DE WERELD NU

Frankrijk voert sluipend opnieuw protectionisme in

Sinds Frankrijk twee weken terug haar kredietstatus van TripleA verloor, is er in het land een en ander gaande om het tij te keren. Op goed socialistische wijze, hetgeen inhoudt dat het eerder erger lijkt te worden dat dat het pad naar structurele verbetering is ingeslagen.

De economie van Frankrijk is er slecht aan toe. Erg slecht. Dat het land al meer dan een half jaar nog slechts op de rand van een recessie bungelt, in plaats van diep dat ravijn van teruggang in te duiken, verbloemt slechts de pijnlijke waarheid dat Frankrijk de zieke man van West-Europa is. Dat recent in Duitsland zelfs een intern voorstel uitlekte om Duitse economen uit te lenen aan de Franse regering, signaleerde niet alleen dat Duitsland zich daarover grote zorgen maakt, maar tevens dat dat verder gaat dan de angst dat een belangrijke handelspartner minder in staat zal zijn Duitse producten te kopen.

Met een aandeel van 56% van de uitgaven verstikt de Franse staat het economische leven. Het laatst bekende cijfer gaf een stijging van de werkloosheid van 1,5% in één maand (september) aan. De huizenverkopen zijn in augustus ook ingestort: -17% Maar met dat aandeel van 56% in de landelijke uitgaven is Frankrijk er nog niet, aangezien veel grote bedrijven niettegenstaande privatisering in de jaren negentig deels in handen van de overheid bleven. Renault voor 15,7% , France Telecom voor 27%, Air France/KLM voor 18,6% en bedrijven als EDF (elektriciteitsvoorziening) en SNCF (spoorwegen) bleven volledig in handen van de nationale regering. En er zijn meer voorbeelden. Het Franse dirigisme is nog steeds springlevend.

Bij veel van deze bedrijven heeft de regering nog een zeer nadrukkelijke vinger in de pap bij de besluitvorming, en een gevolg daarvan is dat het minder makkelijk is over te gaan tot personeelsvermindering als daartoe de noodzaak ontstaat. Een ander gevolg is dat de overheid geneigd is opdrachten eerder aan deze bedrijven te verstrekken, waardoor kleinere bedrijven het moeilijker hebben te concurreren, en de prijsvorming wordt beïnvloed.

Staal
Nu is in Frankrijk de staat altijd zeer nadrukkelijk aanwezig geweest in de economie, ondanks de vrijhandelsfilosofie die de EU propageert. Frankrijk heeft als het zo uitkomt lak aan de decreten uit Brussel, en het aantreden van de socialist Hollande als nieuwe president van de Republiek heeft dat nog versterkt. En Hollande ‘s verhouding met het buitenlandse bedrijfsleven is al helemaal slecht te noemen.

Tijdens een overleg over het conflict dat de regering heeft met Arcelor Mittal, ‘s werelds grootste staalproducent, sprak minister van Industrie Arnaud Montebourg de woorden:

“We no longer want Mittal in France

Iets wat nieuwe buitenlandse investeerders prompt de stuipen op het lijf joeg, ook dankzij het er op volgende dreigement van nationalisatie van de Franse tak van het staalbedrijf, dat 20.000 werknemers heeft in Frankrijk.

Nu is het niet waarschijnlijk dat de EU dit zal toestaan, maar het feit alleen al dat de Franse regering denkt dat dit dreigement aan de onderhandelingstafel een argument is dat gewicht in de schaal legt is omineus. Onder Hollande is de invloed van Frankrijk op het hoogste niveau binnen de EU al enige maanden tanende, en conflicten als dit zullen dat niet verbeteren.

Bier
En sinds vorige week is er ook een heuse bieroorlog losgebarsten tussen Frankrijk en België. De Franse autoriteiten hebben al enige tijd geleden aangekondigd dat de alcoholaccijns op bier stijgt met 160%, terwijl die op wijn en cider ongemoeid gelaten wordt. Dat komt voor Belgische speciaalbieren neer op een euro extra per flesje bier, en onder kleine Belgische brouwers is daarover grote onrust ontstaan, aangezien Frankrijk de belangrijkste exportmarkt is voor hun producten. Discrete diplomatieke contacten op het hoogste niveau hebben geen uitkomst gebracht, premier Di Rupo keerde onverrichter zake terug uit Parijs, en nu zwepen de Belgische media deze rel op tot grotere proporties.

De bierproductie behoort tot de nationale trots van België, en dat hier sprake is van Frans protectionisme staat voor de Belgen vast. Gezien de omvang van de maatregelen en de problemen die de Franse wijnboeren hebben door de teruglopende binnenlandse consumptie (de bierconsumptie is groeiende) lijkt het ook moeilijk te ontkennen. Zelfs heeft de Franse regering in een eerder stadium te kennen gegeven dat zij denkt dat deze maatregel gunstig zal uitpakken voor kleine Franse brouwers.

De Belgen bereiden zich al voor op een rechtszaak bij de EU, en hun kans die te winnen lijkt aanzienlijk. Bovendien is het vrij dom van Parijs in dit stadium van de EU-onderhandelingen de Belgen van zich te vervreemden. Zoals Nederland in veel opzichten kijkt naar Duitsland bij het bepalen van de eigen koers, zo kijken de Belgen vaak naar de Fransen. Een conflict als dit kunnen zij politiek gezien eigenlijk missen als kiespijn.

Frankrijk is zich onder Hollande in hoog tempo onmogelijk aan het maken binnen de EU. In een tijd dat de landbouwsubsidies op het spel staan kan hij zich dat eigenlijk niet veroorloven. In dat spel rond de begroting speelt mee dat elk land een veto heeft, maar ook is het een spel van geven en nemen. Dat Hollande niet lijkt te beseffen dat zijn positie binnen de EU – die al heel zwak ìs – door al deze stunts snel verder afkalft, is vanuit economisch oogpunt heel zorgwekkend.

Wel is het een argument om het vetorecht van de lidstaten verder te kortwieken, maar gezien het bierconflict met de Belgen geeft dat eerder voedsel aan meer toekomstige botsingen met de Franse eigengereidheid dan een betere kans op besluitvaardigheid.

 

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.