DE WERELD NU

Loon naar werken

We kunnen ons zo heerlijk boos maken, wij Nederlanders. Vooral als het over geld en verdiensten gaat, zijn we er als de kippen bij om te willen oordelen. En het is dan ook reuze modern negatief te oordelen over het inkomen van de mensen die naar ons gevoel hebben gefaald: dat moet minder! En het had ook nooit zo hoog mogen zijn!! Helaas begint die ‘woede’ steeds meer aan relevantie in te boeten.

Ernstiger is dat het luiheid in de hand werkt. Gisteravond kreeg minister Dijsselbloem de vraag voorgelegd of een salaris van een half miljoen voor een NS-topman wel verdedigbaar is. Dijsselbloem vond van wel – uiteindelijk had hij er net mee ingestemd het de komende NS-topman te bieden, dus veel keus had hij niet. Zijn belangrijkste argument echter, dat de voorganger van deze nieuwe topman een derde méér had verdiend, deugde echter van geen kant. Dat Knevel en Van den Brink over de hoogte van het bedrag bleven doorgaan was journalistieke luiheid, puur en simpel.

Hier werd door beide zijden in het gesprek puur populisme bedreven.

De interviewers toonden blikvernauwing, door zich te concentreren op wat men denkt dat de kijker het belangrijkste vindt, de minister door er in mee te gaan, en de interviewers niet te wijzen op de redenen die hij heeft een dergelijke beloning aan te bieden. Die zijn er wel degelijk, maar ze bleven buiten beeld.

De Balkenende-norm wordt in Nederland te pas en te onpas van stal gehaald. Wie was Balkenende, J.P., ook al weer? Een heel matige premier, die nu een niet bijzonder hoog aangeschreven hoogleraar is aan enige universiteiten. Is zijn salaris een redelijke maatstaf voor wat iemand verdienen mag? Zó bekeken is het een nauwelijks serieus te nemen argument. Dat wordt er niet serieuzer op overigens als je het naar Rutte noemen zou.

De premier behoort als een der hoogste ambtenaren van het land mogelijk terecht tot de best verdienende, maar zeker is dat allerminst. Zijn salaris als vergelijkingsmateriaal gebruiken voor (EU-)ambtenaren is te billijken, maar daar houdt het zo ongeveer op. Het zou voor wat men in het bedrijfsleven betaalt niet relevant moeten zijn. Dat is het in feite ook niet, zodat een discussie over de hoogte van het salaris van een directievoorzitter van de NS een andere moet zijn. Hoezeer de NS ook een staatsbedrijf is, het is niet iets waarvan je het management aan een ambtenaar zou willen overlaten. En door de discussie over dat salaris met een verantwoordelijk minister werd het impliciet toch weer aan die Balkenende-norm gekoppeld.

Dat laat overigens onverlet dat de riante beloning die allerlei semi-overheidsdirecties zichzelf toekennen als zodanig moet worden beëindigd. En eigenlijk rigoureuzer dan thans al plaatsvindt. Vanuit de overheid dient te worden vastgesteld wat eigenlijk wel, en wat beslist niet als bedrijfsmatige instantie moet worden betiteld. En dat men daar vervolgens op basis van burgemeestersschalen wordt beloond. Dan hebben we het primair over instellingen waar het bedrijfsmatige risico uiteindelijk bij de overheid ligt. Daar horen dan ook de verzekeringsbranche die samenwerkt met de zorgverzekeringen bij, de wooncorporaties, de ziekenhuizen en wat dies meer zij bij. Geen uitzonderingen meer, en geen smoesjes.

De andere kant van het verhaal, is namelijk onmiskenbaar dat het meer en meer gewoonte lijkt te zijn geworden voor directievoorzitters en dergelijke om zichzelf goed te doen tot op de grens van verrijking, en soms zelfs daaroverheen. Dááraan paal en perk stellen wordt al wat langer bepleit, maar wordt niet erg effectief ter hand genomen. Zo gauw het publiek even niet kijkt, blijken de salarissen ieder jaar weer onevenredig met de loonontwikkeling toe te nemen. En dat is ongezond.

In de eerste plaats is het de hoogste tijd allerlei vormen van aandelenopties als beloning uit te sluiten. Niet beperken, maar uitsluiten. Ten tweede zou van de directie de loonontwikkeling in een bedrijf niet hoger mogen zijn dan die van de gemiddelde werknemer. Ten derde is het kortwieken van de beloning van commissarissen belangrijk. Zij hebben een belangrijke taak, maar een te hoge beloning maakt dat zij zich meer vereenzelvigen met de top van het bedrijf dan met hun rol als controlerend orgaan.

Dan zijn er nog wat kleine dingen waarvoor het weer tijd wordt. Vroeger – toen alles nog mooier en beter was zoals u weet – waren de salarissen van de bedrijfstopmensen geheim. Dat wilden we niet langer, om ze te kunnen controleren, die graaiers. Ongelukkig genoeg bleek het belangrijkste effect dat de heren bij elkaar over de schutting gingen kijken, en de beloning steeg steeds harder, omdat men vond dat elders… et cetera. Tot het moment van openbaarmaking behoorden de salarissen in de Nederlandse topbedrijven tot de laagste ter wereld, en was iedereen tevreden. Hoezeer het ook onmogelijk is die toestand eenvoudig te herstellen, er naar toe werken verdient aanbeveling.

En als laatste moeten we dan weer terug naar de tijd dat het onbehoorlijk was als journalisten nadrukkelijk naar salarissen informeerden. En mogelijk meer dan wat anders houdt dat ook in dat talkshowhosts minder gaan verdienen. Wat me nog als meest bespottelijke trof aan de discussie gisteravond bij K&vdB, was dat zowel interviewers als onderwerp (directievoorzitter NS) een stuk meer verdienen dan de minister van Financiën. Ongeacht wat je vindt van de huidige minister is dat een extreem belangrijke post, waarvoor best wat extra zou mogen worden betaald. Zelfs een stuk meer dan voor de baan van premier, waarvoor je uiteindelijk veel minder hoeft te kunnen.

 

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.