DE WERELD NU

Ethiek en de dagelijkse toepassing

ethiek

Het woord ethiek stamt uit het Grieks. Ethos betekende gewoonte, gedraging van iemand volgens diens eigen aard.

Het werkwoord ethoo dat nog bij Homerus voorkomt, maar niet meer in de Koinè of in het Attisch, betekent zich gedragen volgens zijn aard, gewóón doen, zouden wij zeggen. Ethnos, een verwant woord, betekent sociale groepering en een hetairos is iemand die tot zo’n groep behoord, een maatje. Een hetaere is een vrouw die met de mannen meedoet in afwijking van de gewone regels die voor vrouwen gelden. Zo’n hetaere stond bij andere vrouwen in een slechte reuk.

Ethiek is het systeem van gedragingen dat een groep kenmerkt, dat binnen de groep als OK wordt aangemerkt. Wat precies de inhoud is hangt van de groep af, maar in elk geval, handelingen die haar voortbestaan bedreigen zijn strijdig met de ethos van iedere denkbare groep. Daar onder vallen moord, diefstal in al zijn vormen, zinloos geweld maar ook gezagsweigering en opstand.

Strafrecht is het belangrijkste en meest spectaculaire systeem waarmee ethische regels worden gehandhaafd, maar zeker niet het enige. Strafrecht is wel het sluitstuk, het ultimum remedium. Als iedere andere vorm van handhaving tekort schiet is er het strafrecht, maar mede door zijn ingrijpende werking en omslachtige rituelen kan het niet voor de reguliere handhaving van de ethiek worden gebruikt. Dat zou het systeem devalueren en de capaciteit zou snel te kort schieten. Normhandhaving is in de eerste plaats een zaak voor sociale controle, de afkeuring van de omgeving. Helpt dat niet dan is er het civiele recht waarmee burgers elkaar op een geweldloze manier kunnen corrigeren. Schiet ook dat te kort, dan moet de overheid ingrijpen maar ook dan zijn er nog andere soorten positieve en negatieve sancties van allerlei aard, die door het bestuursrecht worden gereguleerd en die in allerhande wetten en regelingen zijn terug te vinden.

Zo is het geregeld in onze samenleving, maar niet noodzakelijk in alle samenlevingen en met name ook niet in de samenlevingen waar veel van de nieuwe Nederlanders vandaan komen. Die hadden thuis een andere vorm van normhandhaving en daarnaast en ten dele ook daarom hebben de ethische normen ginds ook een andere inhoud.

Normhandhaving
Moord is een manier (de ultieme manier) om een medelid van de groep verdere deelname te ontzeggen. Moord is verboden in iedere samenleving en er is weinig verschil in de behandeling van een overtreding van deze norm. Andere vormen van wangedrag waardoor mensen aan medeleden van de groep de reguliere deelname aan het groepsleven ontzeggen, worden bij ons soms heel anders gesanctioneerd dan in de landen aan de Oost- en Zuidkust van de Middellandse Zee. Normen en sancties zijn overal afhankelijk van de vormen die het groepsleven aanneemt, want ze dienen immers om dat te reguleren. Komt een bepaald soort gedrag niet voor dan bestaat ook de norm niet, evenmin als de bijbehorende sanctie.

Wij beschouwen het gedrag van mannen die hun vrouwen verbieden aan het publieke leven deel te nemen en zich ongesluierd buiten de deur van het eigen huis te begeven als strijdig met de rechten van die vrouwen. Moslims vinden het een uitvloeisel van hun seksuele moraal en een vorm van gedrag die noodzakelijk is voor hun groepshandhaving.

Ander voorbeeld: zij beschouwen iedere vorm van belediging waardoor de getroffene zich niet meer in het openbaar durft te vertonen als equivalent aan moord. Een dergelijke dodelijke belediging beschouwen ze daarnaast als iets dat in de private sfeer ligt, waartegen de overheid niet op kan treden en daarin hebben ze ook wel gelijk. Het strafproces zou een heropvoering van het ondervonden leed betekenen. Wij kennen die vorm van belediging niet, omdat bij ons de groep zich in zulke gevallen spontaan tegen de dader richt in plaats van tegen het slachtoffer. Het ostracisme dat aan een niet gewroken belediging kleeft, is in onze samenleving onbekend.

Wraak is bij ons geen plicht; integendeel het is zelf een vorm van asociaal gedrag. Het is duidelijk dat twee groepen met op belangrijke punten zo ‘n verschillende moraal beter uit elkaar kunnen worden gehouden. Kan dat niet omdat een vreemde groep zich op het territoir van een andere komt vestigen dan is het zaak om de vreemde gewoonten en gebruiken zo snel mogelijk te laten verdwijnen door integratie. Dan houdt de vreemde groep op te bestaan en haar leden nemen de normen en waarden over van het land over waar ze zich zijn komen vestigen.

Verschillende uitgangspunten in de moderne tijd
Er is nog zo’n punt met belangrijke consequenties in het dagelijks leven, waarover ik op in wil gaan.

De overheid is in de Middellandse Zee-landen nooit een instituut geweest waar de burger zich mee kon vereenzelvigen. Je identificeerde je met je familie en met je dorp, nooit met grotere politieke eenheden of een overheid. De wijdere samenleving was een jungle waar je je met behulp van je familie en vrienden zo goed mogelijk handhaafde. Verplichtingen tegenover de overheid had je voor zover de overheid in staat was die af te dwingen en anders niet. Zuid Italië en Griekenland zijn wat dat betreft niet veel anders dan de Islamitische landen en burgerzin in de Noord Europese betekenis is er onbekend.

Francis Fukuyama heeft daar in verschillende van zijn geschriften interessante dingen over gezegd. Zoals de Amerikanen problemen hadden met de Siciliaanse immigranten, zo hebben wij dat nu met immigranten uit andere gebieden rond de Middellandse Zee. De immigrantencultuur staat vijandig tegenover de overheid en tegenover de samenleving die wij Europeanen als een uitgebreide familie beschouwen, waar je loyaliteit aan verschuldigd bent.

We hebben, dom genoeg, onze immigranten in staat gesteld hun eigen cultuur en gewoonten hier te handhaven. Dat is een vergissing geweest. De armoede en het geweld die ze thuis achterlieten waren een rechtstreeks gevolg van die cultuur en dat was voor veel van hen de reden om uit de thuislanden te vertrekken. Aanpassing van de ethiek aan de hier heersende gewoonten is nodig willen we gezamenlijk de samenleving behouden waar het uiteindelijk iedereen om te doen is. Een belangrijk kenmerk van die ethiek is de zorg voor de naasten. Die plicht kan men ook wel in de Koran terugvinden maar op een of andere manier is het de Islam niet gelukt om haar tot een onderdeel te maken van de in het Midden Oosten geldende maatschappelijke ethiek. Men interpreteert daar het begrip naaste veel enger en voor de cohesie van de samenleving heeft het geen betekenis.

In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan wordt een definitie van naaste gegeven, maar kennelijk is die onvoldoende duidelijk om meningsverschillen te voorkomen. Jezus definieert op de bekende joodse manier door het stellen van een vraag. Wie van de drie mensen rond de man die uitgeschud werd door rovers op weg naar Jericho was nu zijn naaste? Het kennelijk juiste antwoord was: degene die hem barmhartigheid bewees. Daar schieten we wel iets mee op, maar toch weer onvoldoende. Wij willen niet alleen achteraf weten wie zich als naaste gedragen heeft maar liever al vooraf wie de plicht heeft zich als naaste te gedragen.

Christelijke ethiek?
De leer van Jezus houdt, denk ik, in dat iedereen een potentiële naaste is van iedereen, maar dat niet iedereen een daadwerkelijke naaste is. Wie hulp kan bieden aan iemand die dat nodig heeft moet het doen, tenzij iemand anders zowel beter gekwalificeerd als meer in de gelegenheid is om hulp te bieden.

Dat houdt niet in dat iedere christen een plicht als naaste heeft tegenover iedere bewoner van de derde wereld. In de eerste plaats houdt Jezus zich niet bezig met abstracte begrippen als de derde wereld. Gezien de wijze gelijkenis van de Samaritaan zijn naasten alleen de mensen met wie we te maken hebben en niet iedereen over wie we in de krant lezen of die we op de buis zien. Het oproepen tot hulp door het mobiliseren van emoties voor abstracties gaat altijd ten koste van degenen die er daadwerkelijk recht op hebben, te weten degenen die naast de deur wonen.

Houdt dat in dat we niet hadden moeten geven voor de tsunami ramp in Azië of voor de aardbeving in Haïti? Nou, eigenlijk moeten we dat misschien inderdaad maar niet. Pas als vast staat dat organisaties die praktisch hulp geven middelen te kort komen en zij die middelen uitsluitend door middel van een collecte bij ons kunnen inzamelen, komen wij aan de beurt. Voor die tijd doen we alleen in abstracto goed en dat telt niet. Pas als we hebben vastgesteld dat mensen tekort komen en dat wij de enigen zijn op wie zij met succes een beroep kunnen doen, dan zijn wij naasten.

Ethiek is een vorm van filosofie, maar daarnaast iets waar we in de praktijk mee om moeten gaan. Daar ligt een moeilijkheid. Ethiek als leer bestaat uit regels die op ervaring zijn gebaseerd, abstracties van ervaringen die we delen. De praktische toepassing van ethiek heeft aan de ander kant bijna altijd betrekking op min of meer onzekere gebeurtenissen: Is die jongen met dat mes in zijn hand van plan mij aan te vallen of heeft hij net een appel geschild en is hij bezig het schoon te maken. Heeft de man daar die ik zie die andere kerel, die daarbuiten ligt, uit het raam geduwd of heeft hij juist geprobeerd hem tegen te houden toen hij sprong? Heeft de magere vrouw die ik brood zie stelen hongerige kinderen thuis, zoals bisschop Muskens dacht, of is ze winkeldievegge van beroep, iemand die simpel weg nooit betaalt voor iets dat ze nodig heeft?

Hoe ga ik ethisch gesproken om met feiten die ik niet of maar ten dele ken als ik niet wachten kan met handelen? Dat is het dilemma waar ik mee zit als ik overheid ben en er doet zich een dringend probleem voor. Ik weet dat ik op de gevolgen afgerekend word en de factoren die ik wegen moet zijn onzeker. Niets doen is een verkeerde beslissing met rampzalige gevolgen en dat geldt ook voor de meeste dingen die ik wel kan doen. Wat doe ik en hoe toets ik mijn handelingen ethisch?

Max Weber
Max Weber was daar heel stellig in. Ik moet proberen zo goed mogelijk de gevolgen van mijn handelen te berekenen, ik dien alle uiteenlopende ethische gevolgen te voorzien van een waarschijnlijkheidsfactor, daarbij ook de toekomstige wilsbesluiten van anderen te betrekken en ze tegen elkaar af te wegen, waarbij ik ruime marges in acht mag nemen, want in crisissituaties kan niemand van mij vergen dat ik op goudschaaltjes weeg. Zo ongeveer luidt de leer van de Verantwortungsethik van Weber.

Weber heeft het niet erg op democratische politici omdat die altijd kijken naar de onmiddellijke ethische inhoud van hun handelen, zoals dat eruit ziet in de ogen van hun kiezersdoelgroep. Een democratische politicus zal bij wijze van spreken nooit stelen, ook al heeft hij thuis een dozijn hongerige kinderen. Dat komt omdat hij op zijn zichtbare handelen wordt afgerekend en niet op het mogelijke uiteindelijke resultaat.

Of zij helemaal terecht is, die opvatting van Weber, lijkt me de vraag. In de eerste plaats is het wegen van de mogelijke toekomstige gevolgen tricky business en heeft een mens daarbij erg de neiging naar zich toe te rekenen. Je houden bij het onmiddellijke en bij dat wat je zeker weet is in de meeste gevallen zo slecht nog niet. In de tweede plaats zal de politicus die alleen maar rekening houdt met wat er in de toekomst gebeurt of zou kunnen gaan gebeuren, niet lang door zijn partij op een verkiesbare plaats worden gehandhaafd. Een grote carrière in de politiek is er in elk geval niet voor hem weggelegd. Maar misschien is dat wel precies wat Weber tegen democratie had.

Ethiek aan de orde
Wie ethische onderwerpen aan de orde wil stellen moet zich hier mee bezig houden en vooral als hij kritiek wil uitoefenen op de politici en hun volgelingen die in dit opzicht naar zijn mening te kort schieten. We schieten allemaal te kort, zoveel is duidelijk en wie met een ander een zinnige discussie wil voeren zal eerst zijn best moeten doen om hem te begrijpen. Misschien is Wilders een voorbijgaand verschijnsel en vragen we ons over tien jaar af waar we ons nu druk over hebben gemaakt maar misschien ook niet. Zeker is het dat de tegenstellingen tussen Democraten en Republikeinen in de VS, die nauw verwant zijn met de tegenstellingen hier, er over tien jaar nog zullen zijn en dat die belangrijk genoeg zijn om ons druk over te maken.


Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

2 reacties

  1. Johan P schreef:

    “Wij beschouwen het gedrag van mannen die hun vrouwen verbieden aan het publieke leven deel te nemen en zich ongesluierd buiten de deur van het eigen huis te begeven als strijdig met de rechten van die vrouwen. Moslims vinden het een uitvloeisel van hun seksuele moraal en een vorm van gedrag die noodzakelijk is voor hun groepshandhaving.”

    Eigenlijk legt dit de kern van het probleem vast. Moslims WILLEN geen deel uit gaan maken van een andere groep maar willen hun eigen groep dominant maken aan alle andere groepen. Dat betekent gewoon dat er voor islam geen plaats is in een westerse samenleving. In geen enkele vorm en op geen enkele wijze.

  2. toon kasdorp schreef:

    Dat is niet helemaal waar. Ik ken nogal wat moslims of mensen met een moslim achtergrond, die prima geïntegreerd zijn, maar dat geldt niet voor groepen moslims die samenhokken in eigen wijken. Ik denk ook dat het deze aparte wijken zijn, waar de meest criminaliteit vandaan komt, waar de meeste werkloosheid heerst en waar de kinderen horen tot de vroege schoolverlaters. Dat is iets waar onze overheid heel goed tegen op zou kunnen treden, als ze dat wilde. Maar kennelijk wil ze dat niet. En ik begrijp niet waarom. Je zou toch zeggen dat immigranten of moeten integreren of vertrekken en dat onze overheid het maken van die keuze moet bevorderen.