DE WERELD NU

De Irandeal – deel 2 – De eigenlijke deal en de dreiging

Iran

In dit tweede deel ga ik vooral in op de eigenlijke deal, voor het Midden-Oosten en voor de rest van de wereld. Deel 3 zal gaan over de vraag: “Wat nu?” en verschijnt morgen: Adoption Day.

De waan van de dag
Deel I
van dit drieluik begon ik met een paragraaf over ‘Het karakter van de IAEA’. Kern daarvan: de organisatie die moet controleren of Iran zich wel aan de afspraken houdt, de International Atomic Energy Agency, is geen instituut dat is opgezet om de verspreiding van kernwapens tégen te gaan, maar juist om ‘veilige’ verspreiding van vredelievend gebruik van kernenergie te bevórderen. Met wat zorg over het voorkomen van misbruik in het achterhoofd, dat wel. Dat aspect is ook belangrijk in dit deel, maar – zoals beloofd – zal de nadruk liggen op dat document waarvan de titel me aan een campagne tegen roken deed denken: het Joint Comprehensive Plan Of Action (JCPOA), in juli gepresenteerd door de onderhandelaars. Kort daarna werd het met unanieme stemmen ondersteund door de vijftien leden van de Veiligheidsraad, en in september ‘langs’is het door het Amerikaans Congres gemanoeuvreerd. De behandeling van de dreigingen die rond nucleair Iran en rond de deal hangen, verdeel ik over dit deel en deel III, dat morgen verschijnt. Dan kom ik ook terug op dat manoeuvreren.

Tegenrevolutie
Het ‘plan’ is opgesteld door vier (westerse) democratieën, Rusland, China en Iran. De kracht en superioriteit van de eerste vier (of vijf?), het wezen zelfs, is dat een president of een meerderheidspartij of -coalitie in het parlement, zich bij verkiezingen volkomen vanzelfsprekend neerlegt bij een overwinning van kandidaten met andere opvattingen. Het erkennen van een verkiezingsnederlaag gaat zelfs gepaard met felicitaties aan de winnaar(s). In landen als Iran is daar geen sprake van: de revolutie van 1979 betekende een omwenteling die simpelweg niet zonder tegenrevolutie is terug te draaien. Dat wordt nogal eens uit het oog verloren.

De machthebbers bepalen wie zich verkiesbaar mogen stellen voor allerlei posten. In zo’n land ziet een machtsstrijd er anders uit dan bij ons. Dat komt pijnlijk mooi naar voren in deze tekst in de Washington Post van Amir Hossein Mahdavi: “Rouhani (…) implicitly referred to the State of the Islamic Republic as the replacement for the Islamic Revolution — rather than a continuation of it — (…) Rouhani[’s position is] sharply repudiated by the supreme leader.” (nadruk is weer steeds door mij toegevoegd, FG)

In die essentie van onze kracht zitten tegelijkertijd potentiële zwakheden, met name in confrontatie met dictaturen van allerlei soort. Een van de ernstigste daarvan is het gevaar dat veel politici het tijdstip van de volgende verkiezingen tot hun tijdshorizon maken. Ondanks de belangrijkste les die de grootste Brit van de 20e eeuw voorhield aan westerse (en andere) politici *) wordt er bovendien vaak niet verder teruggekeken dan de vorige verkiezingen. Juist uitgesproken vijanden van de democratie kunnen daarop inspelen. De dominante media dragen er helaas meer aan bij om die tijdshorizon in beide richtingen verder in te krimpen, dan om hem uit te breiden. Daarnaast vertonen ze vaak een sterke focus op deelterreinen; iets dat in mijn ogen politici zwaarder moet worden aangerekend dan de journalistiek.

Retoriek
Voordat ik daadwerkelijk inga op dat JCPOA, bij wijze van opwarming, eerst iets over een Braziliaans-Turks-Iraans initiatief van vijf jaar geleden. In mei 2010 gaven de overheden van die drie landen een gezamenlijke verklaring uit. Kernpunt was het voorstel voor een soort uitruil van verschillende soorten nucleair materiaal: Iran zou 1200 kg ‘LEU’ (Low Enriched Uranium) opslaan in Turkije, de IAEA en het Westen mochten dat controleren, en in ruil zou Teheran de beschikking krijgen over 120 kg nucleaire brandstof voor de Tehran Research Reactor (TRR).

Het drietal maakte werk van het expliciet formuleren van de context waarin het die uitruil wilde zien:

“… a starting point to begin cooperation and a positive constructive move forward among nations. Such a move should lead to positive interaction and cooperation in the field of peaceful nuclear activities replacing and avoiding all kinds of confrontation through refraining from measures, actions and rhetorical statements that would jeopardize Iran’s rights and obligations under the NPT.” (punt 4)

Dus de ‘Islamitische Republiek Iran’, met haar wekelijkse ‘Dood aan Israël, dood aan Amerika‘ voorstellingen, wilde met hulp van Turkije en Brazilië bereiken dat de rest van de wereld eindelijk eens zou stoppen met ‘retoriek’ die de rechten van Iran op het gebruik van nucleaire energie in gevaar zou brengen. Over die rechten sprak de verklaring zelfs in termen van ‘discrimination’. De brutalen hebben tegenwoordig de héle wereld.

Soorten sancties
Want let wel: bij de Iran-deal gaat het niet alleen om het recht om als land zelf nucleair onderzoek te doen en gebruik te maken van nucleaire energie. In het ‘gezamenlijke plan’ gaat het om het recht op nucleaire kennis en energie als zodanig. Het gaat meer over steun voor dan over toestemming aan Iran. Steun voor hun economie en voor hun nucleaire programma. Ja zelfs over het wegnemen van belemmeringen om ballistische raketten te produceren. De integrale tekst van het JCPOA is volgens de Washington Post hier te vinden als pdf.

De krant geeft op haar eigen site de tekst in een ander formaat waarbij hulpmiddelen voor de lezer zijn toegevoegd. Behalve die weinig indrukwekkende hulpmiddelen heeft de krant nog een eigen beschrijving meegegeven aan de tekst. Die luidt: “The accord will end decades of economic sanctions against Iran in exchange for restrictions on its nuclear program”.
Ja, sancties tegen Iran bestaan inderdaad al tientallen jaren. De eerste daarvan werd nota bene ingesteld onder de extreem Palestina-vriendelijke Amerikaanse president Jimmy Carter, in reactie op het gijzelen van tientallen Amerikanen in de ambassade in Teheran. Er werd beslag gelegd op miljarden aan Iraanse bezittingen.

Sancties verband houdend met het nucleaire avontuur van het Ayatollah-regime echter, die kwamen pas veel later! In 2006 om precies te zijn, nadat – mede dankzij de Iraanse oppositie – aan het licht was gekomen dat Iran op de locaties Natanz en Arak clandestiene want geheime, nucleaire activiteiten ontplooide: in flagrante tegenspraak met de beweringen over zich houden aan voorwaarden van het Non Proliferatie Verdrag.

De Post geeft met die foutieve beschrijving een pijnlijke illustratie van dat focussen op deelterreinen. Nee, dat is nog te vriendelijk uitgedrukt: van de oppervlakkigheid van hun behandeling van deze toch wel uitzonderlijk belangrijke kwestie. In het ‘plan’ gaat het alléén om de sancties gerelateerd aan die nucleaire activiteiten.

Misschien nog wel pijnlijker voor de krant is dat ze zich baseren op die eerst genoemde versie van de eigenlijke tekst, die verminkt is. In grote delen van de bijlagen klopt de nummering van de onderdelen niet: opsommingstekens met meerdere niveaus hebben het niet gehaald. En dat niet alleen: ten opzichte van de originele tekst die te vinden is – daar ga ik toch maar van uit – op de site van de UN, ontbreken koppen boven belangrijke tabellen. De Washington Post is overigens niet het enige medium dat die rommel publiceert: ook Time en Foreign Policy presenteren die verminkte versie.

Onleesbaarheid
En de tekst van het JCPOA zelf was al zo slecht leesbaar. De goedgelovige lezer – al dan niet kranten lezend of schrijvend, of werkzaam in de politiek – zal misschien denken dat dit onvermijdelijk is in een document als dit. Het gaat immers over ingewikkelde zaken, het is besproken door een groot aantal partijen en is vastgelegd in waterdichte juridische termen. Die drie factoren spelen natuurlijk mee – hoewel er heel wat af te dingen is op die waterdichtheid –, maar er spelen meer zaken mee; die liggen op het grensvlak van letter en geest van de tekst.

Zo is er de verhouding tussen wat in de hoofdtekst staat en wat in de bijlagen. Het plan beslaat 160 bladzijden: 20 voor het voorwoord en de ‘eigenlijke’ tekst, en de rest is voor de vijf bijlagen (annexes). Dit zijn echter bijlagen die onmisbaar zijn om de tekst zelf te kunnen volgen. Geen misverstand: die bijlagen zijn dus niet die zogenaamde ‘side deals‘, die gaan over het in de gaten houden van Iran, die in deel I genoemd werden onder het blauwe oog voor John Kerry.
Bijlage V heet Implementation en bevat een soort tijdschema. In dat schema worden geen data genoemd, maar een aantal toekomstige gebeurtenissen gedefinieerd als bijzondere dagen. Inmiddels is van Adoption Day vast komen te staan dat die op 18 oktober 2015 is, maar van Implementation Day, Transition Day en UNSCR Termination Day ligt de datum nog niet vast.

Op zich is hier niets vreemds aan. Vreemd is wel dat niet álle belangrijke tijdstippen in de bijlage genoemd zijn (er staan ook termijnen in van 20 en 25 jaar) en nog vreemder is dat de tekst niet gewoon begint met dit soort definities. Het plan is ook niet voorzien van allerlei overwegingen, traditioneel in zinnetjes die beginnen met verschillende werkwoorden zoals gebruikelijk in resoluties (van de Veiligheidsraad), terwijl toch het gehele onderhandelingstraject en dit JCPOA op de eerste plaats een voorzet vormden voor de Veiligheidsraad.

Mijn vergelijking met de anti-rookcampagne was geen flauwigheid. De onderhandelaars – de een wat meer dan de ander, ongetwijfeld – hebben er energie in gestoken om uit te komen bij een tekst die níéts weg heeft van het resultaat van onderhandelingen tussen vijandig tegenover elkaar staande partijen. In de eigenlijke tekst vind je zodoende diverse volslagen misplaatste termen en passages, en impliciet leugenachtige suggesties en verwijzingen. Nou ja, verzwijgingen vind je natuurlijk niet, maar u begrijpt mijn punt. Een voorbeeld van die suggesties zit in het gebruik van de term ‘reaffirms’ in plaats van bijvoorbeeld ‘affirms’ of ‘declares’.

Van de keuze van het werkwoord reaffirm gaat de suggestie uit dat er niets nieuws is aan de bewering vanuit Iran dat het land “under no circumstances will ever seek, develop or acquire any nuclear weapons” (punt iii van de preambule). De hele tekst is doortrokken van deze suggestie.

Letter, geest en (on)bedoelde gevolgen
Je ziet die geest terug in het kopje boven de eigenlijke afspraken: de partijen “take the following voluntary measures”. Bespottelijk. Nog gekker: bij xiv laten ze weten dat ze zich verplichten om dit plan te implementeren “in good faith and in a constructive atmosphere, based on mutual respect, and to refrain from any action inconsistent with the letter, spirit and intent of this JCPOA…”. Het idee om hier een bepaling over op te nemen! Een nog sterkere aanwijzing voor de typische kwaliteit van de onderhandelaars – om het maar diplomatiek te formuleren – is te vinden onder punt xi van de preambule:

“All provisions and measures contained in this JCPOA are only for the purpose of its implementation between E3/EU+3 and Iran and should not be considered as setting precedents for any other state or for fundamental principles of international law and the rights and obligations under the NPT and other relevant instruments, as well as for internationally recognised principles and practices.”

De Britten, Fransen, Duitsers, Russen, Chinezen en Amerikanen (en die Italiaanse van de Europese Commissie) die onderhandeld hebben met Iran, laten ons hier dus weten dat ze zich bewust zijn van mogelijk onbedoelde gevolgen van het ratificeren van dit plan. En wat doen ze: ze laten in de tekst opnemen dat dát dus niet mag.

De crux
De eigenlijke afspraken beginnen onder een kopje ‘Nuclear’. Artikel 1 daarvan begint met “Iran’s long term plan includes …”. Dat is dus zo, wordt hier beweerd: het is geen toezegging of concessie. Er staat niet “will include”. Een paar regels verderop lezen we dan even goed:

“Iran will abide by its voluntary commitments, as expressed in its own long-term enrichment and enrichment R&D plan to be submitted as part of the initial declaration for the Additional Protocol to Iran’s Safeguards Agreement.”

Dat plan is nu dus nog níét ingediend, dat komt later pas: ‘to be submitted’.
Wanneer dat is, kan gevonden worden via – niet in – punt 8 van bijlage V, onderdeel B: Adoption Day. Daar lezen we:

“Iran will officially inform the IAEA that, effective on Implementation Day, Iran will provisionally apply the Additional Protocol, pending its ratification by the Majlis (Parliament), and will fully implement the modified code 3.1.

Wanneer die Implementation dag – dus niet Adoption dag – zal vallen is gedefinieerd als de dag waarop Iran, de andere onderhandelende partijen en de Veiligheidsraad 23 zaken gerealiseerd zullen hebben. Bij slechts één van die 23 staat aangegeven dat het binnen een jaar zal gebeuren. Onder de definitie van Transition dag – weer een andere dus – lezen we dat op die dag:

Iran will seek, consistent with the Constitutional roles of the President and Parliament, (****) ratification of the Additional Protocol.”

Uiteindelijk wordt Iran pas op 18 oktober 2023 geacht iets voorlópigs gerealiseerd te hebben met betrekking tot het zogenaamde Additional Protocol en ze dat dan nog gaan voorleggen aan President en ‘Majlis’. Onthoud deze zinsnede voor morgen: “President en Majlis”. Het gaat hier om het protocol dat de directeur generaal van de IAEA bestempelt als “essential prerequisite” voor de organisatie om ergens in de toekomst iets betrouwbaars te kunnen zeggen over de “absence of undeclared nuclear material and activities in Iran.” Denk niet dat het aan u ligt als u bovenstaande stukje twee of meer keer moet lezen. Het plan ís op dit punt echt heel ondoorzichtig.

Ik verdenk de westerse onderhandelaars ervan dat ze af en toe – precies zoals de ambtenaren in het sprookje van de nieuwe kleren van de keizer – gedacht hebben: “ik laat niet merken dat ik het niet meer kan volgen, want dat zou betekenen dat ik niet geschikt ben voor dit werk.” Aan het einde van dit deel geef ik nog een tweede, minstens zo belangrijk voorbeeld van bijna misdadige onleesbaarheid.

Bedoelde gevolgen
Of gevolgen van ratificatie en implementatie van het plan bedoeld of onbedoeld zijn, hangt voor een deel natuurlijk af van het antwoord op de vraag: door wie? Over een aantal zaken kun je wel stellen dat ze vast en zeker zowel in Iran als in de andere zes landen verwelkomd zullen worden. Hier en daar bestaat ongetwijfeld oprecht de hoop dat de verhoudingen normaal of normaler zouden kunnen worden, maar ik doel hier op iets anders. Het plan voorziet in het vrijkomen van bevroren Iraanse tegoeden en biedt volop ruimte voor een hausse aan investeringen in Iran vanuit het Westen – meer in het bijzonder de EU. Daar zitten gunstige effecten aan vast op het vlak van normalisatie van betrekkingen en samenwerking in het algemeen, maar ook grote gevaren.

Het regime komt ineens veel beter in de slappe was te zitten. De kans is groot dat de ayatollahs die extra middelen niet alleen gaan inzetten om in eigen land maatregelen te nemen waarmee ze weer wat minder impopulair worden bij de bevolking. Ze zullen ze ook inzetten voor hun revolutionaire hobby: in de regio en ver daarbuiten terreuracties en conflicten aanwakkeren of zelf organiseren. Van moordaanslagen op Koerden in Europese steden tot bomaanslagen tegen Joden in Argentinië **). Daarnaast zal de verhouding tussen Europa en Iran gaan verschuiven.

Alleen onder de grond van Rusland zit meer bekend gas dan onder die van Iran en het stikt er ook nog van de olie. Toch exporteert Iran nauwelijks meer fossiele brandstoffen dan het importeert! In 1990 was de omvang van Irans export van fossiele brandstoffen bijna twee keer zo groot als die van de binnenlandse consumptie; in 2012 was dat nog maar 38% ervan. Die tegenvallende export komt door de sancties, maar niet alleen daardoor. Voor de geavanceerde, peperdure infrastructuur die nodig is om gasexporteur te worden, is Iran aangewezen op buitenlandse steun en contracten. Het land is/was dus meer afhankelijk van het Westen, cq Europa, dan andersom. En dat gaat dus omdraaien. Wat iets zegt over de onderhandelingsposities.

Puntje 37, deel b
Het onderdeel dat het minste past in het plaatje van een ‘gezamenlijk plan’ staat onder het kopje Dispute Resolution Mechanism dat de eigenlijk tekst afsluit. Welaan, dus toch: over al die, door alle partijen ‘vrijwillig’ en ‘gezamenlijk’ genomen besluiten kan dus nog wel onenigheid ontstaan.

In de tekst van het JCPOA is geen sprake van een punt 37b, dat is voor mijn rekening. Er is wel een punt 37. Dat gaat over ‘complaining participants‘. Wanneer – na bemiddeling – volgens de Veiligheidsraad geen oplossing gevonden is voor de klachten van een ‘participant’, kán die VN-raad eventueel besluiten om de oude sancties weer te reactiveren.
En dan volgt, zonder regelomhaal, wat eigenlijk 37b had moeten zijn:

“Iran has stated that if sanctions are reinstated in whole or in part, Iran will treat that as grounds to cease performing its commitments under this JCPOA in whole or in part.”

Maar wat waren die, misschien toch niet helemaal ‘vrijwillig’ gekozen, verplichtingen die Iran zich zelf oplegde ook al weer? Zaken die te maken hebben met het verschil tussen vredelievend of oorlogszuchtig gebruik van nucleaire energie …

De grote lijn
Oppervlakkig gezien, waren de partijen het eens over de grote lijn: het wegnemen van de dreiging van een nucleair Iran in ruil voor het opheffen van allerlei sancties tegen het land. Nu is datgene waar de zes – lees: twee – partijen die met Iran onderhandelden daarvoor gaan doen, heel concreet en zichtbaar: het overgrote deel van de tientallen pagina’s lange bijlage II bestaat uit een opsomming van sancties die door hen worden opgeheven en “Persons, Entities and Bodies” waarvan de bevroren tegoeden zullen worden vrijgegeven en die straks weer een visum kunnen krijgen. De serieuze verplichtingen voor Iran hebben nog sterker het karakter van ‘laten en toelaten’. Ze zullen nu niet en nooit niet etc, en dat dan weer afgedekt met de suggestie dat ze sowieso nooit …

In het wereldwijde debat over nucleair Iran tref je al heel lang zowel de ontkenning dat het land ooit nucleaire wapens wilde en zeker niet nú bezig was met de ontwikkeling ervan, als allerlei betogen om de wens van Iran om over nucleaire wapens te beschikken, als begrijpelijk of ‘eerlijk’ voor te stellen. Geen van beide benaderingen deugt, maar wat nóg minder deugt, is het combineren van die twee en, afhankelijk van het verloop van het debat, flip-floppen tussen beide.

Er zijn sterke aanwijzingen dat al voordat de ayatollahs de macht grepen – nog in de tijd van de Sjah dus – Iran bezig was met atoomwapens. Sindsdien zijn er uit en over Iran beweringen gekomen die varieerden tussen een absoluut, bijna religieus taboe op kernwapens en andere massa vernietigingswapens, bedekte dreigementen – van de vorige president Ahmadinejad met name – en de soort oproepen van Rafsanjani en anderen die al in deel I genoemd werden: “Aangezien Israël nog steeds nucleaire wapens heeft moeten wij moslims samenwerken om een atoombom te maken ongeacht de pogingen van de VN om verdere verspreiding te voorkomen”.

De nucleaire droom
Het sterkst klinkende excuus voor Irans wens om te beschikken over massavernietigingswapens is de verwijzing naar de periode 1980-88. De oorlog van Saddam Housseins Irak tegen Iran begon in 1980, kort na het aan de macht komen van Khomeiny, en duurde tot 1988, kort voor Khomeiny’s dood. Vele honderdduizenden mensen verloren het leven. De rest van de wereld, inclusief het georganiseerde mohammedaanse deel ervan, cq de OIC, hield zich vrijwel volledig afzijdig. Wel werden er – met name vanuit Frankrijk en Rusland – volop wapens geleverd aan de strijdende partijen. En Saddams Irak beschíkte dus niet alleen over massavernietigingswapens, het zette de chemische variant ook in: zowel aan het front met Iran als tegen de Koerden van Bashur (= Noord-Irak, denk aan Halabja (schokkende foto’s)).

Wanneer je bedenkt dat in die 8-jarige oorlog er verhoudingsgewijs (zie hoofdstuk VII van mijn E-Book IS, The Kurds and the Caliphate) veel meer Koerden dan Iraniërs en Irakese Arabieren omkwamen, zouden de Koerden die verdediging dus ook kunnen gebruiken voor een eigen kernmacht.

Non Proliferatie Verdrag achterhaald?
Er is geen sprake van zulke Koerdische initiatieven en daarom wordt ook door niemand zo’n soort ‘verdediging’ aangevoerd in het debat. De Koerden hebben het non-proliferatie verdrag alleen nog niet ondertekend omdat ze nog geen eigen staat hebben. Het kan geen kwaad om in herinnering te roepen dat het Iraanse volk in het verleden slachtoffer is geweest van allerlei verschrikkelijks en dat vanuit dat land eeuwenlang geen reguliere oorlogen tegen andere landen zijn begonnen. Het is misdadig lichtzinnig om op grond daarvan het streven om via NPV en IAEA de kans op een nucleaire oorlog te verkleinen, in de prullenbak te gooien. Het is volslagen krankzinnig om op basis van een of andere vorm van gelijkwaardigheidsdenken of in termen van discriminatie en eerlijkheid, de dreiging van een nucleaire theocratie niet serieus te nemen.

Het NPV (NPT in het Engels) gaat uit van het bestaan van slechts twee soorten landen: ‘de vijf’ en de rest. Die vijf zijn de VS, Groot Brittannië, Frankrijk, Rusland en China: landen met een groot arsenaal aan kernwapens die niet toevallig ook permanent lid zijn van de VN-Veiligheidsraad. Landen uit allebei die categorieën worden geacht de verspreiding van kernwapens tegen te gaan. De vijf bouwen hun eigen bezit af en de rest begint er niet aan en als beloning dáárvoor krijgen ze steun bij hun vredelievende exploitatie van kernenergie. Deze opzet is in 1953 voorgesteld door de Amerikaanse president Eisenhower in zijn speech “Atoms for Peace”. In lijn hiermee en als direct gevolg ervan werd in 1957 de IAEA opgezet en in 1968 het Non Proliferatie Verdrag gesloten.

In werkelijkheid zijn er meer dan twee genoemde categorieën landen. Met name zijn er ook niet-verdrags landen, onder te verdelen in landen die (nog) geen of (al) wel kernwapens hebben. Die laatste groep is weer te verdelen in enerzijds India, Pakistan en Noord-Korea en anderzijds Israël. Israël verschilt op twee essentiële punten van de andere drie. De nucleaire kennis en kunde van dat land stamt van ver vóór IAEA en NPV. Die kennis werd ontwikkeld onder leiding van John Neumann. Een man die ook betrokken was bij de ontwikkeling van Amerikaanse bom en overleed aan stralingsziekte. In vergelijking met hem was Albert Einstein niet meer dan een ‘best wel intelligente’ nerd.

Bovendien heeft Israël doelbewust nooit gedreigd met het bezit van kernwapens, het wordt formeel zelfs ontkend. Wat een verschil met bijvoorbeeld Pakistan. In Islamabad vind je een groot Nuclear Meltdown Monument, neergezet om het het hoogtepunt van de nucleaire spanning tussen Pakistan en India in 1998 te gedenken. Elk jaar worden op 28 mei – die feestdag heet “Youm e Takbir” – de geslaagde kernproeven herdacht!

De link tussen het non-proliferatie verdrag en het JCPOA staat heel expliciet in punt iv van de preambule:

“Successful implementation of this JCPOA will enable Iran to fully enjoy its right to nuclear energy for peaceful purposes under the relevant articles of the nuclear Non-Proliferation Treaty (NPT) in line with its obligations therein, and the Iranian nuclear programme will be treated in the same manner as that of any other non-nuclear-weapon state party to the NPT.”

Rusland en IS
Intussen kijken Europeanen, in de woorden van Emmanuelle Ottolenghi, ook wel naar Iran als “potential solution to their dependence on Russian energy supplies and Russian-controlled energy routes.” Ottolenghi schreef dat – let wel: in 2010 – in zijn zeer informatieve boek Iran: The Looming Crisis.

De auteur heeft een andere kijk op de wereld dan ik. Hij schrijft vrijwel niets over het mohammedanisme sec en gaat nauwelijks in op het onvoorstelbare gegeven van de vanzelfsprekende haat tussen soennieten en sjiieten. Hij staat bijna even kritisch tegenover het Iraanse regime als ik, maar lijkt geen probleem te zien in het mohammedanisme als zodanig. En hij heeft (nog?) vertrouwen in ‘westers links’: hij ziet nog perspectief in vakbonden en feministen die het op zóúden kunnen nemen voor de bevolking van Iran.

In zijn conclusies uit hij nog hoop op het verzet in Iran en op het tacklen van Ahmadinejad. Zijn kritiek op Obama is zeer ingehouden; ik was al negatief over Barack Houssein voordat hij president was en mijn oordeel over hem werd nog negatiever juist vanwege zijn houding tegenover het mohammedanisme in het algemeen en die tegenover de Iraanse theocratie in het bijzonder. Hij schoffeerde de Iraanse oppositie door de vorige president Ahmedinejad met zijn ‘verkiezing’ te feliciteren hoewel zijn overwinning zwaar omstreden was en werd. Het regime – lees Führer Khamenei – liet het oproer met keiharde hand neerslaan. Beelden van de stervende Neda Agha-Soltan werden iconisch voor de opstand en de onderdrukking ervan.

Neda met en zonder hoofddoek. Afkomstig van niet meer bestaande site.

Neda met en zonder hoofddoek. Afkomstig van niet meer bestaande site.

In oktober 2015 heeft dat geciteerde zinnetje van Ottolenghi een speciale bijklank. Terwíjl het Kremlin meepraatte over de formulering van het JCPOA spraken ze blijkbaar ook met Iran en Assad over militaire bijstand in de strijd tegen IS.
Of we het willen of niet: die ‘tegenstelling’ tussen soennieten en sjieten wordt daarmee nog belangrijker; ook voor ons. Rusland vecht nu in Syrië aan de zijde van Iran – hartland van de sjiietische stroming binnen het mohammedanisme – tegen het kalifaat van Raqqa en tegen andere soennieten die gesteund worden door (onder andere) Saoedi-Arabië: naast Turkije dé bondgenoot van Amerika en Brussel in het Midden-Oosten.

Ballistische raketten
Aan het begin van dit stuk schreef ik over het probleem van het focussen op deelterreinen. Ik sluit af met een concreet en sinister voorbeeld ervan in het kader van de Iran-deal. Ik noemde de chemische massavernietigingswapens al. Dat Saddam er niet alleen over beschikte, maar ze zelfs inzette, is een beetje een stokpaardje van me: ik bedwing me om er nog meer over te schrijven.
Saddam beschikt ook over lange afstandsraketten. Ten tijde van de Eerste Golfoorlog (in verband met Koeweit), gebruikte Irak ze tegen Israel in reactie op het Amerikaanse optreden. Iran werkt ook gestaag door aan de ontwikkeling van lange afstandsraketten. Ze doen daar niet stiekem over. Ze worden getoond in militaire parades. Het duurde even voordat tot me doordrong dat ze ook expliciet genoemd worden in het JCPOA. En hoe!

In bijlage II, Sanctions-related commitments, vinden we op pagina 39 deze bizarre twee regeltjes:
Not-related-or-related Ze staan gerangschikt onder 1.9. Listing of persons, entities and bodies (asset freeze and visa ban) 1.9.1. Asset freeze and visa ban measures applicable to: (let op de dubbele punt). En dit 1.9 staat dan weer onder:
A. European Union
1. The EU and EU Member States commit to terminate all provisions of Council Regulation (EU) No 267/2012 (as subsequently amended) implementing all nuclear-related sanctions or restrictive measures as specified in Sections 1.1-1.10 below, to terminate all provisions of Council Decision 2010/413/CFSP (as subsequently amended), as specified in Sections 1.1-1.10 below, and to terminate or amend national implementing legislation as required, in accordance with Annex V: (idem)
In bijlage 2 van bijlage II treffen we op pagina 61 de vermelding van de Cruise Missile Industry Group. Ook deze onderneming kan, als het aan de Iran-deal ligt, vrijgave van bevroren tegoeden verwachten…

————————————————————————————————————-

*) Ik heb het natuurlijk over Winston Churchill die schreef: ‘Study history, study history. In history lies all the secrets of statecraft.’
**) Argentinië is bepaald geen willekeurig voorbeeld. Argentinië zit nog steeds aan achter de verantwoordelijken voor de bomaanslag die in 1994 aan 85 mensen het leven kostte. Daar horen verschillende hedendaagse kopstukken van de mullocratie bij: Ahmad Vahidi (die het meesterbrein geweest zou zijn), Rafsanjani (toen president) en Moshen Rezai.

————————————————————————————————————-

Deel 1 van De Irandeal – De gekte en beloften van de Führers
Deel 2 van De Irandeal – De eigenlijke deal en de dreiging
Deel 3 van De Irandeal – Vandaag is het JCPOA-Adoption Day. Wat nu?