DE WERELD NU

Democratische lente en de berichtgeving

Gisteren besloot ik de inleiding van mijn column met de vraag, in hoeverre de ellende in het Midden-Oosten voor een land als Nederland relevant is. Hoewel ik er in het stuk zelf niet meer volledig aan toe kwam, was dat met deels in het achterhoofd: waarom maken we ons zo druk om het invoeren van een democratisch bestel in die Arabische landen? Want dat democratie bepaald niet de beste manier is om besluiten te nemen als er knopen moeten worden doorgehakt, staat als een paal boven water.

Dat kan ik op drie manieren op vervolgen:

1)      Precies die laatste conclusie schijnt de EU-commissie ondertussen ook te hebben bereikt. Alles wijst er op dat de democratie in de aanloop naar een Europese federatie eerst zal moeten worden uitgeschakeld, wil die federatie een kans hebben tot stand te komen. Democratie werkt nu eenmaal het beste als er eigenlijk nergens over besloten hoeft te worden. In retrospectief heeft West-Europa dat de afgelopen 70 jaar overtuigend gedemonstreerd.

2)      De Arabische revoluties van de afgelopen drie jaar hebben niets met democratie te maken gehad. Niet qua wijze waarop ze plaats vonden, niet qua oorzaken die hen op gang brachten, en niet met de resultaten ervan. In essentie waren het broodoproeren, die de zittende machthebbers fataal werden. Revolutionair: ja. Democratisch: nee. Dat bij de machtswisseling een verkiezingsproces een rol speelde betekent niet, dat het een democratisch proces was. Net zo min als de periodieke verkiezingen in het Oostblok iets met democratie te maken hadden.

3)      Het grootste probleem op weg naar een democratisch bestel in het Midden-Oosten is echter nog veel fundamenteler: er is geen basis onder de bevolking voor. Onder het gros van de bevolking van de Arabische staten is de belangrijkste drijfveer voor revolutie – na honger – dat nu zijzelf aan de beurt zijn om hun zin te krijgen. Zo vertalen zij voor zichzelf ook het begrip ‘democratie’. Dat heeft weinig te maken met een democratische grondslag. Wederzijds respect van politici, het vermogen te luisteren naar argumenten van politieke tegenstanders en een dialoog tussen regering en oppositie zijn belangrijker voor een democratisch bestel dan het houden van verkiezingen. En niet te vergeten: al deze zaken moeten door het electoraat ook als logisch worden beschouwd.

Even terzijde: wie over bovenstaande rustig nadenkt, dient te gaan beseffen dat de democratie als systeem in het Westen ernstig in de verdrukking raakt. Niet in het minst, doordat wij voor een reeks besluiten staan die belangrijk zijn, en waarbij ferme knopen moeten worden doorgehakt. En zoals al gezegd: een democratie is niet de meest geschikte regeringsvorm waarmee dit kan worden bewerkstelligd.

De dagelijkse realiteit
Gaan we nu weer terug naar de situatie in de Arabische wereld met bovenstaande opsomming in gedachten, dan zijn zowel het complete falen van onze nieuwsvoorziening als de redenen daarvoor duidelijk.

Een objectieve berichtgeving door mensen die bovenstaande beseffen, zal binnen de kortste keren in het westen het begrip doen doorbreken dat onze eigen democratie een steeds wankeler basis heeft. Als het hier zou worden geaccepteerd, natuurlijk. Een tweede heikel punt, is dat men bovendien zal moeten gaan uitleggen, dat de dictaturen die de afgelopen drie jaar ten onder zijn gegaan, het beste waren dat de Arabische wereld op politiek gebied de afgelopen vijftig jaar heeft voortgebracht. Voor hun eigen bevolking. En ook voor ons, omdat wij gewend waren geraakt er mee om te gaan. Om daaraan toe te voegen – dat de sociale filosofie van wat hen vervangen gaat, een stap terug van tenminste honderd jaar inhoudt.

Natuurlijk besef ik dat na minstens 25 jaar schelden op deze op zich verfoeilijke regimes, het vrijwel onmogelijk uit te leggen valt dat we hen zouden moeten steunen in hun streven hun interne revoluties de baas te blijven. Toch is dat de beste deal die we hun bevolkingen te bieden hebben. Stabiliteit en een zekere mate van socialistisch streven naar volksverheffing zijn in de vorm die de Arabische wereld ons biedt moeilijk verteerbaar, maar is er werkelijk beter? De Saoedische monarchie, soms? Het is een westerse bondgenoot, maar niet uit overtuiging – niet die van hen, niet die van ons. Iran is het voorland van veel landen die afgelopen jaren een revolutieproces hebben doorgemaakt. Ironisch is dat men er in Iran zelf behoorlijk op uitgekeken lijkt, maar procesmatig is de wording van haar staatsbestel een vergevorderd voorbeeld van wat nu in veel ‘revolutionaire’ staten gaande lijkt.

Ongetwijfeld zal de bevolking er desgevraagd vóór stemmen, maar wat ontbreekt is een objectiveerbare juridische legitimatie. Dat is een essentieel onderdeel van een democratie naar westers model, maar is het ontstaan van een islamitische trias politica een reële optie? De vraag stellen is hem beantwoorden. Maar die vraag wordt door de thans in het MO werkzame journalisten bij voortduring netjes omzeild, omdat het antwoord er op te belangrijk is om in kleine partjes te presenteren, en bovendien moeilijk te verteren voor de lezers en kijkers in het westen, die snel resultaten zien willen.

Wat die lezers en kijkers zich onmogelijk blijken te kunnen voorstellen, is hoe verschillend de gedachtewereld van de gemiddelde Arabier is vergeleken met die van iemand die in het democratische westen is opgegroeid. Wat deze correspondenten en ‘deskundigen’ te verwijten valt, is dat zij het ook niet proberen. Het excuus dat ze zelf evenzeer lijden aan het gebrek dat hun publiek te verwijten valt is nogal mager. Wellicht is dat iets wat je onze politici zou kunnen verwijten – men weigert eenvoudig duidelijkheid te scheppen.

Maar ook daar tekent zich een hopeloze zaak af. Het lijkt politiek nog steeds belangrijker in negen talen te kunnen meejanken met allerhande slachtoffers, dan iemand op BuZa neer te zetten die begrijpt wat wel en niet verstandig is in de omgang met deze landen. En de moed heeft dat nu eens klip en klaar aan de Tweede Kamer duidelijk te maken. Helaas weerspiegelt de wijze waarop politici met dit soort zaken wensen om te gaan de manier waarop de berichtgeving over het MO tot ons komt: onbenullig, niet ter zake kundig, en met een sterke hang naar lokale romantische hervormingen, waarvoor eenvoudig geen basis beschikbaar is.

 

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.