DE WERELD NU

Giftige bezweringen en valse voorwendsels

Er stonden twee berichtjes vanmorgen in de Volkskrant, die tezamen een beeld van angstwekkende incompetentie scheppen. Ze tonen bovendien dat desperate pogingen de harde werkelijkheid onder het tapijt te houden steeds minder effectief zijn. Maar nog steeds blijft men berichten met eufemismen en slagen om de arm. Alles voor een hoger doel: de verwijdering van Assad.

Het eerste berichtje betrof de klacht van 50 Amerikaanse analisten dat hun rapporten over de kracht van Islamitische Staat (IS) worden geëdit, alvorens naar verantwoordelijke bewindspersonen te worden doorgegeven. De aanpassing van de rapporten zou beogen de indruk te wekken dat de bestrijding van IS effectiever is dan zij in de praktijk uitpakt. Als gevolg hiervan zou de basis van Amerikaanse beslissingen over de Syrische burgeroorlog worden vervalst, met als gevolg dat voor een inadequate aanpak wordt gekozen.

Dat de inspecteur-generaal van het Pentagon daarnaar nu een onderzoek heeft bevolen is een indicatie van de ernst van de aanpassingen. Het aantal bronnen dat de klachten ondersteunt lijkt in ieder geval indrukwekkend – ook in aanmerking genomen dat het hier gaat om diensten die primair vertrouwelijk werk doen.

Anders, maar een teken van dezelfde obsessie met de werkelijkheid naar een gewenst beeld te buigen, is het berichtje dat ‘het bewijs voor de inzet door IS van chemische wapens zich opstapelt’. Een eufemistische omschrijving, want dat IS met chemische wapens knoeit wordt door onafhankelijke analisten al een paar jaar als waarschijnlijk beschouwd. De eerste goed gedocumenteerde verhalen daarover zijn inmiddels meer dan twee jaar oud. Tevens worden deze berichten frank en vrij door IS-leden bevestigd op hun webpagina’s.

Dat de Duitse inlichtingendiensten dezelfde constatering hebben gedaan, wordt nu als sterkste bewijs gegeven. Terwijl er voldoende foto’s in omloop zijn, die elke twijfel uitsluiten dat deze wapens in Syrië worden gebruikt.

Ook hier speelt de ideologische starheid van de Amerikaanse beleidsmakers een rol. De USA proberen in deze burgeroorlog te bereiken dat president Assad het veld moet ruimen, en hebben jarenlang gezocht naar een goed argument om te kunnen interveniëren. De inzet van chemische wapens twee jaar geleden werd nog toegeschreven aan het regime-Assad. Maar niet alleen is dit nooit hard gemaakt, tezelfdertijd vrijkomende informatie dat IS en andere rebellengroepen er gebruik van maakten is stelselmatig onderdrukt. Dit zou immers eerder een argument kunnen zijn dat sympathie voor het regime-Assad zou kunnen ontwikkelen, iets wat men in Washington wilde vermijden. Tegen een hoge prijs, zo wordt steeds duidelijker.

Hieraan gekoppeld is de suggestie die bij voortduring wordt gewekt, dat het gebruik van strijdgassen een hoogwaardige technische kennis vereist. Dit is eenvoudig niet waar. In feite ligt de chemische kennis die er voor benodigd is ongeveer op het niveau van een universitaire eerstejaars scheikunde – iets waarover ik uit eigen ervaring kan oordelen. Het is bovendien geen kennis die speciaal of moeilijk te vinden is. Mogelijk kan dat wel gelden voor chemische strijdgassen die uit de research van westerse mogendheden voortkomen, maar mosterdgas is vooral bekend van de Eerste Wereldoorlog – en de risico’s van productie en hanteren zijn uitgebreid op het web beschikbaar.

De Volkskrant meldt eveneens dat Amerikaanse analisten van mening zijn dat het regime-Assad hoogstwaarschijnlijk geen gebruik maakt van deze wapens. Maar het beeld dat zij dat doen wordt al jaren gepropageerd, en het lijkt te zijn vastgeroest in de hoofden van mensen die dit conflict met enige regelmaat volgen (zie rechts, van vandaag).Han ten Broeke blijft er aan vasthouden Opnieuw kun je hier meer van zeggen. Bijvoorbeeld dat het als wapen ongeschikt is voor een oorlog als Assad thans moet uitvechten. Strijdgassen zijn militair niet erg effectief, maar bij uitstek geschikt als terreurwapen, en om kleine eenheden uit te roken uit een makkelijk verdedigbare positie. Voor dit laatste is controle over de complete omgeving belangrijk, en in die positie bevindt het Syrische leger zich niet.

De tegenstanders van het Syrische regime zijn echter niet van het soort dat zich door strijdgassen laat terroriseren. Maar zijzelf passen dergelijke methoden graag toe. Het versterkt hun reputatie van onverschrokken moordenaars, aan wie men beter kan toegeven dan zich ertegen verzetten. De gevarieerde martel- en executiepraktijken van IS, die vervolgens breed worden geëtaleerd op internet, demonstreren dat dit een vastgelegde strategie is van de groep.

Propaganda-oorlogen kennen vele slachtoffers, met de waarheid voorop. Dat al deze zaken echter zo lang verborgen worden gehouden met als belangrijkste doel de uitschakeling van een dictator die onmiskenbaar gevaarlijk is, maar bij lange na niet zo als wat hem vermoedelijk op zal volgen, is een gevolg van een onverklaarde oorlog, die zoveel mogelijk mogelijk in het geniep moest worden gevoerd. Dat de verwijdering van Assad hetzelfde type problemen zou opleveren als de val van Ghadaffi, levert de USA weinig of geen moeilijkheden, maar Europa des te meer. Het is een reden te meer beter te gaan beseffen welke gevolgen de Amerikaanse wereldpolitiek voor Europa heeft, in plaats van er lijdzaam achteraan te hobbelen. De vraag wat voor ons de gevolgen zijn van die politiek wordt veel te weinig gesteld.