DE WERELD NU

Islam – The Quran – Naked as the Emperor* – deel I

Islam

Om de islam en haar zwakheden te begrijpen dien je je te verdiepen in de profeet Mohammed en de overgeleverde Koranteksten van zijn hand.

Deze, zonder vrees samengestelde tekst is zo lang dat ze in drie delen verschijnt. Feedback is van harte welkom: zowel op dit eerste deel, als later op het geheel.

(* Waarom er een Engelse titel boven dit stuk staat, is toegelicht in de eerste van de noten onder dit deel)

Gepast respect
De noodzaak van een Koran-bespreking [1] als deze, drong zich weer eens aan me op tijdens het lezen van ‘Wie zijn religie verlaat, dood hem’ . Het viel me op hoe de auteur van dat boek [2] –Jan Jansen, een pseudoniem, hij is ex-moslim– schreef dat de Koran voor een normaal mens niet te lezen valt. Terloops bijna.

Op de omslag van mijn boek Islamofobie? Een nuchter antwoord [3], plaatste ik in 2010 de aanprijzing: “Bevat seculiere bespreking van de Koran”. Na de publicatie ervan kreeg ik destijds van enkele lezers lof voor het feit dat ik geen ‘normaal’ – lees: gemiddeld – mens ben. Mijn belangrijkste afwijking van het gemiddelde was toen, en is nog steeds, dat ik werkelijk helemaal geen last heb van het fenomeen ‘respect voor ideologieën’. Of ze religieus zijn of niet: respect voor ideologieën vind ik misplaatst. Ontzag heb ik alleen voor natuurverschijnselen. Om bij voorbaat een belangrijk mogelijk misverstand uit de weg te ruimen: hoewel ik atheïst ben, vormen voor mij godsdienstige en spirituele stromingen beslist niet één pot nat. Oók die drie monotheïstische niet, die samen wel eens als Abrahamitisch aangeduid worden. In deel III, na de kern van dit verhaal – de bespreking van een aantal koranverzen – kom ik hier uitgebreid op terug.

Effectiviteit, druiven en vrijkaartjes
Voordat ik de eerste paragraaf van mijn boek op papier had gezet, bedacht ik dat met name het succes van de leer van Mohammed verklaring behoefde. Dat maakte ik niet echt waar in het boek zelf. Later heb ik nog wel verder gezocht naar verklaringen voor dat succes [4].

Sinds mensenheugenis is de overgrote meerderheid van de mensen nogal laf. Of in heel andere woorden: het vertrouwen in een leven na de dood is voor de meeste mensen niet zó sterk dat ze op lichtvaardige wijze het risico nemen om in een confrontatie het leven te laten. Er is iets speciaals voor nodig om iemand zo ver te brengen, iets ideologisch. De mohammedaanse heilige oorlog, het jihadisme, is niet de enige, maar wel één van de meest opmerkelijke van die ideologieën. Gelukkig is die leer in dit opzicht eigenlijk niet zo effectief.

Indien alle volgelingen van Mohammed werkelijk die jihad-ideologie volledig zouden omarmen, dan vielen er beslist meer dan vijf doden per dag wereldwijd door mohammedaans geïnspireerd geweld [5]. Een aantal van vijf per dag is immers laag indien je je realiseert dat sterven voor de jihadistische zaak niet alleen voor de martelaren/terroristen zelf, maar ook hun familieleden recht geeft op toegang to het mohammedaanse paradijs.

Een overgrote meerderheid van alle volgelingen van Mohammed, ja zelfs de meerderheid van de meer fundamentalistische mohammedanen, wijdt zich niet aan (suïcidale) terreuraanslagen, terwijl sterven voor de zaak van Mohammed volgens de bronteksten de zekerste weg is naar dat paradijs, waar regen valt en zelfs heuse rivieren stromen (46:15). Daar kan men (lees: de mannelijke Paradijsgast) eindelijk wijn drinken en –afhankelijk van de gehanteerde tekst-interpretatie– volop druiven eten dan wel maagden neuken [6].

Overigens is het goed om hier reeds op te merken dat het relatief grote aantal terreurdaden door Palestijnen niet bewijst dat de mohammedaans-jihadistische ideologie op hen een extra grote aantrekkingskracht heeft. Immers: niet alleen de hemelse poortwachters van dat paradijs hanteren dat systeem van vrijkaartjes. De hedendaagse Palestijnse machthebbers van vlees en bloed organiseren iets vergelijkbaars in het hier en nu. Nabestaanden van terroristen ontvangen –met name indien de slachtoffers Joden zijn– daadwerkelijk een ruime financiële beloning. Je zou kunnen spreken van een variant op een levensverzekering. Daarom is het ook niet zó verbazingwekkend dat op of bij het lichaam van een (zelfmoord)terrorist opvallend vaak een identiteitsbewijs gevonden wordt. Omdat de poortwachters en/of aardse machthebbers geen systeem van polisbladen hanteren, is er een ID nodig om vast te stellen wie recht hebben op de paradijselijke respectievelijk wereldse uitkering.

Dreigen en slachtofferschap
In andere opzichten is de jihadistische ideologie echter juist wel effectief en vooral de laatste decennia wordt dat steeds erger, ook in het Westen. Ik doel hier op het aanjagen van schrik door dreigen en chanteren in allerlei vormen. Een opmerkelijk voorbeeld van dat bizarre gelijk opgaan van jammerklachten over slachtofferschap en uitingen van agressie, kwam in 2019 naar voren in Nederland in verband met het halfbakken verbod op gezichtsbedekkende uitvoeringen van de mohammedaanse sluiering [7]. De betreffende vrouwen [8] werden geportretteerd als mensen die beknot werden in hun vrijheid om voor een alternatieve kledij te kiezen. Vooral door autochtone, niet-mohammedaanse politici en journalisten. Alsof het hier zou gaan om een nieuwe mode of oude folklore, zonder verdere sociale en politieke betekenis. Fundamentalistische, met IS en/of moslimbroeders flirtende lieden, riepen op tot escalatie mocht de nieuwe wetgeving ook gehandhaafd worden [9].

Het dreigen met hel en/of geweld maakt van het begin af aan een wezenlijk onderdeel uit van de leer van Mohammed als zodanig en vormt een belangrijke verklaringsgrond voor het succes ervan. De eerdergenoemde lafheid zie je helaas niet alleen bij individuele burgers, maar ook in de media, bij overheden en zelfs in het onderwijs. Dat is ernstiger omdat daar sprake is van een systeem. In het Westen is dat hedendaagse, buitensporig grote succes dan ook niet op de eerste plaats het gevolg van de toegenomen inspanningen van de georganiseerde mohammedanen zelf; een belangrijker deel van de verklaring is dat niet-mohammedanen lafheid als deugd presenteren door het te voorzien van labels als ‘tolerantie’ of nog erger: ‘respect’.

Stroomversnellingen
Wereldwijd ligt dat enigszins anders. Ook buiten het Westen rukken mohammedaanse dwingelandij en jihadisme verder op, met name in Afrika en Azië. Vooral in het Midden-Oosten vallen er ook veel doden en gewonden door geweld van volgelingen van de ene mohammedaanse substroming tegen die van een andere. In het Westen worden deze slachtoffers niet zelden misbruikt in een betoog waarin alle varianten van de leer van Mohammed in bescherming genomen worden tegen kritiek. Extra pijnlijk is dit misbruik omdat niet zozeer de mohammedaans geïnspireerde gangmakers van dit geweld de dood vinden, maar vooral gewone moslims of zelfs slechts-in-naam-moslims. Dansen op het graf van die slachtoffers is het.

In de mohammedaanse wereld zelf heeft dat oprukken in de 20e en 21e eeuw een aantal stroomversnellingen doorgemaakt. De eerste en belangrijkste daarvan was het teloorgaan van het Ottomaanse rijk en de daarop volgende afschaffing van het zogenaamde kalifaat in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. Met name búiten Turkije leidde dit tot uiteenlopende, offensief mohammedaanse initiatieven [10].

Na de Tweede Wereldoorlog volgden een aantal oorlogen van Arabische landen tegen Israël, die allen gewonnen werden door de Joodse staat. Na de tweede Wereldoorlog telde die Arabische landen, mede dankzij de koude oorlog, relatief sterke seculiere krachten. Die krachten verloren door de militaire nederlagen hun geloofwaardigheid ten gunste van mohammedaanse.
In 1979 volgde de machtsgreep in Iran. Na jarenlange voorbereiding vanuit Parijs, ging ayatollah Khomeiny er de lakens uitdelen. Meest opmerkelijke stap uit de begintijd van die dictatuur was het initiatief om de huwbare leeftijd voor meisjes drastisch te verlagen. Deze eeuw begon met de aanslagen van 11 september 2001 op Amerikaanse doelen. Ze werden gevolgd door talrijke andere grootschalige en kleinschalige terreuraanslagen zowel in westerse als niet-westerse landen.

De aantrekkingskracht van de leer van Mohammed nam in reactie op die terreur toe: zowel in door het mohammedanisme gedomineerde landen als in mohammedaanse tegenculturen in westerse landen.

Wanneer je niet wilt focussen op de inhoud van de mohammedaanse ideologie, kun je de toevloed van nieuwe en enthousiastere aanhang die de terreur opleverde, duiden als een zogenaamd bandwagon effect. Het effect dat mensen ‘graag bij de winnaars willen horen’.

Na de 3000 doden van 9/11 en ook na andere aanslagen, met name in het geval van joodse slachtoffers, was zelfs sprake van feestvieren. Het is zo goed als onmogelijk om een precies beeld te krijgen van de omvang van die feestelijkheden. Echter, in de jaren na 2001 ben ik meerdere verhalen tegengekomen van mensen die na deze of gene slachtpartij meer geïnteresseerd raakten in, en enthousiaster werden voor de leer van Mohammed. Andersom ben ik tot op heden geen getuigenissen tegengekomen van mensen die naar aanleiding van mohammedaans geïnspireerde terreur, die leer gedag zeiden.

Aan de terreuraanslagen zèlf –in het Westen zowel als daarbuiten– besteed ik geen verdere aandacht. Die zijn immers nogal effectief als dreigement en ze wakkeren de lafheid, die door veel media en politici wordt aangemoedigd, verder aan. Vanuit Zweden bereikte me zelfs een bericht van een politicus die in alle openlijkheid verklaarde dat het ‘gewoon verstandig’ was om nu alvast naar mohammedanen te likken. Reden? Wanneer ze in de toekomst de meerderheid zullen vormen en zich dan dat likken zullen herinneren, zal de mohammedaanse onderwerping daardoor vast milder zijn.

Empathie
Ik vermeldde al dat ik geen last heb van het fenomeen (misplaatst) ‘respect voor ideologieën’. Zeker niet voor de mohammedaanse ideologie, waarbinnen het verhaspelen van politiek en godsdienst een kernwaarde is. Er is echter nog een ander verschil tussen mijn aanpak en die van de meeste andere analytici van de leer van Mohammed. Dat verschil heeft te maken met empathie. Ik leef mee en leef me in, in wat de tijdgenoten en met name de eerste critici van deze specifieke warlord, hebben doorgemaakt [11]. Hun kritiek is overigens in alle openheid onderwerp van tal van koranverzen. Ik realiseer me dat ik met die empathische benaderingswijze kies voor één van de grofweg drie totaal verschillende die gehanteerd worden door mensen in enig ‘islamdebat’. Ik bedoel deze drie:

  1. A) De teksten in Koran en Hadith zijn daadwerkelijk afkomstig van een meneer Mohammed van vlees en bloed die lang geleden ergens in de Grote Arabische Woestijn leefde.
  2. B) Die teksten zijn van lieden die een of enkele eeuwen na het denkbeeldige bestaan van het personage Mohammed, deze verzonnen hebben ter ‘onderbouwing’/‘heiliging’ van de Arabische veroveringsoorlogen.
  3. C) Die oude teksten doen er helemaal niet toe: alleen de gewone moslims doen ertoe; de oelema, terroristen en politici –in en buiten het Westen– die islam als vehikel gebruiken voor hun eigen, niet-zo-spirituele agenda doen er niet toe.

Het grootste deel van dit boekje is dus geschreven vanuit benadering A). In deel III bespreek ik hoe mijn betoog zich verhoudt tot die andere benaderingswijzen.

Het is wel ons/hun geloof, hoor
Je zou kunnen stellen dat er in het ‘islamdebat’ nog een vierde insteek bestaat. Een insteek die zowel vele niet-mohammedanen als vele –juist wat minder gematigde– mohammedanen hanteren en propageren. Ik doel op het verhaal dat niet-mohammedanen niet over die leer mogen spreken of schrijven. Dat zou niet mogen omdat het hier om niet zomaar een ideologie gaat maar om een heuse godsdienst.

Ik heb deze insteek nadrukkelijk niet als vierde opgenomen in het rijtje hierboven omdat deze niet staat voor een invalshoek in het zogenaamde islamdebat. De gebruikers ervan willen immers juist voorkomen dat er over de inhoud van de leer van Mohammed enig debat gevoerd wordt.

Van beroepsmatige of anderszins fanatieke mohammedanen, verbaast me dit niet echt. Deze insteek herinnert mij eraan dat ze zich realiseren dat het hele kaartenhuis in elkaar zal storten, indien er een serieus begin wordt gemaakt met het onbevreesd onder de loep leggen van de bronteksten van hun leer. Dat zich realiseren kan gebeuren op een meer of minder bewust niveau, maar voor de potsierlijkheid van deze benaderingswijze maakt dat niet uit.

Gehanteerd door niet-mohammedanen is deze invalshoek lastiger te plaatsen. Echt moeilijk te vatten wordt het wanneer het gaat om mensen die vinden dat andere geloven dan het mohammedanisme wèl zonder noemenswaardige terughoudendheid aangevallen en geridiculiseerd mogen worden. Je kunt hierbij denken aan astrologie, homeopathie en dergelijke, maar in het Westen gaat het natuurlijk vooral om het christelijk geloof. De godsdienst die in het Westen lang heel dominant was, maar in de laatste eeuwen steeds meer onder vuur is komen te liggen en mede daardoor ook van karakter veranderd is [12]. Uiteraard kom ik ook hierop in deel III terug.

Slechts een heel enkele keer wordt een expliciete verklaring gegeven voor dat wonderlijke voortrekken van het mohammedanisme ten opzichte van andere religies. Een voormalig burgemeester van de hoofdstad van Nederland deed dat. In een officieel beleidsstuk nota bene. Hij stelde dat het mohammedanisme de godsdienst was van mensen die zich in een maatschappelijke achterstandspositie bevonden en dat daarom hun godsdienst niet alleen mededogen maar zelfs financiële steun van overheden verdiende [13]. Deze man kreeg verbazingwekkend weinig weerwoord en werd ten onrechte niet weggehoond. Nauwelijks verholen werd hier de zieligheid van de mohammedanen gehanteerd als fundament van de redenatie. Voor de vraag of die ‘achterstandspositie’ wellicht verband hield met de ideologie van de betrokkenen –die immers aanraadt om niet te integreren in de ontvangende samenleving– of met de werkelijkheid in de landen van herkomst, is er geen plaats in dit gedachtegoed.

Een nog perverser illustratie van diezelfde keuze om bij de omgang met volgelingen van Mohammed hun zieligheid als uitgangspunt te hanteren, kennen we van het ‘goed bedoelde’ advies aan atheïsten die landen bezoeken waarin de leer van Mohammed domineert. Om problemen te voorkomen, wordt hen wel aangeraden om te liegen dat ze christen zijn. Het al te direct herinnerd worden aan het bestaan van atheïsten zou volgens deze redenatie te schokkend zijn voor de simpele volgelingen van Mohammed. Hen toch daarmee confronteren, zou tot gevolg kunnen hebben dat ze doordraaien.

De absurditeit van deze insteek is schreeuwend duidelijk wanneer we een en ander samenvatten zonder misplaatst respect:

“‘Ze’ moderniseren die leer heus wel, als wij ons er maar niet in verdiepen.

Mijn God en ik
Dit boekje is een hulpmiddel voor het aan de kaak stellen van de inhoud van de Koran en daarmee van de leer van Mohammed. Ze is alleen geschikt voor mensen die niet al te bang zijn uitgevallen. Niet voor mensen die je correct [14] zou kunnen aanduiden als islamofoben. Er wordt gewezen op zaken die iedereen kan zien maar bijna niemand wil EN durft te zien.

In de Koran zelf staat een directe verwijzing naar het beroemde sprookje De nieuwe kleren van de keizer, waar mijn titel naar verwijst: in vers 3:7. Daar staat –best sluw, maar hilarisch voor wie ook het sprookje kent– dat alleen slimme mensen de warrige tekst echt kunnen begrijpen. Parafraseerde Andersen gewoon dit koranvers toen hij over die keizer schreef tegen wie niemand de waarheid durfde te zeggen?

De door mij gehanteerde insteek A) acht ik de minst verontrustende van de genoemde drie. Daarin is de Koran immers de tekst van slechts één gevaarlijke godsdienstwaanzinnige die een best wel moeilijke jeugd doormaakte. Wanneer je één enkel aspect van de koran-tekst eruit zou willen lichten waaruit dit blijkt, is de keuze niet zo moeilijk: dat is het veelvuldig voorkomen van de tekst “Allah en zijn boodschapper”. Deze combinatie van woorden komt vele tientallen keren voor in het boek. Vaak in de context van gehoorzamen van beiden. Ook vrij vaak in de vorm van Allah en zijn boodschapper geloven. Stel je voor dat vandaag de dag op een hoek van de straat iemand zou spreken in die termen. Of in het Huis van Afgevaardigden of in een parlement. En expliciet.

Toegegeven, tussen de regels van het betoog van sommige fundamentalistische christenen kun je soms ook lezen dat zij van mening zijn dat zijzelf betere mensen zijn omdat zij hun eigen god beter begrijpen dan andere mensen en dat daarom naar hèn geluisterd moet worden. Maar zij zijn er vrijwel allemaal steeds alert op om dit te verhullen. Deze minderheid onder de fundamentalisten hebben er weinig moeite mee om te claimen dat God een bepaalde opvatting heeft. Nooit zullen zij echter spreken in termen van “God en ik”. Ook hierop kom ik terug in Deel III.

Illeïsme
Strikt genomen gebeurt dat in de Koran ook niet echt. Mohammed spreekt daarin namelijk niet in de ik-vorm. Waar hij naar zichzelf verwijst, doet hij dat steeds in de derde persoon. Er is discussie mogelijk over de vraag of dit op zichzelf reeds duidt op een psychische stoornis [15].

Die vraag is van minder groot belang dan het lijkt omdat veel zinnen in de Koran geformuleerd zijn als een soort conversatie tussen Allah en Mohammed. Dus niet in een vorm die de spreker zou gebruiken wanneer hijzelf verslag deed van wat er eerder door zijn hoofd ging, maar meer alsof een getuige heeft opgetekend wat er op het tijdstip van die toeval, nachtmerrie of openbaring, letterlijk uit de mond van deze profeet kwam.

Het is onmogelijk na te gaan of dat spreken over zichzelf in de derde persoon bij de omstanders, meer dan 1000 jaar geleden, al evenzeer de wenkbrauwen deed rijzen als zoiets tegenwoordig doet. Een aanwijzing voor het antwoord op de vraag is wel te vinden in teksten van uitgesproken verdedigers van de leer. In zijn boek Muhammad. Vie du Prophète, Les enseignements spirituel et contamporains, beschrijft Tariq Ramadan [16] bijvoorbeeld hoe de maten van Mohammed openlijk –vrijpostig zou je het bijna noemen– aan hem gevraagd zouden hebben of bepaalde uitspraken nu van hemzelf kwamen of van Allah. Als hij zei dat ze van hemzelf kwamen, dan gingen deze mannen gewoon de discussie erover aan met Mohammed. Indien we deze meneer Ramadan mogen geloven, tenminste.

Weerzinwekkend
Overigens worden beweringen zoals deze door Tariq Ramadan, meestal niet gebaseerd op koranverzen maar op de zogenaamde hadith en op het ‘levensverhaal’ van Mohammed. Deze bevatten anekdotisch materiaal over Mohammeds uitspraken en gewoontes. Je treft er heel veel zinnen in met de vorm: “die en die heeft gehoord dat Mohammed toen dit en dit zei: …”. Ze staan niet in de Koran omdat het juist de niet-allahistische uitspraken betreft. Ze zijn wat beter leesbaar dan koranverzen en ze zijn ook wel uitgegeven in een meer logische ordening dan de Koran.

De status van de verschillende verzamelingen met deze hadith is weliswaar hoog, maar minder gezaghebbend dan de Koran en ze zijn in wezen al meer dan 1000 jaar omstreden. Volgens de overlevering heeft een van de eerste opvolgers van Mohammed [17] al eens opdracht gegeven om alle toen in omloop zijnde hadith-tekstjes te verzamelen en op betrouwbaarheid te controleren. Er waren toen ontzaglijk veel van die dingen in omloop –men spreekt over honderdduizenden– en de meeste werden toen als onbetrouwbaar afgevoerd.

Een uitzonderlijk gruwelijk verhaal over een zo’n onbetrouwbare hadith is hier op zijn plaats. Een anekdote over een man die tegelijkertijd een van de hoogst gewaardeerde, meest invloedrijke en meest weerzinwekkende nog steeds levende ‘islamgeleerden’ is: de oude Yusuf Al-Quaradawi. In een lang artikel [18] over genitale verminking noemde ik de Belgische kindermoordenaar Dutroux een koorknaap in vergelijking met deze Qaradawi. Het Center for Islamic Pluralism –de meest integere organisatie van mohammedanen die ik tot nu toe ontdekt heb– citeerde hem uitgebreid in hun rapport A guide to sharia law and islamist ideology in western Europe:

However, the most moderate opinion and the most likely one to be correct is in favor of practising circumcision in the moderate ‘Islamic way’ indicated in some of the prophet’s hadiths. Even though such hadiths are not confirmed to be authentic it is reported that the prophet (pbuh) said to a midwife: ‘reduce the size of the clitoris but do not exceed the limit, for that is better for her health and is preferred by husbands’ (…) Actually, Muslim countries differ over the issue of female circumcision; some countries sanction it whereas others do not. Anyhow, it is not obligatory; whoever finds it serving the interest of his daughters should do it, and I personally support this under the current circumstances in the modern world! But whoever chooses not to do it is not considered to have committed a sin for it is mainly meant to dignify women as held by scholars.

Hij zegt zelf dat hij zich baseert op onbetrouwbare hadith! Ik herhaal het nog een keer in andere woorden: deze mens zegt dat hij zich voor zijn ‘advies’ baseert op een tekst waarvan de authenticiteit niet vastgesteld is.

‘Tante’ Lahab en het verbod op adoptie
Terug dus naar de tekst van de Koran sèc. Naast dat zogenaamde illeïsme zijn er diverse Koran-passages die direct te maken hebben met Mohammeds persoonlijke leven. Deze vormen nog duidelijker en daardoor nog pijnlijker illustraties van het soort godsdienstwaanzin waarmee we te maken hebben. Zo is er een stuk over een oom. Onder mensen die zich serieus verdiept hebben in allerlei teksten van en over Mohammed, zijn er die denken dat die oom van vaderszijde de jonge Mohammed –die al heel jong wees werd– wellicht seksueel misbruikte. Het complete hoofdstukje 111 is gewijd aan het vervloeken van deze oom die Abd al-Uzza heette, maar hier wordt uitgescholden voor Abu Lahab: ‘lahab’ betekent zoiets als vlam(men) een verwijzing naar de hel [19].

111 is een van de meest expliciete en eenduidige soera’s (hoofdstukken) van de hele Koran. De naam ervan luidt zelfs: Al-Masad. Dat laat zich vertalen als ‘vezels’ en is ontleend aan vers 5 dat gaat over de echtgenote van deze oom: “Aan haar nek een koord van vezels”. Een touw dat gaat naar het brandhout dat zij aan moet slepen voor het vuur waarin oom Lahab gebraden wordt…

Hoewel het achterin de Koran staat, zou het als een van de eerste zijn geopenbaard. Mekkaans noemt men de stukken in de Koran die stammen van voor het begin van de mohammedaanse jaartelling. Die jaartelling laat men beginnen bij het jaar dat Mohammed vanuit Mekka vluchtte naar Medina. In het algemeen heten die Mekkaanse minder akelig te zijn dan die latere Medinesische

In vrijwel geen enkele uitgave van de Koran wordt de inhoud op logische wijze gepresenteerd: de hoofdstukken staat niet op de volgorde waarin ze geopenbaard zouden zijn. In deel II ga ik tamelijk uitgebreid in op zowel de absurditeit als het niet te overschatten belang daarvan. Met name vanwege de link met het cruciale begrip ‘naskh’. Deel II begint met een bespreking van dit cruciale begrip.

Zo mogelijk nog duidelijker en nog absurder zijn de (Medinesische) passages die gaan over Zaïd bin Harithah: neef, slaaf, ex-slaaf, volgeling, geadopteerde en daarna niet meer ge-ont-adopteerde zoon van Mohammed. Mohammed wilde zijn eigen schoondochter toevoegen aan zijn vrouwen-verzameling, maar durfde dat blijkbaar niet aan voordat een koranvers hem –net rond die tijd– ingaf dat adoptie in het algemeen een verkeerde praktijk was. En die jonge vrouw bij nader inzien dus toch niet zijn eigen schoondochter was. Een deel van Mohammeds tijdgenoten zag het tijdstip van die allahistische openbaring niet als toeval. Dat vergde helemaal geen bijzondere intelligentie of achterdocht van die mensen want in vers 33:37 staat die persoonlijke context er gewoon letterlijk bij!

Een derde passage betreft het stukje Koran dat gaat over overspel, meer in het bijzonder: overspel van een van Mohammeds vrouwen. Een tekst die er tot in deze eeuw toe leidt dat soms vrouwen vermoord worden omdat ze verkracht zijn. Toen Aïsha op een gegeven moment samen met een andere man dan Mohammed uit het zicht was geraakt, werd ze beschuldigd van overspel. Mohammed ontving vervolgens de openbaring (24:4 en 4:15) dat overspel pas bewezen was, wanneer er vier getuigen waren. De bedoeling van dat Koranvers was natuurlijk om Aïsha vrij te pleiten. Later werd deze openbaring ook wel benut om juist mannen vrij te pleiten van verkrachting en vervolgens het slachtoffer te stenigen als straf voor haar overspel. Ze had met haar aangifte immers toegegeven dat ze seks had gehad, maar er was niet met vier getuigen bewezen dat ze verkracht was.

Kwetsbaarheid
Er is weinig twijfel over mogelijk: Mohammed is de achilleshiel van de islam. De verzamelde ‘islamgeleerden’, de oelema, weten alles van de Koran en Hadith. Ze weten bijvoorbeeld dat verschillende gruwelijke mohammedaanse praktijken niet voortkomen uit de Koran maar uit (interpretaties van) de Hadith. Ze weten óók dat Mohammed tegelijkertijd verwekker, hart, angel en achilleshiel van het mohammedanisme is. De zekerste manier om mohammedaanse fundamentalisten tot schuimbekken en moordlust te brengen is dan ook door iets over de ‘beslist niet aanbeden’ Mohammed te zeggen. Hij is immers ‘alleen maar’ de voorbeeldige mens aan wiens perfecte gedrag iedereen een voorbeeld moet nemen. Iets lelijks en/of oneerbiedigs zeggen over Allah is beslist minder riskant. En let wel: de voormannen van het mohammedanisme zijn zich meer bewust van die kwetsbaarheid dan de gemiddelde niet-mohammedaan.

Een andere kwetsbaarheid
Een eerste reactie op het aan de kaak stellen van een koran-vers of de strekking van het complete boek, is wel eens in vragende vorm: “Over welke vertaling heeft u het?”, “Welke interpretatie hanteert u?” of: “Waarom sluit u met uw interpretatie aan bij de orthodoxe of zelfs jihadistisch/extremistische interpretatie?”.In feite is dit het fundament van benaderingswijze C): “Wat doen de oorspronkelijke teksten er nu nog niet toe?”.

Zelfs kan de criticus voor de voeten geworpen krijgen: “Ken jij wel Arabisch?”. Indien die criticus nuchter en onbevreesd is, zal hij of zij op basis van die vraag –op verontwaardigde, dreigende en/of minachtende wijze uitgesproken– vaststellen dat de leer van Mohammed kennelijk dus een leer was/is specifiek voor Arabieren en dat Allah een god voor Arabieren was/is. Voor die vaststelling zijn trouwens ook tal van aanwijzingen te vinden in die korantekst zelf. In zekere zin komt zelfs het ter discussie stellen van de relatie tussen Arabier zijn en Mohammeds leer daar ook in voor. Zie daarover onder andere de bespreking van 5:54 en aanverwante koran-verzen in deel II. Binnen de mohammedaanse wereld laait nog steeds af en toe de strijd op over de vraag of ‘geleerden’ met onvoldoende kennis van de Arabische taal wel met gezag kunnen spreken …

(Verschillende) vertalingen
Vanwege die vragen uit de vorige paragraaf zijn in Deel II bij elk van de behandelde, cruciale verzen, zes Engelse vertalingen toegevoegd. Eerder had ik al twee, relatief sterk van elkaar verschillende, Nederlandse vertalingen gelezen. De verschillen tussen die vertalingen zijn voor bijna alle verzen gering. De ene vertaling is rauwer dan de andere, maar de strekking is zelden wezenlijk verschillend. Het verhaal van het moeilijk vertaalbaar zijn kan daarmee naar de prullenbak. Een opvallende uitzondering die tegelijkertijd de vorige zin juist bevestigt, is dat vertalers soms zoveel moeite hadden om chocola van een deel van een vers te maken, dat ze eenvoudigweg niet eens probeerden het te vertalen, en het dan maar weglieten. Ik sluit deel II af met de bespreking van een zo’n passage.

Koran(verzen) in context
Vaker dan het wijzen op het Arabische karakter van de leer van Mohammed wordt als verdediging –of nauwkeuriger uitgedrukt: als tegenaanval– wel aangevoerd dat de criticus uit de context zou citeren. Dat verwijt kan twee vormen aannemen. Vormen die sterk van elkaar verschillen. Het gaat over de context van de verdere tekst binnen de Koran zelf of om de tijdgebondenheid van (delen van) het boek.

Wanneer het om dat tweede type gaat komt bijna vanzelf en zeer indringend de vraag op tafel: wordt het nu niet eens tijd om te gaan streven naar het ‘officieel’ [20] bestempelen van dat deel van de Koran dat niet meer van toepassing is?

In de ogen van de mohammedanen en niet-mohammedanen die het opnemen voor die leer, wordt de jihadistische interpretatie slechts gehanteerd door een ‘tiny minority of extremists’. Die groep is echter wel op veel plaatsen, op desastreuze en op vrijwel identieke wijze actief. Dat laatste aspect is verreweg het meest verontrustende. Immers: het gaat blijkbaar niet om individuen of groepjes her en der in de wereld die met al dan niet vuige intenties een of ander stukje van de inhoudelijke boodschap van Mohammed toevallig verkeerd begrepen hebben of verdraaien. Het betreft één specifieke groep van interpretaties van Koran en de positie van Mohammed. Die interpretaties namelijk die zo dicht mogelijk bij de bronnen blijven.

Wanneer begint die herziening nu eens? Zelfs als poging om het imago van het mohammedanisme op te poetsen, gebeurt het niet. De luttele dozijnen mensen die zich, verspreid over de hele wereld, daarmee bezighouden, zitten in het verdomhoekje en maken ook anderszins een weinig overtuigende indruk. Zij herkennen bijvoorbeeld niet eens dat de eerste in deel II behandelde verzen cruciaal zijn voor de kans van slagen bij de poging tot hervorming/herziening.

Het andere type –dat van citeren uit de context van de Koran als geheel– is zo leugenachtig dat het daardoor vrijwel niemand opvalt. De idiot savants [21] die de hele korantekst uit het hoofd kennen, zijn in staat om altijd een ander vers te noemen dat iets uitdrukt dat het gewraakte vers lijkt te relativeren of tegenspreken. Dit is echter heel wat anders dan een en ander in de context plaatsen: vaker juist het tegenovergestelde. De apologie bestaat er vaak uit dat de context verdoezeld wordt. De criticus zal daarom de bekritiseerde verzen juist wel in de context en teneur van de Koran als geheel (moeten) plaatsen. En bij voorkeur ook in de context van de oorlog van Mohammed en zijn trawanten tegen de rest van de wereld.

Poëzie of muziek?
Zoals gezegd is dit boekje volledig toegespitst op de ‘letterlijke’ [22] inhoud van de Koran zelf. Lieden die beweren dat ze uit bepaalde verzen, of hoofdstukken van de Koran inspiratie opdoen kun je daarmee niet van de wijs brengen. Niet alle volgelingen van Mohammed zien het afwijzen van het zegel-profeetschap [23] van Mo als bewijs van een vorm van geestesziekte of als voldoende aanleiding om geweld te gaan gebruiken. Hen zou men in zekere zin op hun woord kunnen geloven. Hen kan gevraagd worden welke verzen dat dan betreft. Kunnen ze er misschien drie noemen? De meeste integere onder hen zullen dat niet weigeren en zullen niet aankomen met slechts gedeeltelijk geciteerde verzen, maar met verzen die wat matigend zijn –niet gematigd maar matigend– ten opzichte van andere, extra náre verzen. Ook hierop kom ik terug in deel III.

Of men zal met het verhaal aankomen dat de Koran in het Arabisch eigenlijk een zo mooi klinkend gedicht is. Men zou dan in herinnering kunnen brengen dat volgens de overlevering Mohammed zichzelf er hevig tegen verzette om als dichter bestempeld te worden. Zie bijvoorbeeld vers 52:30. Daarmee kunnen we in ieder geval toch – met hen gezamenlijk?– vaststellen dat daarmee de inhoud terzijde geschoven kan worden. Dat die terzijde geschoven ís, eigenlijk.

Werkelijk helemaal niemand heeft er last van wanneer andere mensen in eigen kring genieten van bepaalde klanken, die op hen muzikaal en/of poëtisch overkomen.


  1. Een eerdere, ruwere versie van dit stuk verscheen hier op VoL onder de titel ‘De Koran: een spiernaakte keizer’. Dat was een nauwelijks aangepaste versie van een stuk dat ik aanvankelijk niet schreef met de bedoeling om het te publiceren. Deze versie – ook nogal lang – is bedoeld als basis voor een zowel meer doorwrochte als beter leesbare Engelstalige publicatie.
  2. Link naar mijn recensie van dat boek.
  3. Islamofobie? is nog steeds te bestellen: hier
  4. Twee jaar na de publicatie van het boek schreef ik bijvoorbeeld dit stuk over de toename van de mohammedaans geïnspireerde terreur. Zie daarin met name de paragraaf Exponential rise.
  5. Let wel: dit aantal is met name gebaseerd op het werk van de onvermoeibare makers van de website TheReligionOfPeace.com. Hierbij zijn de slachtoffers niet meegeteld die vielen bij reguliere oorlogsvoering, waarbij een of beide van de oorlogvoerende landen, formeel of de facto, de mohammedaanse leer als staatsreligie omarmd heeft. Ook de dodelijke slachtoffers van ‘eerwraak’ en genitale verminking van meisjes zijn hierbij nog niet meegeteld.
  6. Hier een tamelijk willekeurig bericht uit de New York Times over die ‘vertaal-kwestie’. Merk op dat deze oppervlakkige tekst begint met een verwijzing naar mevrouw Irshad Manji. Een moedige, doch nare vrouw uit Canada, die geld verdient door te poseren als ‘kritisch geluid’ van ‘binnen’ het mohammedanisme.
  7. In de -ijdele- hoop dat het daarmee voor minder ophef zou zorgen werd het zogenaamde boerka-verbod overigens nadrukkelijk niet gekoppeld aan het mohammedanisme. Het verbod zou ook gericht zijn op bivakmutsen en integraalhelmen.
  8. Hoewel: vrouwen? Hoe zou je vaststellen wat het geslacht is van iemand onder de kledij van iemand die zich tooit met een mohammedaanse versie van gezichtsbedekking? Bij een demonstratie tegen het verbod op gezichtsbedekkende kleding in Amsterdam, bleek een lokale mannelijke, sociaaldemocratische politicus, onder een boerka verstopt te zitten. Deze persoon maakte dit nadien uit eigen beweging bekend. De demonstratie vond overigens plaats tijdens een zogenaamde LGBT-‘pride’-manifestatie…
  9. In Nederland is het geen vanzelfsprekendheid dat wetten ook daadwerkelijk gehandhaafd worden.
  10. Ik schreef daar zelf meer over in mijn e-bookIS,the Kurds and the Caliphate. Turkey: from sick occupant to paranoid neighbor’.
  11. De tweede Nederlandse vertaling van de Koran die ik las, droeg daaraan bij. De makers van die vertaling hadden ernaar gestreefd om met een aangepast woordgebruik, de tekst een eigentijdse –dat wil zeggen 7e eeuwse– bijklank te geven. Ze smeedden zelfs enkele nieuwe Nederlandse woorden.
  12. Zowel in Europa als in de mohammedaanse wereld kende jodenhaat voorheen de puur racistische vorm, terwijl deze tegenwoordig veelal wordt geformuleerd in de vorm van haat tegen de staat Israël. Daartegen afgezet is de inhoud van de joodse godsdienst weinig aangevallen.
  13. Deze burgemeester ging zover dat hij buiten medeweten van de gemeenteraad op slinkse wijze een moskee subsidieerde die hij ‘gematigd’ achtte. Nadat de betreffende moskee geïncasseerd had en haar positie zeker had gesteld, werd haar koers minder gematigd…
  14. De term ‘islamofobie’ wordt bijna altijd incorrect gebruikt. Mensen die de leer van Mohammed bekritiseren worden met die term ervan beschuldigd niet goed bij hun hoofd te zijn. Zij zouden een ziekelijke angst (fobie) hebben voor het mohammedaanse gedachtegoed en/of de mohammedaanse praktijk. In werkelijkheid zijn mensen die op deze wijze beschuldigd worden, in het algemeen beter aan te duiden als ‘onbevreesd’. Omgekeerd bestáán er wel mensen met een ziekelijke angst voor die leer en voor moslims. Juist in deze groep treffen we mensen die de minder bevreesden als ‘islamofoob’ betitelen. Zie over dat begrip ook mijn e-book Islamophobia, Defying the Battle Cry.
  15. Het fenomeen wordt aangeduid als illeïsme. Hier een aardige introductie van het verschijnsel waarin o.a. duidelijk wordt gemaakt dat mensen die het ontbreekt aan zelfvertrouwen er soms heil bij vinden. Ja, in gesprek tussen volwassenen en kleine kinderen is het inderdaad tamelijk gebruikelijk. In de Amerikaanse DSM, een gezaghebbende gids van psychiatrische aandoeningen, is illeïsme overigens evenmin opgenomen als islamofobie.
  16. Voordat doordrong dat hij ook werkte voor de staatspropaganda van de Iraanse ayatollah-dictatuur, bekleedde deze Tariq Ramadan diverse goedbetalende ‘adviseursschappen’ van veel aanzien in Nederland en Groot Brittannië. Hij werd in de kring van islam-critici vooral berucht door zijn potsierlijke voorstel om een moratorium in te stellen op het stenigen van mensen: eerst moesten een aantal andere kernwaarden van de leer van Mohammed gerealiseerd zijn, voordat deze Mohammedaanse praktijk omarmd zou moeten worden. De laatste jaren is hij vooral in het nieuws in verband met diverse aangiftes wegens seksueel wangedrag.
  17. Voor de eerste vier van zijn opvolgers wordt in brede mohammedaanse kring de lovende kwalificatie ‘rechtgeleide kaliefen’ gebruikt. Het gaat om 1) Aboe Bakr, de man die met graagte zijn jonge dochtertje Aïsha liet trouwen met Mohammed, 2) Omar ibn al-Chattab, nog een schoonvader van Mohammed, 3) Oethman/Othman ibn Affan dubbele schoonzoon van Mohammed en 4) Ali, neef en enkelvoudig schoonzoon van Mohammed.
    De eerste stierf een niet gewelddadige dood, de andere drie werden vermoord. Het aanwijzen van die kaliefen en die moorden zijn sterk verweven met de veroveringsoorlogen en met het langst lopende ideologische en militaire conflict in de wereldgeschiedenis: dat tussen de soennieten en sjiieten.
    De eerste opvolger van Mohammed droeg zorg voor een eerste, officiële geschreven versie van de Koran. Na het vaststellen ervan, gaf hij bevel andere versies te verbranden. Dit was in zekere zin de eerste verbrand de Koran-dag. Othman/Oethman nam het initiatief voor het filteren van ‘betrouwbare hadith’ uit de beschikbare, zeer grote, voorraad.
  18. Hier de link naar het betreffende artikel (In het Nederlands).
  19. Hoewel ook beweerd wordt dat deze kwaadaardige oom al in zijn jonge jaren ‘vlam’ genoemd werd vanwege zijn rode wangen en/of haren.
  20. Officieel staat hier niet voor niets tussen aanhalingstekens. Er bestaat niet één persoon of instantie daartoe bevoegd is. Wat in aanmerking komt voor iets dat je als officieel zou kunnen betitelen is de klasse van ‘islamgeleerden’. Die klasse is niet scherp afgebakend en is niet op zodanige wijze georganiseerd dat ze een officiële uitspraak zou kunnen doen. Hooguit zou er een zekere boodschap van uit kunnen gaan, maar het is uitgesloten dat die boodschap er ooit een zal zijn van modernisering, laat staan van hervorming. Er is wel eens een enkeling uit die klasse die een initiatief in die richting neemt, maar deze mannen lopen nog grotere risico’s dan de gewone afvalligen.
  21. ‘Idiot-savants’ is hier niet gebruikt als een louter afkeurende, maar verder willekeurige betiteling. Het deel ‘savants’ in de term staat voor een reële vaardigheid. Het kan zelfs slaan op een bewonderenswaardige vaardigheid, zoals een echt groot muzikaal talent. Het kan ook slaan op het vermogen een telefoonboek uit het hoofd te kennen. Of op het uit het hoofd kennen van een tekst, waarvan men de betekenis niet begrijpt. Het uit het hoofd leren van de tekst van de Koran in het Arabisch, ook voor kinderen en volwassenen die die taal verder niet machtig zijn, staat in hoog aanzien in de mohammedaanse wereld.
  22. ‘Letterlijk’ refereert per definitie naar geschreven tekst, niet naar het gesproken woord. Als volwaardig schrift was het Arabisch in Mohammeds tijd nog niet ontwikkeld. Het is van een bijzondere ironie dat de Koran zelf ‘spreekt’ van ‘duidelijk Arabisch’. Zie ook de vorige noot.
  23. Het zegel-profeetschap is cruciaal zowel voor de toenmalige en huidige verhouding van Mohammeds leer tot jodendom en christendom als voor de niet-hervormbaarheid van die leer. Zie hierover deel III.

Latere afleveringen vindt u hier.

11 reacties

  1. Eddie schreef:

    Weer wat geleerd: ik realiseerde me tot dusverre niet dat de bij omgekomen zelfmoord terroristen gevonden id bewijzen functioneren als “polis”. De Gutmensch gebruikt dit feit vaak om aannemelijk te maken dat het om “false flag” operaties zou gaan. Mijn dank voor jouw mogelijke verklaring!

  2. Johan P schreef:

    Mooi stuk.
    Ook ik heb de quran gelezen. Diverse keren zelfs. En het is een buitengewoon warrig boek, voornamelijk omdat, zoals de auteur ook al aangeeft, het niet op chronologische volgorde is gebundeld. Dat betekent dat verzen in hetzelfde hoofdstuk elkaar tegen kunnen spreken omdat ze op verschillende tijdstippen zijn gedaan. Zoals een imam mij leerde moet men om de quran echt te kunnen begrijpen ook het leven van mohammed bestuderen en moet men feitelijk bij ieder vers de context zoeken. Die context is NIET altijd in de quran te vinden, maar moet worden gevonden door te kijken naar waar en wanneer die uitspraak is gedaan. (En dan naar of deze door een later vers is herroepen of niet, waarbij ‘later’ slaat op het moment in tijd, niet verderop in de tekst).

    Al met al ben ik tot de conclusie gekomen dat allah er maar bar weinig toe doet, het draait allemaal om mohammed, wat ook wel steeds blijkt uit de gewelddadige reactie van moslims als mo beledigd wordt.

    Wat betreft de hervorming naar een moderne, geweldloze variant waar de linkse kliek maar op blijft hopen, die komt er niet. Nooit.
    Ten eerste is er geen enkele basis in de teksten waar die op kan worden gestoeld. Dat betekent dat men theologisch gezien niets heeft om op te bouwen.
    Ten tweede zal een dergelijke poging zonder die basis worden gezien als afvalligheid/ketterij en vanuit de rest van de islamitische wereld scherp worden veroordeeld, waarbij geweld niet zal worden geschuwd omdat de quran predikt dat wie islam verlaat dient te worden gedood. En dat wordt heel letterlijk genomen zoals ik zelf heb ondervonden.
    Ten derde is er al een reformatie geweest. De linksen denken daarbij aan de reformatie zoals Luther en Calvijn. Het probleem is dat zij teruggingen naar de bron en de teksten zelf, ipv de kerkelijke uitleg ervan. De reformatie binnen islam heeft het salafisme/wahabisme opgeleverd, de meer extreme, gewelddadigere vomen van islam. Niet zo vreemd, omdat mohammed geen vredelievend persoon was.

    Of mo werkelijk heeft bestaan of niet doet nu niet meer ter zake. De leer aan de andere kant doet dat wel en die bevat feitelijk niets goeds. De enige verzen waar men wat mee zou kunnen komen uit het Mekkaanse deel en die zijn feitelijk allemaal herroepen in de verzen 2:106 en 16:101
    (daarnaast zijn er nog meer, maar die zijn vaak iets specifieker, hoewel er vaak nogal wat debat over is)

  3. Sem schreef:

    Waar mensen zich al niet druk over kunnen maken zeg. De koran zal nooit worden aangepast of veranderd deze koran zal meegaan tot einde der tijden.

  4. Cool Pete schreef:

    Briljant artikel.

    Die “koran” is een perfide plagiaat en perverse persiflage op vele andere bronnen.
    De Arabische woestijn/maan/god en de psychopaten verteller, hebben een
    gewelddadige overlevings- en veroverings-leer opgeleverd.
    De aard, inhoud, werkwijze en geschiedenis van de islam,
    is een aaneenschakeling van huichelen, onderdrukken uitpersen,
    veroveren, vernietigen, slaven-handel, roven,
    en van geweld en massa-moord.

  5. El Cid schreef:

    Dat er nog steeds mensen zijn die écht denken dat dit soort sprookjes waar zijn… het was schattig als het niet zo eng en dom is .

    Wat een fraai stukje werk! Dank daarvoor Frans! De ziekte/het virus dat islam heet kan niet genoeg bestreden en uitgelegd worden.

  6. Sem schreef:

    Al die anti moslim terroristen hier zijn een gevaar voor de maatschappij. Wat een haatzaaiers zeg.

  7. Frans Groenendijk schreef:

    @Sem “deze koran zal meegaan tot einde der tijden”
    U vergat op de link te klikken in noot 17. De videoclip gaat over dat “deze”.

  8. Cool Pete schreef:

    Inhoud van die islam-leer : “doodt alle niet-moslims”. Al 1400 jaar. Haat en geweld, dus.
    Oproepen tot geweld, is strafbaar.
    Een leer, die oproept tot geweld, moet verboden worden.

  9. Johan P schreef:

    @Sem.
    Wat een kletskoek. Islamitische fanaten doden dagelijks meer niet-moslims dan al die ‘anti moslim terroristen’ in een jaar aan moslims doden.
    Hou toch aub een keer op altijd de slachtoffer rol te spelen, islam is de slachter, niet het slachtoffer.

    Overigens is de quran ook niet onveranderlijk. Over de eeuwen heen zijn er al andere versies geweest.

  10. Sem schreef:

    Als nu eens alle westerse militairen vertrekken uit moslimlanden zou het mischien helpen. Irak binnenvallen, syrie zitten ook al russen en amerikanen, afganistan, sa en god weet in hoeveel labden nog meer. Laat die moslimlanden gewoon in hun eigen ellende gaar koken dan.

  11. Frans Groenendijk schreef:

    @Sem. Goed dat u mij daar nog eens aan herinnert: dat weerzinwekkend totalitaire idee –gebracht alsof het een vanzelfsprekendheid is– dat niet mensen, maar LANDEN een geloof hebben.