DE WERELD NU

Grote getallen en andere abstracties

abstracties

Mensen kunnen van nature tot drie of op zijn best tot tien tellen. Werken met grote getallen is een aangeleerde capaciteit. We maken daarom in ons hoofd niet echt verschil tussen tienduizend of tien miljard, we vinden het allebei heel veel.

Onze voorouders hadden die grote getallen niet nodig, maar wij wel. Wij leven in een samenleving die voor het hanteren van statistische verbanden en allerlei andere abstracties grote getallen nodig heeft. Ook het omgaan met groepen die groter zijn dan die van onze antropoïde voorouders gaat niet vanzelf. Daar zijn trucs voor nodig. We verkleinen met allerhande kunstgrepen de samenleving waarin wij leven en brengen haar terug van haar werkelijke omvang tot een die wij behappen kunnen.

Het succes van de televisie zit er onder meer in dat zij de wereld kan reduceren tot de omvang van een huiskamer en haar langs die weg vertrouwd maakt voor de kijker.

Wij hebben een regering van ongeveer twintig bewindslieden en worden alleen maar niet geregeerd door het parlement omdat twintig gemakkelijker is dan honderdvijftig.

In wezen worden we trouwens helemaal niet door de regering geregeerd en ook niet door het parlement, maar door honderd vijf en twintig duizend ambtenaren en voor een deel ook door niet-ambtelijke functionarissen. De verantwoording die de ambtenaren aan de regering verschuldigd zijn en de regering weer aan het parlement is grotendeels symbolisch. Van meer dan 99% van het overheidsbeleid komen regering en parlement nooit iets te weten. Dat zou niet kunnen, want er is domweg te veel beleid en teveel uitvoering. Het beleid en de informatie over het beleid is te ongeorganiseerd om er op ordelijke wijze in het parlement over te debatteren. Als eens per jaar over het beleid als geheel gesproken dan gebeurt dat in de vorm van het toekennen van geld voor de uitvoering. Men weet dan wat het kost maar over het algemeen niet wat het inhoudt.

De taak van onze staatkundige leiding is niet het maken of controleren van beleid maar eerder het maken van de regels waarop de ambtenaren zich oriënteren in hun bestuurlijk werk. Een vorm van eenheid en samenhang moet er wel wezen. Dat willen ook de ambtenaren, want anders wordt het werken in een luchtledig. Boven het netwerk dat door al die verschillende organisaties binnen de overheid wordt gevorm blijft een autoriteit nodig om knopen door te hakken, wanneer de betrokken ambtenaren er zelf niet uitkomen. Die autoriteit geeft het idee van structuur en vooral zichtbaarheid, al is die structuur symbolisch en voldoet die zichtbaarheid in de praktijk meer aan een emotionele dan aan een organisatorische behoefte. Het hebben van een autoriteit aan het hoofd van de samenleving is waarschijnlijk een van de eigenschappen van die samenleving die ons genetisch door onze voorouders is doorgegeven.

De zichtbaarheid van de regering en de premier maken het politieke gebeuren hanteerbaar, of schijnbaar hanteerbaar voor gewone mensen. Daarom worden ministers naar huis gestuurd voor een beleid dat ze alleen maar in de Kamer verdedigen, maar dat door hun ambtenaren buiten hen om werd gemaakt. Ministers zelf liegen nooit in het openbaar, ze zijn wel wijzer, ze liegen in commissie en dat is onvermijdelijk.

Het zijn hun ambtenaren die hun te weinig of de verkeerde informatie geven en de minister is het slachtoffer. Maar de verontwaardiging van de journalist, die beter zou moeten weten, is niet gespeeld. Hij meent echt dat de minister een hart van graniet heeft op het moment dat hij het schrijft. Ook hij is slachtoffer van de komedie die we met zijn allen opvoeren om de wereld begrijpelijk te houden voor iedereen.


Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

2 reacties

  1. MarceluitFriesland schreef:

    Inderdaad mijnheer Kasdorp.

    Het probleem is mijns insziens ook niet ‘een vraagstuk waar de ambtenaren niet uitkomen’.

    Het ambtenarenkorps is al decennia verziekt door politieke benoemingen. Het is een hindermacht geworden. “De ambtenaren’ komen er pas niet meer uit als hen opgedragen word om iets te doen wat tegen het groepsgevoel ingaat.

    Dan MAKEN ze het onwerkbaar. Of ze vinden het zo ingewikkeld dat ‘er meer tijd nodig is’. En als er al eens een sterke bewindsman zit die zaken afdwingt dan saboteren ze het gewoon.

    Na verloop van tijd komt er gewoon een andere bewindsman, maximaal 4 jaar. De ambtenaar blijft zitten waar hij zit. Dat geeft hen een hindermacht, en het zou wel heel naïef zijn om te geloven dat zij die hindemacht niet zouden gebruiken als het even zo uitkomt.

  2. Daan schreef:

    Zoals Joris Luyendijk al schreef in zijn onderzoek over de crisis en de City: er zit niemand in de cockpit. We zitten allemaal in hetzelfde vliegtuig, zonder iets of iemand aan de knuppel. Niemand heeft iets te zeggen in NL of EU. Er bestaat ook geen elite.

    Lees Varoufakis! Het is ontstellend hoe het er aan toe gaat in bv. de EU. Iedereen lult maar wat. Beloftes en garanties betekenen helemaal niks. Beslissingen zijn niet logisch.

    Het is net als wat de neurologen zeggen over het brein. Wij denken dat we beslissingen nemen, maar dat is een illusie. Hetzelfde geldt een niveau hoger, de ‘groepsneurologie’: we denken dat een elite beslissingen neemt, maar dat is een illusie.

    Que sera sera…