DE WERELD NU

Genetica versus etniciteit – beter les geven is noodzaak

wetenschap, definities, DNA en precedenten, Genetica versus etniciteit

De tegenstelling van genetica versus etniciteit is een moderne. Maar goede lessen er over blijken te ontbreken, en dat wringt soms enorm.

De Grieken definieerden filosofie als het nadenken over de rol die mensen  in de wereld hadden en tussen filosofie en wetenschap werd er in die tijd geen verschil gemaakt. De Grieken stonden op achterstand omdat zij dat zonder de genetica en al haar consequenties moesten doen, wat de belangrijkste ontwikkeling in de menswetenschap is geweest in de laatste eeuwen. Meer precies de genetica als onderdeel van de darwinistische evolutieleer. Daarbij moet U de tijdsvolgorde even vergeten, want de formulering van het darwinisme ging in de tijd aan de ontdekkingen van Mendel en Hugo de Vries vooraf. Maar logisch vloeit het eerste uit het tweede voort.

Het zou voor het publieke debat prettig zijn als de technische kant van deze zaak op de Nederlandse middelbare scholen beter onderwezen werd. Dat dit niet gebeurt heeft religieuze en politieke redenen. Zoals U weet bestaan in protestantse en tegenwoordig ook in moslimkringen bezwaren tegen een wereldvisie gebaseerd op de leer van Darwin.

Progressieve politici als indertijd Tineke Netelenbos van de PvdA houden genetische en andere wetenschappelijke inzichten voor ondergeschikt aan de politieke slogan van een betere verdeling van kennis, inkomen en macht[1]. Toen Netelenbos staatssecretaris van onderwijs was in het kabinet Kok I, sprong zij niet in de bres voor de waarheid en de wetenschap, maar liet het aan de scholen zelf over wat ze wilden doceren. Dat kon de evolutieleer zijn of ook het creationisme, wanneer dat om politieke of bijgelovige redenen beter uitkwam. Het centrale wetenschappelijke belang van de evolutieleer is als gevolg daarvan geen algemeen goed in Nederland. De mensen weten wel van het bestaan van die leer, maar niet precies van het hoe en waarom.

Het gevolg is dat Aaf Brandt Corstius, toch helemaal geen domme vrouw, een stuk kon schrijven in de krant waarin ze beweerde dat Hitler geen Arisch bloed kon hebben gehad omdat zijn Y-chromosoom tot een soort hoort die in hoofdzaak bij Berbers, Somaliërs en Asjkenazische Joden voorkomt. Iets beter onderwijs op het Vossius-gymnasium had haar kunnen leren dat het met dat chromosoom mogelijk is dat 99% van je voorouders zo Arisch zijn als de pest, alleen die ene verre voorouder in de mannelijke lijn met dat chromosoom niet. Het Y-chromosoom wordt alleen via de vaders doorgegeven en een passant van twee duizend jaar geleden kan het hier droppen en dan blijft het mogelijk in de genenpoel meedraaien tot in de eeuwigheid. Onderzoek dat  in dezelfde populatie tegelijk aan het Y-chromosoom en aan de mitochondriën is gedaan – die alleen in de vrouwelijke lijn vererven – heeft laten zien dat die twee als bestanddeel van de populatie helemaal niet matchen.  Er moet een tijd geweest zijn waarin het aantal mannelijke voorouders veel beperkter was dan de vrouwelijke. Oorlogen en haremvorming kunnen zulke gevolgen hebben, maar ook andere oorzaken zijn denkbaar die een streep halen door de gangbare vooronderstellingen over afstamming.

Maar een erger gevolg van het gebrek aan behoorlijk onderwijs op dat punt is dat het hele begrip etnisch[2] in het stukje van Brandt Corstius weer geassocieerd werd met de mallotige rassentheorie van Rosenberg. Die theorie heeft met genetische en etnische inzichten niets van doen. Arisch is een taalkundig begrip.

Overigens weten historici intussen wel dat Hitler zelf die Arische rassentheorieën helemaal niet zo serieus nam, en als hij het over het Duitse volk had hij wel degelijk Duitsers in culturele zin bedoelde. Al werd het scherpe onderscheid in zijn omgeving niet gemaakt. Men keek niet naar genen en nam geen bloed of wangslijm af in nazi-Duitsland. Drie van je overgrootouders Joods, dan was jij het ook en Joods was wat zich Joods noemde en door anderen Joods genoemd werd, cultureel dus en etnisch.

Hitler was geen Duitser van geboorte maar Oostenrijker. Het Habsburgse Oostenrijk waarin Hitler is opgegroeid was een veelvolkerenstaat, waarin Joden als een eigen ‘volk’ of cultuurgemeenschap werden beschouwd, net als de Volksduitsers, Hongaren en Tsjechen e.t.q.. Dat al die volkeren door elkaar heen woonden in de Habsburg monarchie was een erfenis uit het Turkse rijk. De sultan bevorderde de culturele versnippering in zijn gebied en gaf al die kleine gemeenschapjes autonomie, omdat het geheel daardoor gemakkelijker regeerbaar werd.

Joden en Tsjechen, groeperingen met hun eigen sociale netwerken, waren de grote economische concurrenten van de Duitsers in de industrialisatie periode van de tweede helft van de negentiende eeuw. Het sentiment onder de Duitsers tegen de twee concurrenten was in Wenen maar ook in de zusterstad Praag in de negentiende eeuw heftig, vooral tegen de Joden. Karl Lüger, die in die tijd een populaire burgemeester was van de rijkshoofdstad baseerde op dit etnische sentiment zijn politieke invloed en Hitler spiegelde zich aan die man.

De concurrentie tussen de groeperingen in het Habsburgse rijk was etnisch,  maar niet raciaal in de zin van genetisch. Ze wisten niet eens wat dat was. Dat we dat tegenwoordig wel weten verandert overigens maar weinig in de etnische spanningen tussen bevolkingsgroepen.  Die spanningen zijn dus kennelijk wel genetisch geprogrammeerd, al zijn de culturele verschillen waarop ze zijn gebaseerd dat niet of in elk geval veel minder.


  1. Waarmee maar weer eens kan worden aangetoond dat een betere verdeling van kennis in de praktijk altijd betekent dat er minder kennis te verdelen valt. Dat geldt trouwens ook voor inkomen.
  2. Etnische kenmerken hier te verstaan als de kenmerken van een aparte samenleving.

Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

3 reacties

  1. BegrensEuropa! schreef:

    Kasdorp maakt hir een helder onderscheid tussen ras en etniciteit. Door gebrekkig onderwijs zijn velen in Nederland niet in staat dit onderscheid te maken. Erger is dat velen hierdoor bijdragen aan eigen en andermans verwarring. Etniciteit is de sociaal-culturele identiteit die groepen mensen verbindt. Etniciteit kan het functioneren van de natiestaat zowel bevorderen als tegenwerken. Hierom draait het integrtievraagstuk. Heeft niets met ras te maken. Wie oren heeft die hore. Matteus 13:9. Het Koninkrijk der Hemelen is aanstaande, wat dat ook precies mag inhouden. Goede kennis draagt daar zonder enige twijfel aan bij. Kasdorp heeft op dat vlak in ieder geval zijn deel bijgedragen.

  2. Cool Pete schreef:

    Men moet de grote lijnen zien.
    En onderscheid maken, tussen wat wel wetenschappelijk aanvaardbaar is,
    en wat niet.

    – genetica is als astronomie : men weet bitter weinig.
    – ethniciteit is een zeer warrig begrip; verwantschap zegt iets meer,
    maar blijft onduidelijk.
    – in de geschiedenis, bewijst cultuur zich als de doorslaggevende factor.
    [ ‘cultuur’ in de meest uitgebreide betekenis ]

    De echte vraag, lijkt mij :
    ——————HOE KOMT CULTUUR TOT STAND ?———————–

  3. Guus Gonggrijp schreef:

    Die Weense burgemeester heette Lueger, niet Lüger, en van een oude collega uit Wenen heb ik begrepen dat je dat in dit geval uitspreekt als luˈeːɡər. ’s Mans antisemitisme was overigens selectief. Als het hem goed uit kwam verkeerde hij ook met Joden.