DE WERELD NU

Democratie en democratisch

Bedreigingen, eenheid van prijs, een land van deugers, Academisch tuig, Stalinisme, Duitsland, Applestore overval, Olympische Spelen, Rechters, wereldregering, Oekraïne, Therapeutenangst, Qatar, Cultuur en politiek, Onveilig, basis, Politiek, Zwart, Overlast, Vrouwen en kinderen

Iedereen weet wat democratie is: besluiten worden genomen op basis van een meerderheid die beslissend is. Maar ons begrip van wat democratisch is, volgt hier niet automatisch uit.

Democratisch betekent in onze perceptie dat iedereen zijn zegje heeft kunnen doen, en dat er naar die mensen ook geluisterd is. Dat vervolgens de meerderheid alsnog beslist, is een onvermijdelijk gevolg, maar niet de hoofdzaak van wat democratisch is.

Het belangrijkste bezwaar van veel mensen tegen de regering in Den Haag de afgelopen twintig jaar, is dat men niet het gevoel had dat er naar hen werd geluisterd. Hoewel de formele kant van de democratie netjes de gebaande paden volgde, keerden meer en meer mensen zich af van het proces, omdat ze geen moment het gevoel kregen dat er naar hun argumenten werd geluisterd. Wie wordt weggezet als mens met onverkwikkelijke gedachten, zonder begrijpelijke argumenten daarvoor te horen, zal niet snel geneigd zijn zich democratisch behandeld te voelen.

Een goed democratisch proces verloopt zonder spelregels vooraf, aangaande de gedachten die zijn toegestaan, óók als die gedachten abject zijn. Gedurende het proces van besluitvorming zullen in een ideale situatie de gedachten die maatschappelijk onacceptabel zijn door argumentatie het pleit verliezen. Dit is nooit fijn om te ervaren, maar de ervaring van het debat is ook voor de verliezers louterend, niet in het minst omdat het hen in de gelegenheid stelt een volgende maal sterker onderbouwd een nieuw debat in te gaan.

Naarmate debatten vaker gevoerd worden langs dezelfde lijnen, ontstaan reflexen, paradigma’s en taboes die het debat sturen, maar tegelijkertijd ontdoen van de essentie van een vrije meningsvorming. Dit is niet onoverkomelijk in een situatie waar er een redelijke mate van communis opinio bestaat over wat al dan niet wenselijk is wat betreft de randvoorwaarden van het debat.

Anders wordt het in situaties waar een groeiende minderheid zich tekort gedaan voelt in haar ruimte afwijkende standpunten naar voren te brengen, zonder dat er tekenen zijn dat er van die argumenten nota is genomen. Het gevolg is een groeiende frustratie van een groeiende groep. De wijze waarop verkiezingen geacht worden een uiting van de volkswil te zijn, faciliteert dit proces, aangezien het politieke debat verloopt volgens de regels die de bestuurlijke elite overeengekomen is.

Het proces dat ik hierboven beschrijf is de essentie van wat zich de afgelopen jaren in Nederland heeft afgespeeld. De communis opinio van de bestuurlijke elite ging in steeds sterkere mate afwijken van wat in de maatschappij als wenselijk werd gezien, althans van wat men ten minste bespreekbaar wilde maken. De paradigma´s van de bestuurlijke elite ontwikkelden zich tot taboes, die het onmogelijk maakten bepaalde maatschappelijke problemen aan de orde te stellen, anders dan volgens de regels die de bestuurlijke elite zich tot natuurwet had gemaakt.

De opkomst van partijen als SP en PVV is onmiskenbaar een signaal dat zich een verwijdering tussen bestuurlijke elite en bevolking voltrok, welk signaal onvoldoende werd onderkend, met als gevolg een verdere groei van deze partijen. Deze partijen zijn intern lang niet altijd georganiseerd volgens de lijnen van de formele democratie, noch in formele besluitvorming, noch in de wijze waarop beslissingen over de te volgen politiek koers tot stand komt. Dat neemt echter niet weg dat ze wel degelijk democratisch zijn, volgens de definitie van het verschil tussen democratie en democratisch, zoals ik dat hierboven heb gedefinieerd. De partijleiding van deze groeperingen geeft richting aan breed gedragen gevoelens in de maatschappij, door goed te luisteren naar de meningen in de achterban, èn de potentiële achterban.

Dit is waar Martin Bosma op doelde toen hij stelde dat er in de PVV geen behoefte is aan formele democratische structuren, omdat de partijleiding zich voldoende op de hoogte houdt van wat er speelt in de achterban. Het ultieme argument is inderdaad gebaseerd op de resultaten zoals die naar voren komen tijdens verkiezingsuitslagen, maar ook tijdens opiniepeilingen. Welbeschouwd is de PVV aldus een stuk democratischer dan veel Nederlandse systeempartijen, welke een deel van hun standpunten baseren op filosofische grondslagen die maar weinigen ten volle begrijpen, en die geenszins bepalend zijn voor de keus voor die partijen tijdens verkiezingen.