DE WERELD NU

Is leren een recht of een plicht?

Nederland is een normatief land. Dat wil zeggen dat wij de neiging hebben om de wereld te bekijken vanuit wat we moreel goed en slecht vinden, vanuit onze normen en waarden. We willen niet zozeer inzicht krijgen in de dingen maar er een oordeel over hebben. Een oordeel en daarmee vaak een veroordeling.

Iemand die het daarin niet met ons eens is heeft niet alleen ongelijk, wij vinden hem of haar meteen ook slecht. De dingen zijn niet alleen waar of onwaar en werkelijk of onwerkelijk of een beetje van allebei, maar ze zijn moreel goed en verkeerd. Daarom zijn we van nature op politiek terrein gemakkelijk links.

Ons oordeel hebben we ook graag collectief. We voelen ons alleen prettig als ons morele oordeel door zoveel mogelijk mensen om ons heen wordt gedeeld. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het oordeel over het algemeen progressief geweest. Nu is daar wat meer verwarring over en dat zit ons allemaal behoorlijk dwars.

Tot aan de dood van Fortuijn was links goed en rechts slecht. Voor de meesten die in de kranten schrijven of hun meningen geven op de TV is dat nog steeds zo. Wat links is weten we wel: iedereen is gelijk, hoort gelijk te zijn en het is onze taak om de gelijkheid hier en in de wereld te vergroten en om mensen die discrimineren en anderszins ongelijkheid bevorderen er op te wijzen dat dit verkeerd is.

Rechts is het tegenovergestelde van links. Maar wat is het tegenovergestelde? Terwijl er nogal wat mensen zijn die het gelijkheidsideaal wat onzinnig vinden zijn er toch maar weinig die ongelijkheid willen bevorderen of die mensen met een andere huidskleur minderwaardig vinden. Dat soort gevoelens zijn echt verleden tijd en wie die afwijking nu nog bestrijdt, die vecht tegen windmolens. Als je aan iemand die zich zelf rechts vindt, zoals ik zelf, zou vragen om te omschrijven wat hij politiek wil, dan komt daar heel iets anders uit dan het bevorderen van de ongelijkheid. Rechts is antilinks. Niet zozeer gericht tegen de idealen of de uitgangspunten van links maar vooral tegen hun methoden.

Prioriteiten
Ik wil in de politiek in de eerste plaats een overheid die goed functioneert. De overheid is er in mijn ogen om te doen wat noodzakelijk is om te samenleving te laten voortbestaan. Om de dingen te doen die nodig zijn en die niet of onvoldoende zouden gebeuren als de overheid ze niet in de hand nam. Ik denk aan de andere kant dat de overheid met haar vingers af moet blijven van zaken die ook goed zouden gaan als zij er zich niet mee zou bemoeien. De zaken die een overheid goed kan doen zijn sowieso maar beperkt in aantal en daarin horen prioriteiten te worden gesteld.

De overheid is er om het recht en de burgerlijke vrede in de samenleving te handhaven. Dat kan niemand anders doen. Het is misschien wel de kern van het begrip overheid: wie het monopolie heeft over het geweldsgebruik in een samenleving is de overheid. Heb je in een land een clan die de macht uitoefent en een roverhoofdman die het in die clan voor het zeggen heeft, dan is die man de overheid. Saddam Hoessein en Hafez al Assad waren zulke mensen en Irak en Syrië zulke landen. Bashar al Assad is van nature niet zo iemand en daarom heeft Syrië nu burgeroorlog.

Zodra de overheid het geweldsmonopolie laat glippen treedt een spiraal in werking die op den duur tot chaos en tot krijgsheren leidt. China was er historisch een goed voorbeeld van. Daar heeft dat verschijnsel zich door de millennia heen verschillende keren voorgedaan. Dan verviel de centrale macht en leefde iedereen honderden jaren in onveiligheid en armoede, tot er weer een keizer kwam met een hemels mandaat.

Anarchie is aantoonbaar het voorportaal van tirannie. Het is een historisch proces. Na anarchie volgt geen democratie maar onderdrukking. U kunt dat lezen bij Aristoteles en Plato maar ook, en een stuk bondiger, bij Polybius. Wie zijn klassieken kent, weet dat de overheid op het punt van de vredehandhaving uniek en noodzakelijk is. De overheid zorgt dus in onze samenleving voor het recht en voor leger en politie.

Verder is het verstandig als de overheid daar optreedt waar anders willekeurige burgers essentiële leveranties en diensten naar zich toe zouden trekken om ze aan hun medeburgers te onthouden of tegen woekerprijzen aan te bieden. Als er watertekort is bijvoorbeeld, zouden de watervoorraden in handen van de overheid moeten komen. Vaak is het voldoende om te volstaan met een zekere vorm van controle, zoals concurrentievoorschriften.

Links wil een overheid die zoveel mogelijk aan zich trekt om dat vervolgens zo gelijk mogelijk aan iedereen aan te kunnen bieden. De zorg is daar een goed voorbeeld van. Links wil dat die zorg op gelijke wijze voor iedereen toegankelijk is. Ik zou vooral willen dat de zorg kwalitatief goed is en betaalbaar blijft. Daarnaast wil ik dat iedereen ongeacht zijn inkomen of vermogen geholpen wordt als hij een levensbedreigende of debiliserende aandoening heeft. Ook als hij onduldbare pijn leidt. Die linkse en rechtse zienswijzen zijn in theorie wel met elkaar in overeenstemming te brengen. In de praktijk leiden ze tot een heel andere organisatie van de zorg.

Onderwijs
Hetzelfde geldt voor het onderwijs. Links en rechts in de politiek vindt men dat iedereen in staat moet zijn het onderwijs te volgen waar zijn aanleg hem toe in staat stelt. Op het punt van de kansen zouden links en rechts in Nederland het eens moeten kunnen worden. Toch zou ik als rechts persoon het onderwijs in Nederland totaal anders organiseren dan nu het geval is. Om U een gevoel te geven hoe anders de overheid zou worden als ik mijn zin kreeg, zal ik dat voorbeeld wat nader uitwerken.

Ik zou om te beginnen de leerplicht vervangen door een onderwijsrecht. De overheid moet er voor zorgen dat er voldoende onderwijs is om in redelijkheid aan alle wensen en mogelijkheden van de bevolking tegemoet te komen. Maar wie niet wil die hoeft niet. De mensen moeten niet hun hele leven lijden onder domme ouders of verkeerde besluiten tijdens de puberteit. Voldoende herkansingen dus. Maar geen dwang. Wel consequenties. Wie de klas versjteert wordt van school gestuurd. Iemand krijgt later nooit een uitkering als hij door eigen schuld geen baan heeft. Als de overheid goed functioneert is onvoldoende opleiding ieders eigen schuld. Als men mensen de gelegenheid geeft om te kiezen in hun leven dan kiezen er een aantal voor het niets doen en dus voor armoede, dat kan niet anders. Het alternatief is onvrijheid voor iedereen. Ik zou er voorstander van zijn om mislukte mensen voor lief te nemen. Dat vind ik de minste van twee kwaden. Dwang is erger.

Het bestaande onderwijs is links en in mijn ogen niet meer te redden. Ik zou dus opnieuw beginnen met nieuwe opleidingen voor leraren. Met nieuwe beroepsopleidingen en nieuwe middelbare scholen waar die leraren les gingen geven. Ik zou hoge eisen stellen aan deze nieuwe leraren en ze goed betalen. Voor de curricula zou ik kijken naar de meest succesvolle landen op andere plekken in de wereld. Bijvoorbeeld naar Singapore of naar Madras (Chennai). Ik zou al het oude in het onderwijs voorlopig laten bestaan, maar naarmate het nieuwe succesvol zou zijn en zou groeien zou ik het oude laten verdwijnen. Voor de nieuwe scholen zou ik toelatingsexamens invoeren en de resultaten daarvan voor 80% de toelating laten bepalen. De resterende 20% van de plaatsen zouden op aanbeveling van de onderwijzers van de basisschool worden toegewezen en op grond van interviews met de kandidaten. Voor alle scholen, ook voor het basisonderwijs zou ik als eis voldoende taalvaardigheid stellen. Zonder dat kan onderwijs niet effectief zijn. Ik zou iedereen die daar niet over beschikt in staat stellen die vaardigheid te verwerven in speciale taalklassen in de wijken, waar iedereen heen kan, hoe jonger hoe beter. Maar zonder beheersing van de taal geen plek op school. Tot zover onderwijs.

Aan de wet- en regelgeving in het land zou ik hoge eisen stellen. Ik zou in de eerste plaats zorgen voor de klassieke wetboeken voor burgerlijk recht en strafrecht en dat laatste zou ik behoorlijk moderniseren. Het bestuursrecht zou ik afschaffen. Controle op het bestuur is een zaak voor het parlement en niet voor de rechter. De controlerende taak van het parlement zou ik met de modernste middelen faciliteren en daarbij zou ik de bestaande bestuursrechters inschakelen.

Gezag
Voor iedere samenhangend gebied van regelgeving zou ik verder één persoon verantwoordelijk maken, steeds met een of twee plaatsvervangers. Die persoon ( de v.p.) zou alle regels in zijn vakgebied dienen te redigeren en er voor moeten zorgen dat de onderlinge samenhang ervan gehandhaafd bleef. De wetgever blijft verantwoordelijk voor de inhoud, maar de v.p. redigeert iedere regel voor die wordt gepubliceerd. Eens per half jaar of per andere redelijke periode publiceert de v.p. een pamflet van maximaal vier goed leesbare A-viertjes. Daarin staan de hoofdlijnen van de regelgeving waarvoor hij verantwoordelijk is. Het parlement besteedt een dag aan het bestuderen daarvan en keurt het goed of stuurt het terug met wijzigingen die de inhoud betreffen. De v.p. redigeert opnieuw en de procedure wordt herhaald, tot het parlement tevreden is..

Iedere burger kan zich op de inhoud van het pamflet beroepen en voor zover naar het oordeel van de rechter of het parlement regelgeving en pamflet van elkaar afwijken wordt de regelgeving onder verantwoordelijkheid van de v.p. en het parlement aangepast. Tot zover regelgeving.

De overheid dient niet alleen prioriteiten te stellen en taken af te stoten die niet in het prioriteitenschema passen, de overheid moet ook goed worden georganiseerd. Fortuijn heeft daar een paar nuttige suggesties voor gedaan. In de eerste plaats zijn er permanente en tijdelijke taken. Dan zijn er taken die vallen onder het staatsmonopolie en taken die kunnen worden uitbesteed en gecontroleerd door de overheid of helemaal aan privé initiatief overgelaten.

Een voorbeeld van het eerste zijn justitie, leger en politie. Daar zijn departementen voor nodig. Maar onderwijs kan worden uitbesteed, mits goed gecontroleerd. Daar is geen departement voor nodig. Een ander goed voorbeeld is het geldwezen. Absoluut essentieel voor het overleven van de samenleving, maar de overheid hoort zelf de systeembanken niet te runnen. Het geldwezen is internationaal, dus ook de controle erop moet in samenwerking met andere landen. Maar de controle hoort effectief te zijn. Systeembanken moeten daarom op grond van internationale overheidsregels zo worden ingericht dat ze controleerbaar blijven. Erg lastig, maar het heeft hoge prioriteit.

Voor tijdelijke taken als de Betuwelijn of het Deltaplan worden tijdelijke lichamen opgezet, onder bestuur van staatssecretarissen van de minister-president of van de betrokken minister. Alleen Algemene Zaken, Justitie, Buitenlandse, Binnenlandse Zaken en Defensie blijven departementen, de rest worden opgedeeld in ZBO’s. Één ZBO per probleemveld. Ieder van de resterende departement kan verder taken, die historisch op haar bordje zijn terechtgekomen maar die niet tot haar kerntaak horen, afstoten in ZBO’s.

Verantwoordelijkheden
Alleen departementen kennen ambtenaren in de traditionele zin van het woord. ZBO’s hebben werknemers die onder het gewone arbeidsrecht vallen. De tijdelijke lichamen worden bemand door mensen met een tijdelijke aanstelling. Dat heeft niet alleen het voordeel dat de kosten beter in de hand kunnen worden gehouden, maar ook dat er effectiever controle kan worden gehouden op de kwaliteit. Fortuijn heeft dit allemaal al gesuggereerd, maar Balkenende en andere volgelingen hebben het naast zich neergelegd. Dat is jammer.

Het land wordt opgedeeld in samenhangende regio’s met een apart bestuur. Gemeenten en provincies worden afgeschaft. Waar burgers behoefte hebben aan een wijkkantoor komt dat er, als men wil inclusief een deelraad. Waarschijnlijk wil niemand een deelraad en heeft men genoeg aan een kantoor voor paspoorten, vergunningen en dergelijke. Ruimtelijke ordening en plaatselijke verordeningen zijn een verantwoordelijkheid voor het regiobestuur. Het regiobestuur wordt door de centrale overheid benoemd, maar een gekozen regioraad controleert de regelgeving en heeft budgetrecht.

Tot zover wat hoofdlijnen voor een rechtse overheid. Maar er zijn meer zaken die nodig op de schop moeten omdat ze de laatste decennia uit de hand gelopen zijn. De internationale samenwerking zou per probleem moeten worden geregeld in doelorganisaties, tezamen met andere landen die gelijksoortige belangen hebben. Dat geldt voor de navolgende onderwerpen, een niet uitputtende opsomming:

  1. Terrorismebestrijding en internationale veiligheid
  2. Milieubewaking
  3. Energievoorziening
  4. Fysieke en juridische infrastructuur
  5. Ziektebestrijding.

Voor ieder van die onderwerpen zoeken we gelijkgestemden. Alle internationale organisaties die op een andere basis zijn georganiseerd, zoals de UN en de EU schaffen we af. Maar de NATO houden we en breiden we waar mogelijk met gelijkgezinden uit. Deelactiviteiten van de EU en de UN, zoals de wereld voedsel- en landbouworganisatie of het Hof in Luxemburg bouwen we om tot doelorganisatie met een duidelijk omlijnde opdracht.

De gedachte dat de westerse landen aan hun voormalige koloniën hulp en onderstand verschuldigd zijn, laten we varen. Schuldgevoelens zijn geen zinnige basis waarop samenwerking kan worden georganiseerd. Het verleden is het verleden en de toekomst is te belangrijk om aan het verleden op te offeren. Wel geven we alle ontwikkelingslanden de kans om mee te doen aan de geglobaliseerde economie. Dat is hun en ons belang. Als we daar een Wereldbank en een IMF voor nodig hebben dan houden we die. Wel georganiseerd met een veel duidelijker doel. Dat pas beginnende industrieën tijdelijk bescherming en subsidie krijgen van hun overheid, dat moet kunnen. Internationale organisaties moeten flexibel genoeg zijn om dat mogelijk maken en tegelijk misbruik te voorkomen. Misbruik is bijvoorbeeld dat tijdelijke maatregelen in de praktijk permanent blijken te worden. One land one vote schaffen we af in de internationale samenwerking en dat vervangen we door het principe van who pays the piper calls the tune.

Waarschijnlijk zou ik nog wel even door kunnen met het suggereren van veranderingen, maar de lijn is duidelijk: in handen van links is de organisatie van de overheid en van de internationale samenwerking uit de hand gelopen. Beide zijn opgezet langs ideologische lijnen en niet met het oog op de taken die ze te vervullen hebben. Prioriteiten worden onvoldoende gesteld en voor zover prioriteiten worden onderkend lukt het niet om de dringendste zaken de voorrang te geven.

Ik meen dat de linkse ideologieën hier een belangrijke rol bij hebben gespeeld, al is pure ouderdom van de overheidsapparaten ook een belangrijke factor. De zaak stil zetten en opnieuw beginnen, dat gaat nu eenmaal niet. Maar het zou goed zijn als er een nieuwe rechtse partij kwam die in ons land en in de buurlanden een tijd zou kunnen regeren. Belangrijke verbeteringen zijn mogelijk, ook als de trein blijft rijden. Maar het vergt wel zorgvuldige planning. Daarnaast ook een rigoureus afscheid van ideologieën uit de negentiende eeuw.

—————————————————————————————

Eerder verschenen op het Blog van Toon Kasdorp