DE WERELD NU

Financiering van de rechtsspraak

De rechtsspraak wordt meer en meer gefinancierd op basis van een vooraf vastgesteld budget. Daartegen komt de Raad voor de Rechtsspraak nu in het geweer, en dat is meer dan terecht.

Vanmorgen werd voorzitter Frits Bakker van de Raad voor de Rechtsspraak uitgebreid geciteerd in De Telegraaf:

,,Het budget voor de rechtspraak mag niet afhankelijk zijn van het huishoudboekje van de minister van Veiligheid en Justitie. Financiering van de rechtspraak is nu te veel een politieke keuze. Dat moet veranderen. (..)
Voor de financiering van de rechtspraak moet louter en alleen de vraag leidend zijn wat nodig is om rechtszaken goed en tijdig te kunnen doen. De wetgevende en uitvoerende macht kunnen de rechtspraak nu beïnvloeden via de portemonnee. Dat hoort niet in een rechtsstaat, waarin de staatsmachten onafhankelijk van elkaar moeten zijn. In de praktijk blijkt echter dat het niet werkt.”

Volgens Bakker is een situatie ontstaan dat de rechtspraak voor haar financiering moet concurreren met andere beleidsdoelen van het departement. Dat dat uit de aard van de functie van het departement onwenselijk is kan niet moeilijk te begrijpen zijn, dat de beroerde overheidsfinanciën dat belemmeren evenmin.

Politiek wordt in zo’n geval gehandeld naar de waan van de dag. Die waan van de dag is waar de politiek bij uitstek handig in is, maar dit toont eens te meer de beperkingen van politici bij zaken van meer principiële aard. Die komen zelden goed uit, en als het acuut is rommelt men verder tot een gewenst resultaat is bereikt.

Het is daarom geen wonder dat de Raad voor de Rechtsspraak een politiek onafhankelijke financiering bepleit – het zou een sine qua non moeten zijn. Maar veel reactie is er nog niet op gekomen.

Dit raakt ook een andere overweging die de casuïstiek van de politiek van alledag geregeld uit het oog verliest: om effectief te zijn moeten besluiten en maatregelen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd, met alle middelen die daartoe zijn geëigend. Dit is veel minder eenvoudig dan het klinkt: het jarenlange gesteggel over de financiering van meer blauw op straat heeft dat wel uitgewezen. Toen er eindelijk geld voor werd gereserveerd, bleek de politieleiding dat bij voorkeur te spenderen aan elektronica, niet aan het opleiden van politiemensen die taken zouden gaan uitvoeren die maatschappelijk zeer gewenst zijn, maar door beleidsverantwoordelijken hoogstens als van secundair worden gezien.

Zoals U ziet gaan we in hoog tempo op een principiële kant van de zaak af.

Het is vervelend dat we hiervoor de politiek opnieuw moeten aanspreken, aangezien ze – zoals hierboven al gesteld – tamelijk pover geëquipeerd is voor een dergelijke taak. Maar er moeten prioriteiten worden gesteld, hetgeen een principiële discussie vereist over het belang van diverse beleidsterreinen die worden nagestreefd. Om het even grof tegenover elkaar te zetten: willen we minder woningovervallen door daders actief na te jagen, of vinden we het belangrijk de aangiften van het ontbreken van genderneutrale WC’s in overheidsgebouwen op te nemen?

Het spijt me werkelijk, maar toch is het dit type discussie waar we hard aan toe zijn. Allemaal mooi en aardig dat we willen streven naar een ideale maatschappij, maar het in stand houden van de kans op dat toekomstige ideaal zal mislukken als er geen deugdelijke basis voor bestaat door een overheid die verder bouwen kan op stevige fundamenten. En door de financiering van dergelijke fundamentele taken te ondergraven, zal er op termijn steeds meer mis gaan.

Steeds meer wetten invoeren, betekent dat je de mogelijkheden die wetten te handhaven moet verzekeren. Daar aan zit ook een financiële kant, alsmede het bepalen van primaire en secundaire beleidsdoelen. In een tijd dat het geld maar mondjesmaat beschikbaar is kan dat ook betekenen dat je zaken uitstelt, of bepaalde geboden zelfs geheel afschaft. Doe je dat niet dan zal het gevolg vooral willekeur zijn, omdat soms voor zaken wel, en soms voor zaken geen geld beschikbaar zal zijn.

Mutatis mutandis betekent dit ook, dat nieuw beleid met terughoudendheid moet worden ingevoerd als dat een nieuwe aanslag op de middelen van de rechterlijke en politionele macht inhoudt.

Zoals U ziet is het scheiden van de financiering van zowel politie als rechterlijke macht niet strikt noodzakelijk, maar wat wel noodzakelijk is is zo mogelijk nog belangrijker en fundamenteler van aard: te bepalen waaraan we aandacht willen geven. De Dierenpolitie is me niet speciaal dierbaar, maar wel een uitstekend voorbeeld van veel dat mis gaat. Als het geld beperkt is moet je prioriteiten stellen voor wat je er mee doen wilt. Dat politici daarvoor bij voorkeur wegduiken en het probleem deponeren bij justitie is iets waaraan het departement maar eens politiek en speerpunt van maken moet.

Over prioriteiten stellen gesproken.