DE WERELD NU

Gênant gezond, vooralsnog

Gezond

Vorige week las ik een dik boek over gezond leven. Ik was behoorlijk onder de indruk. In meerdere opzichten. Voordat ik een recensie van dat boek schrijf, eerst iets over de eigen gezondheid.

Mijn eigen gezondheid blaakt. Voor wat betreft mijn conditie bijvoorbeeld, kan ik me meten met mensen die tientallen jaren jonger zijn dan ik. Dat bemerkte ik tot mijn vreugde, tot mijn trots bijna, afgelopen maanden in mijn nieuwe woonplaats bij de fitness club die ik nu enkele keren per week bezoek. Mijn spieren zijn nu ook sterker dan toen ik nog maar 35 was.

Maar op mijn leeftijd zitten aan bovengemiddeld gezond zijn ook nadelen. Van héél verschillende aard. Zo was ik kort geleden op een feestje met wat 20-ers en 30-ers, wat meer 50-ers en 70-ers en een overdosis 60-ers. Ik hoorde zoveel verhalen over gezondheidsproblemen van de aanwezigen en mensen uit hun onmiddellijke omgeving dat ik maar niet te veel zei over die vreugde uit de vorige alinea. U heeft gelijk: geen groot nadeel.

Een heel andere kwestie is dat je, ik heb het over mezelf hè, geneigd bent relatief weinig nieuwe kennis op te doen die te maken heeft met gezondheid. Ik had al wel eens wat opgevangen over bacteriën op en in het menselijk lichaam. Dat er na een stevige wasbeurt nog steeds een of enkele miljarden bacteriën op je huid zitten. Dat in de darmen van een gezond mens meer dan een kilogram bacteriën wonen.Gezond Dat werk.

Een kilogram dat klinkt al best als veel, maar wanneer je het uitdrukt in aantallen, gaat het pas echt duizelen: ze zijn met ongeveer tien keer zoveel als we lichaamscellen hebben. En ze zijn letterlijk met duizenden sóórten. Soorten die nuttig werk doen. “We are not alone“! We leven in een symbiotisch samenlevingsverband met die ‘beestjes’. Zoiets als die krokodillen en die vogeltjes, maar dan nog een stuk intiemer.

Echt helemaal nieuw voor me was de endosymbiontentheorie. Een theorie die nota bene al meer dan een eeuw oud is, en tegenwoordig – tenminste toch volgens de Nederlandse wikipedia – algemeen geaccepteerd wordt. Het verbijsterend indrukwekkende aan die theorie is dat in zekere zin in elke cel van je lichaam een cruciale, twee miljard jaar oude stap uit de evolutie nog ‘herkenbaar’ is. In elke cel zit als het ware een soort weerslag van die even oude als wonderbaarlijke moeder van alle symbiosen. Gezondheidsproblemen houden niet zelden verband met ‘haperingen’ in die samenwerking! Vandaag de dag krijgen sommige bofkonten kennis daarover gewoon actief aangereikt tijdens de biologieles. (De afbeelding boven dit stuk, van Karen N. Pelletreau et al., licht bewerkt, verwijst naar een stukje onderbouwing van die endosymbiontentheorie: het is een soort zeeslak, die de schattige naam Elysia chlorotica draagt.) Nadat je het tot je door liet dringen resteert vooral ontzag. Verbazing ook, over hoe vaak die ongelooflijk ingewikkelde processen goed blijven verlopen. Zelfs als je nauwelijks aandacht besteed aan de vraag wat je via eten en drinken allemaal binnenkrijgt.

En daarmee kom ik op een heel ander soort nadeel. Mijn lichaam doet het dus nog best goed na ruim 2.000.000.000 slagen van mijn hart. Zodoende heb ik me nooit afgevraagd of ik misschien lichamelijk, en daardoor ook geestelijk, eigenlijk nog een heel stuk beter zou kunnen functioneren. En zo langzamerhand – hoe ik het ook wend of keer: ik ben zeker weten al een stukje voorbij de helft van mijn leven – ga ik me toch vaker afvragen hoe de aanloop naar mijn dood zal zijn.

Ik wil van de ene dag op de andere dood neervallen. Wie niet? Wim Hof, de wereldberoemde ‘Iceman’, sloot een presentatie die ik bijwoonde in een voormalige kerk in Rotterdam, af met de opmerking dat veel dieren zo sterven. Hij gaf het voorbeeld van het konijn, met een knipoog naar het spreekwoordelijke voortplantingsgedrag van die beesten. Een erg expliciete variant op die knipoog zag ik recent in een YouTube clipje (via social media natuurlijk): een haan bespringt een kip en zijn bewegingen gaan vloeiend over in zijn terminale stuiptrekkingen. Precies zo’n scenario lijkt me ook weer niet helemaal je-dat, maar u begrijpt de strekking.

Wat ik helemaal níet wil is een slepende aftakeling met dementie, Parkinson, of hoe ze ook heten. Wie wel? Maar nu leer ik pas dat een aantal van die meest afschuwelijke soorten van aandoeningen verband houden met een te laag cholesterolgehalte in je bloed. Een jaar of twintig geleden werkte ik bij een ICT-multinational. Bij een gezondheidsscan voor alle personeelsleden werd geconstateerd dat mijn cholesterolgehalte aan de hoge kant was. Ik heb niets gedaan met de suggestie om daar nader onderzoek naar te laten doen. Misschien had ik me wel laten overtuigen om Becel© margarine te gaan gebruiken! Brrr.