DE WERELD NU

Inflatie in maten en soorten

Inflatie is – zoals iedereen weet – dat de prijzen omhoog gaan. En dan moet u met kruiwagens geld gaan slepen. Wat veel minder mensen beseffen, is dat er nog verscheidene andere vormen van inflatie bestaan die dagelijks op u worden afgevuurd.

Veel inflatievormen gaan aan u voorbij, omdat u niet weet wat u overkomt. Andere worden u verkocht als nieuwe voordeeltjes, terwijl het niet anders is dan een terugkeer naar een oude standaard, maar tegen een hogere prijs.

Een voorbeeld van inflatie dat ongemerkt aan u voorbijgaat omdat u – en de doorsneeklant evenmin – niet in staat bent het verschil te proeven, kwam vorige week aan het licht bij de Britse supermarktketen Tesco’s: de 100% rundvlees hamburgers bleken maar liefst 29% paardenvlees te bevatten, alsmede restjes schaaps- en varkensvlees. Al deden deze laatsten qua percentage denken aan ietwat ongelukkige vormen van slecht schoonmaken van de bedrijfsapparatuur waarmee die burgers werden gevormd.

Zo niet echter dat paardenvlees. Paardenvlees is namelijk een stuk goedkoper dan rundvlees, en dat komt omdat de paarden die naar de slacht gaan meestal de oude en afgeleefde dieren zijn waarmee men verder niets ‘kan’. Ook daarom is het bij fabrikanten een geliefde vleessoort in producten van geperst vlees en dergelijke.

Vanzelfsprekend, zichzelf respecterende fabrikanten en supermarkten verkopen zoiets niet. Maar zichzelf respecterende supermarktbedrijven wensen hun aandeelhouders evenmin verliezen (of minder winst) te melden. En hoe groter het concern, des te beter is het in staat haar toeleveranciers prijstechnisch af te knijpen. En dat gebeurt dan ook geregeld.

Een ander soort inflatie die vooral in tijden van erkende grote inflatie wordt toegepast zijn de vernieuwde producten die nu nóg meer per verpakking bevatten. Als jongetje van een jaar of tien (we spreken nu over de eerste helft van de jaren zeventig) werd in de winkel van mijn vader geregeld mijn aandacht getrokken door repen van bijvoorbeeld Mars, welk merk ongeveer iedere zes maanden dozen met een grote gele ster uitbracht, waarop werd vermeld dat de inhoud nu nog groter geworden was. Wel 10% of meer!

Ik vond dat prachtig, tot ik er op een dag eentje jatte, die op mijn kamer opat, en de wikkel aan een vergelijkend onderzoek onderwierp met een oude wikkel van een jaar eerder die nog rondzwierf. Vanzelfsprekend werden de Marsen na de eerste juichende introductie telkens weer kleiner: tot het moment van de volgende verantwoorde prijsverhoging daar was, en de grote gele stickers weer van stal werden gehaald.

Hoewel de tweede variant die ik hier noem nooit helemaal verdwenen is, zie je haar vooral in tijden van snel veranderende prijzen. De eerste beïnvloedt voor veel producten wel degelijk de smaak, en kan niet onbeperkt worden toegepast. Wel is het zo dat als de tijden weer beter worden veel producten terugkeren naar hun oude standaarden, veelal met de aankondiging: Verbeterde Formule!! Hetgeen vaak inderdaad waar is. Maar ja…

Het incident met Tesco dat ik hierboven aanhaalde staat in het VK niet op zichzelf. Het pond staat blijkbaar verder onder druk dan de euro, want ook de Britse tak van Heineken heeft zich hier (letterlijk!) toe verlaagd. John Smith is in het VK een zeer bekend bier, waarvan Heineken recent het alcoholpercentage met 0,2% verlaagde. Natuurlijk legde de firma uit, dat het daarmee de hoeveelheid alcohol gelijk trok met het belangrijkste bier van haar belangrijkste concurrent. Hiermee bezuinigt Heineken UK Plc 6,6 miljoen pond per jaar aan alcoholaccijnzen. Bovendien werd een pint 2,5 pence duurder:

Extensive research conducted with retailers and consumers consistently confirmed that a 0.2 percent reduction in [alcohol content] does not compromise on the taste and quality,” a Heineken U.K. spokesman said, adding that the company would invest cost savings “in the brewing and marketing of John Smith’s.

Research. Ammehoela. De enige research die Heineken ongetwijfeld uitgevoerd heeft is of de klanten er iets van zouden merken. En zelfs dat is niet noodzakelijk, want na je eerste slok merk je van dergelijke kleine verschillen niets meer, behalve dat je een biertje meer dan vroeger nodig hebt om je tax te bereiken.

Met koffie kan je iets dergelijks overkomen. Er bestaan twee koffiebonen, die in een blend en ook door een specifieke manier van branden tezamen bepalend zijn voor de smaak van een merk koffie. De Arabica en zijn variaties zijn veruit de beste soort, en het gehalte daarvan wordt geacht de kwaliteit van koffie te bepalen. Hoe meer Arabica, hoe hoger koffiedrinkers hun favoriete ochtendrank waarderen. De Robusta is een eenvoudiger en minder smakelijk ingrediënt, waarvan de maling desalniettemin het grootste deel van uw dagelijkse bakkie troost uitmaakt. En ja, daar kan dus mee worden geknutseld. Als de wereldprijs van Arabica weer daalt, komt ook uw koffiemaker ongetwijfeld weer met een ‘verbeterde’ versie. Mits hij weer zwarte cijfers schrijft, natuurlijk.

De voorbeelden zijn eindeloos. Goedkoop kippevlees is zielig omdat het hier om ‘plofkippen’ gaat. Maar een echte kip, die traditioneel op een erf heeft geleefd, smaakt ècht heel anders. En zo zou ik nog úúúren door kunnen gaan. Maar u heeft het al wel begrepen vermoed ik.

En het gaat hierbij niet alleen om voedsel, maar ook om de kwaliteit van de apparaten die u koopt, de service van uw bank, die met minder mensen meer voor u zou doen, etcetera, etcetera. Zoals het oude spreekwoord zegt: goedkoop is vaak duurkoop.

 

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.