DE WERELD NU

Geloofsidentiteit

Geloofsidentiteit

Als je je in Indonesië of een ander oosters land moet legitimeren wordt er gevraagd naar je godsdienst. Dat is daar onderdeel van iemands identiteit. Tot verbazing van Europeanen heeft het eigenlijk niets te maken met de vraag wat je daadwerkelijk gelooft. Het gaat om de groep waar je toe hoort, de geloofsidentiteit.

Buiten de humanistische samenleving van het westen ben je nooit alleen maar een individu. Elders ben je pas iets als je moslim bent of christen of hindoe, dan kan iemand je plaatsen. Maar wie geen godsdienst heeft, hoort nergens bij. Zo iemand is ondoorgrondelijk, misschien wel onbetrouwbaar. Dit begrip van identiteit hebben immigranten uit de oude cultuurgebieden aan de overzijde van de Middellandse zee meegenomen op hun weg naar de West Europese welvaart en wij zitten er nu mee.

Voor het eerst sinds eeuwen worden we in ons eigen land geconfronteerd met andere etniciteiten en die hernieuwde kennismaking valt niets mee. Oude mensen die nog in Nederlands Indië gewoond of gevochten hebben kennen het nog wel. De dubbelheid van de Indische kennissen en het inlandse  personeel. Aan de ene kant reuze aardige mensen aan wie je je kinderen kon toevertrouwen en die de zorg hadden voor je huishouding. Aan de andere kant informanten voor de opstandelingen en hartstikke onbetrouwbaar. De meesten van ons hebben nooit begrepen hoe dat werkte. Hoe je je tegen de druk van je omgeving niet verzetten kunt en als lid van een etnische groep niet anders kunt dan de dingen doen die je als vriend of huisgenoot zoudt willen vermijden. Het is erg schizofreen, maar ook dwingend.

Turkse en Marokkaanse Amsterdammers zijn net zulke mensen als alle andere. Ze hebben kinderen van wie ze op dezelfde manier houden als wij, als ze zich prikken komt er bloed uit, net als bij Shylock[1]. Ze worden geboren, ze leven en gaan dood, allemaal net als wij. Maar een Turkse samenleving is anders dan een Nederlandse en in een Berberdorp heersen andere mores dan in Durgerdam. Dat is niet alleen maar andere kleding of een andere taal, dat is een andere verhouding tussen mannen en vrouwen en het zijn heel andere dingen die de mensen van elkaar en van de samenleving verwachten. Die Marokkaanse mensen zijn niet vreemd, maar hun groepen zijn vreemd en zolang men de ander ziet als lid van zijn groep en niet als een buurman en deelnemer aan dezelfde samenleving dan hebben wij en zij een probleem.

Het is een soort probleem dat ons in het bloed zit, want conflicten tussen vreemde samenlevingen zijn zo oud als de wereld. Mensen hebben geen natuurlijke vijanden, ze hebben eigenlijk alleen groepen andere mensen als vijand. Dat dateert van voor we mensen waren. Toen de Australopithecus voor het eerst koos om in grote groepen te leven op de savannah ontstonden er waarschijnlijk wel tien of dertig verschillende soorten mensachtigen. Tot voor kort waren er nog Neanderthalers, maar geen van die soorten is over gebleven.

Dat in Oost Kongo en in Dar Foer nog kort geleden honderd duizenden en miljoenen mensen om het leven kwamen is geen nieuw fenomeen. Ondanks al die doden wonen daar nu meer mensen dan dertig jaar geleden. Geboorte en sterftecijfers hebben elkaar door de eeuwen heen globaal in evenwicht gehouden. Als in Afrika de geboortecijfers zo hoog zijn als de bevolkingsgroei daar nu aangeeft dan zijn er vroeger altijd veel mensen om het leven gekomen als gevolg van het handelen van andere mensen, dat kan niet anders.

In de tijd dat Arabieren en Turken nog deel uitmaakten van het grote rijk van de Osmanli, leefden daar etnische groeperingen door elkaar heen, als aparte gemeenschappen. Dat was een bewuste en oude politiek van de regeerders. Die etnische groepen hielden elkaar in evenwicht en kleine mobiele militaire brigades van de Turken waren voldoende om in dat hele reusachtige Osmaanse rijk de orde te handhaven. Wel vaak etnische conflicten en onderling geweld, maar het liep nooit zo de spuigaten uit dat het rijk er door in gevaar kwam.

De Algerijnse oorlog was een conflict van deze soort aan de westkant van de Middellandse Zee, maar eerder waren aan de Oostkant ook de verdrijving van de Armenen uit hun woongebieden en de Turks-Griekse oorlogen soortgelijke conflicten. Allemaal wel op veel grotere schaal dan toen het Osmaanse rijk nog goed in elkaar stak, want de scheidsrechter van weleer was verdwenen.

Het Israëlisch- Arabische conflict in Palestina is het meest virulente etnische conflict van de laatste eeuw maar in de geschiedenis van het Midden Oosten is het niet iets nieuws. Dat is het soort conflict dat we ons potentieel in huis gehaald hebben met de immigratie naar dit deel van de wereld van Turken en Marokkanen. Daarom is het nodig dat we de vestiging van etnische groeperingen binnen onze samenleving verhinderen.

Turken en Marokkanen als individuen, dat is geen probleem, het zijn de Turkse en Marokkaanse wijken, hun scholen, moskeeën en andere etnische centra waar we wat tegen zouden moeten doen en de politiek van de Nederlandse overheid, speciaal die van de Amsterdamse overheid, die daar toch goed over na gedacht heeft, heeft verkeerd uitgepakt. Wij hebben de etnische groepsvorming bevorderd vanuit de ongelukkige sociologische theorie dat alleen vanuit een stevige etnische basis integratie mogelijk is tussen bevolkingsgroepen. De geschiedenis van het Midden Oosten wijst anders uit en wij betalen leergeld voor het gebrek aan historische kennis van ex-burgemeester Cohen en zijn wethouders.


  1. De koopman van Venetië, III, 1
    I am a Jew. Hath not a Jew eyes? Hath not a Jew hands, organs, dimensions, senses, affections, passions? Fed with the same food, hurt with the same weapons, subject to the same diseases, healed by the same means, warmed and cooled by the same winter and summer, as a Christian is? If you prick us, do we not bleed?

Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp