DE WERELD NU

Ministeriële verantwoordelijkheid – Hoedeman en Du Pré

Ministeriële verantwoordelijkheid, Corona-demonstratie

Ministeriële verantwoordelijkheid is een traditioneel element binnen de Nederlandse politiek. Is zij nog voldoende bij de tijd?

De Volkskrant [1] had het niet erg op Hans Hillen, de minister van defensie in het kabinet Rutte I. Zij vonden hem waarschijnlijk te rechts. Maar hoe dan ook, zij beschuldigden hem van gif mengen: het mixen van een fatale cocktail. Ik wil met U doornemen of de twee betrokken redacteuren, Jan Hoedeman en Raoul du Pré, dat bij het rechte eind hadden.

Bij Defensie hadden zich in het verleden een aantal missers voorgedaan. Die incidenten waren min of meer tegelijk in het nieuws gekomen. De ambtelijke top had de nieuwe minister niet van alles op de hoogte gesteld, niet alleen omdat ze niet onder zijn verantwoordelijkheid hadden plaats gevonden, maar misschien ook wel omdat er geen beginnen aan was, want het waren er domweg te veel. Toen de minister door de Kamer werd ondervraagd over de oudere incidenten gaf hij niet thuis en dat werd hem door de oppositie kwalijk genomen.

Ook over het meest recente incident, de gearresteerde helikopter in Libië, vond de Kamer dat de minister meer en betere informatie had horen te geven. Daar had de Kamer gelijk in, want het was allemaal inderdaad ongelooflijk stom, maar echt uitleggen, dat kon waarschijnlijk helemaal niet.

Het was evident dat we hier te maken hadden met een formele ministeriële verantwoordelijkheid: incidenten waar de minister zelf geen bijdrage aan geleverd had, maar die zijn ondergeschikten helemaal zelfstandig op hun geweten hadden. Hij hoort dat als minister in het openbaar uit te leggen en te verdedigen, als het kan. Of dat ook geldt voor incidenten die al een keer in de openbaarheid besproken zijn, blijft trouwens de vraag, maar in beginsel geldt inderdaad dat de minister verantwoordelijk is voor alles. Alleen dan kan de controle van de Kamer goed functioneren, vindt men, en zo was het vroeger ook.

Een paar jaar eerder waren voor een ernstiger incident dan de gearresteerde helikopter twee ministers afgetreden. Minister Donner is na verloop van een respectvolle maar niet al te lange periode weer als minister teruggekomen, mevrouw Dekker niet. Meer nog dan voor minister Hillen en zijn helikopter-incident gold voor mevrouw Dekker dat zij aan de Schipholbrand niets kon doen. Ook de weinig oprechte voorlichting erover aan de Kamer was niet haar schuld.

Nu is het natuurlijk zo dat een aftreden als dat van Mevrouw Dekker geen schande is, integendeel misschien, maar het kan iemand toch wel erg slecht uitkomen. In het geval van Hillen, die een bekwame man schijnt te zijn, hadden de ambtenaren en hun vakbonden de Kamer gevraagd om hem te laten zitten, omdat ze de voorgenomen bezuinigingen alleen in zijn handen veilig achtten. Mede om die reden voelden de regeringspartijen in de Kamer er eigenlijk niets voor om Hillen te zien verdwijnen.

De kranten beschouwen zich in zo’n geval als een legitiem onderdeel van de oppositie – vooral omdat er een rechts kabinet zat. Ze eisten dus in koor zijn vertrek en als hij dat niet zou doen, dan zouden ze over hem blijven schrijven als over een kneusje en hem aangeschoten wild blijven noemen.

Ik geloof niet dat Hillen zich er veel van aan heeft getrokken, maar het is toch iets waar we eens wat langer bij stil zouden moeten staan. Tegen de achtergrond van het Donner/Dekker-gebeuren moeten we ons er op voorbereiden dat dit soort politieke drama’s zich in de toekomst vaker zullen voordoen.

Ambtenaren maken fouten en hebben de neiging om daar niet voor uit te komen en er hun minister voor te laten opdraaien. Het is verder duidelijk dat de verantwoordelijkheid van de minister tegenover de Kamer voor zijn ambtenaren alleen zin heeft als hij over die ambtenaren gezag heeft. Pas als een minister een ambtenaar zonder meer kan ontslaan of overplaatsen als die een fout maakt kan hij aan een fout ook wat doen. Bovendien werpt zo iets zijn schaduw vooruit: de ambtenaar zal beter uitkijken als hij zelf consequenties te verwachten heeft van zijn fouten. Anders blijft het allemaal holle symboliek waar niemand wat aan heeft.

Als Hillen nu op zou zijn gestapt onder dwang van de Kamer, zou het de organisatie bij Defensie niet verbeterd hebben en zouden we er ook geen betere minister voor in de plaats hebben gekregen. Het systeem waar de ministeriële verantwoordelijkheid onderdeel van is werkt dus kennelijk niet meer. Het wordt daarom tijd dat er naast iedere minister een controleorgaan komt dat namens hem toezicht houdt op zijn apparaat. Niet alleen een Rekenkamer dus die de financiën controleert, maar een soort kabinet van de minister, liefst niet meer dan tien tot vijftien man (m/v).

Hoog opgeleid, jong en competent personeel, dat overal toegang heeft en dat op basis van door hen zelf gecheckte feiten de minister kan adviseren over het functioneren van zijn ambtenaren. Die minister moet dan de juridische en politieke macht terug krijgen om de ambtenaren die zijn mensen signaleren te corrigeren en in voorkomende gevallen ook te ontslaan.[2] Dat moet ook kunnen zonder dat het dan weer miljoenen gaat kosten, want die heeft hij niet. Een ambtenaar die zich misdraagt zou trouwens geen recht moeten hebben op schadevergoedingen. Maar de adviezen van de jonge honden van de minister zouden niet alleen betrekking horen te hebben op incidentele ambtenaren die zich misdragen, maar ook op afdelingen die niet goed functioneren en op bedrijfsculturen waar wat aan gedaan zou moeten worden. Ieder departement zou regelmatig op de schop moeten en de interne organisatie zou erop ingericht moeten zijn dat dit kan zonder de voortgang van de werkzaamheden in gevaar te brengen.

De President van de Republiek in Frankrijk had vroeger zo’n clubje, waar ik wel eens mee te maken heb gehad en ik vond dat erg effectief. Het vormde daarnaast ook een praktijk leerschool voor topambtenaren die voortreffelijk bleek te werken. Alle reden dus om hier eens over na te denken.


  1. 26 maart 2011
  2. In de USA heeft elk ministerie een eigen inspecteur-generaal die de integriteit en handelswijze van de ambtelijke staf in de gaten dient te houden. Deze functionaris is in staat onafhankelijk onderzoek te starten en uit te voeren. Momenteel loopt binnen het Amerikaanse ministerie van Justitie een enorm onderzoek door Inspecteur-generaal Horowitz.

Dit artikel over ministeriële verantwoordelijkheid verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

3 reacties

  1. BegrensEuropa! schreef:

    Terwijl ik dit stuk zat te lezen, dacht ik halverwege – zonder dat ik mij er rekenschap van te hebben gegeven wie het geschreven had – “Nou,nou, wel een denkertje.” Maar dat was good, old Kasdorp, dus. Aan het einde schrijft hij “De President van de Republiek in Frankrijk had vroeger zo’n clubje.” Toen dacht ik spontaan: Nee, dat gaat in Nederland nooit werken. Een spionnenclubje voor Rutte? Het kan altijd nog erger. Wel iets voor Macron, lijkt me. Maar die organiseert dat waarschijnlijk stiekem, zonder zo’n officiele club er voor op te richten.

  2. Cool Pete schreef:

    Ministeriele verantwoordelijkheid ?
    die is grondig, totaal, onherstelbaar kapot gemaakt door de afgelopen kabinetten;
    Rutte heeft die klus definitief afgemaakt.

    Dat EU”-konstrukt, lees Merkel en Macron, bepalen wat er in ons land, en veel andere landen in Europa, gebeurt. En daar gebruiken ze de meest schandalige intriges, hetzes
    verborgen beleid en machts-politiek voor.

  3. Hannibal schreef:

    @BegrensEuropa!
    Zie noot 2 (die hebben wij bijgevoegd.) In de USA zit dit ingebakken in de standaardprocedure.