren dat oorlogsmisdaden naar mijn vaste mening iets fundamenteel anders zijn dan misdaden tegen de menselijkheid. In ons land wordt dat te vaak en te eenvoudig op één hoop gegooid. Er is veel overlap, maar niet in alle opzichten.
  2. Het jaartal 1302 is niet arbitrair, ik wil er mee wijzen op de diepe verontwaardiging bij de Franse adel dat in de Guldensporenslag Franse ridders die zich wilden overgeven door de Vlaamse poorters als honden werden afgemaakt. Omgekeerd vond men dat al eeuwen normaal. De normen van de beschaving waren geschokt, en het perspectief kantelde.

Reacties graag onder het oorspronkelijke artikel, dat vindt u hier. Onder dit artikel zijn de reacties vanwege overzichtelijkheid gesloten.