DE WERELD NU

Het is crisis met de crisis

“Het zal beter gaan met de economie!” Het is een mantra in de categorie “na regen komt zonneschijn”, maar economen kunnen niet zonder. Niet voor niets worden de voorspellingen voor het weer van morgen als betrouwbaarder beschouwd dan die van economen over de economie van volgend jaar.

De voorspellingen van economen roepen bij wat simpeler ingestelde mensen geregeld de vraag op, hoe ze dat weten. Wel, dat wordt voorspeld met modellen – en natuurlijk de al gememoreerde zekerheid dat het ooit beter moet worden. Zie hiervoor ook de voorspellingen dat het komend jaar met Griekenland beter zal gaan, al is dat wellicht niet zo’n gelukkig voorbeeld, aangezien de economie van dat land nu al meer dan zes jaar achtereen voortdurend krimpt, en ondanks de hoopvolle projecties van EU en IMF lijkt daar voorlopig ook geen einde aan te kunnen komen.

Het grote gebrek van modellen is, dat er een aantal aannames aan ten grondslag ligt. En ongelukkig genoeg worden deze aannames maar zelden uitvoerig getoetst alvorens projecties wereldkundig te maken. Vervolgens plant de overheid op basis van die projecties hoeveel zij de komende jaren lenen of bezuinigen moet. Blijkt achteraf dat de aannames niet klopten, dan was een natte vinger in de wind mogelijk een verstandiger aanpak geweest.

Het Nederlandse CPB heeft met haar projecties nog nooit gelijk gekregen.

Eén van de belangrijkste peilers van een zich herstellende economie is dat de export groeit, en de betalingsbalans ten goede keert. De oorzaak van toenemende vraag vanuit het buitenland kan zijn dat er opnieuw behoefte aan onze producten ontstaat, of dat we dankzij bezuinigingen zoveel goedkoper zijn geworden dat de prijzen die we rekenen weer concurrerend zijn. In de Zuid-Europese landen placht men vóór de invoering van de euro ook de munt nog wel eens te devalueren, waarmee de concurrentiekracht werd versterkt, maar de gemeenschappelijke munt van de Eurozone heeft die truc onmogelijk gemaakt.

Voorspellingen
De Wereldbank is niet optimistisch over de wereldeconomie in 2013. Voor de gehele Eurozone voorziet zij een lichte krimp van 0,1%  (maar dat is inclusief Duitsland, dat weer gaat groeien), en aangezien ook stilstand achteruitgang is (ook dankzij inflatie), projecteert de Wereldbank dus een niet zeer florissant beeld voor de Eurozone. Maar! Bij de niet nader geïdentificeerde aannames die men voor die projecties gedaan heeft, is men uitgegaan van een munt die ongeveer gelijk in waarde blijven zou. En daar ziet het steeds minder naar uit.

Dat is voor de sterke landen in de Eurozone vervelend, aangezien dit de prijzen van hun exportproducten opjaagt. Daardoor zal men vanuit andere landen minder kunnen kopen. Desalniettemin zijn veel producten van een land als Duitsland bijzonder gewild door hun uitzonderlijke kwaliteit, alsmede de onmogelijkheid elders iets vergelijkbaars aan te schaffen. Hèt kenmerk van een sterke economie met een sterke munt.

En daar gaat Spanje weer
Waar het echter treurig wordt, is als we ons eens gaan richten op de gevolgen voor bijvoorbeeld de Spaanse economie. Spaanse producten concurreren door de bank genomen meer op prijs dan op kwaliteit, zodat een in waarde stijgende munt het land zwaarder treft dan Duitsland. Dat kunnen we mooi terug zien in de cijfers van Spanje over 2012.

In 2012 verzwakte de euro tegenover de meeste wereldvaluta’s. En zoals u hierboven zien kunt, had dit voor Spanje direct gunstige gevolgen wat betreft de export naar niet-EU-landen (gele lijn). Door de terugvallende import (!) wist Spanje in november zelfs een positief resultaat op de handelsbalans te boeken.

Maar in het laatste kwartaal kwam de klad er weer in. De ECB-acties met OMT en andere kunstmatige steunmiddelen hebben als resultaat dat de rentetarieven voor de Spaanse staatsschuld weer betaalbaar werden, maar tegelijkertijd – door de feitelijke Europese garantie voor de Spaanse staatsschuld die daarmee werd afgegeven – was het resultaat dat de euro sterker werd tegenover valuta’s als de dollar en de Yen.

De gevolgen laten zich raden.

In november daalde de Spaanse export voor het eerst sinds een half jaar weer iets. Nu is een daling met 0,6% niet direct dramatisch, maar de euro is sindsdien op de internationale valutamarkten aan een stevige opmars bezig. Als u daar bij optelt, dat de crisis nu steeds harder bijt in de rest van de EU (met als gevolg minder vraag, in november nam Frankrijk 19% minder Spaanse producten af), dat de export naar niet-EU-landen niet langer de economische teruggang door de crisis binnen de Eurozone zal kunnen compenseren.

Het uiteindelijke gevolg kan niet anders zijn dan een verheviging van de recessie in Spanje, en als dat eenmaal voor iedereen duidelijk is, zullen de rentes weer gaan stijgen.

Blijft de euro zo sterk? Nou en of! Zowel de USA als Japan zijn druk doende de waarde van hun munten te drukken. En zoals hierboven betoogd, acties als OMT van de ECB kunnen de euro alleen maar versterken. Dat de euro aan kracht wint zal vooral de periferie van de Eurozone hard treffen. Ironisch genoeg is een deel van de oorzaken van die kracht te wijten aan de maatregelen die de ECB nam om de zwakte in de periferie te maskeren.

 

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.