DE WERELD NU

De Troonrede, de parlementariërs, en de Koningin

Bedreigingen, eenheid van prijs, een land van deugers, Academisch tuig, Stalinisme, Duitsland, Applestore overval, Olympische Spelen, Rechters, wereldregering, Oekraïne, Therapeutenangst, Qatar, Cultuur en politiek, Onveilig, basis, Politiek, Zwart, Overlast, Vrouwen en kinderen

Met Prinsjesdag (dit jaar op 20 september) in aantocht is het jaarlijkse gekrakeel rondom het verstrekken van de rede aan politici en journalisten weer losgebarsten.

De disproportionele aandacht voor de manier waarop de beleidsvoornemens aan Nederland moeten worden gepresenteerd wordt in de eerste plaats veroorzaakt doordat men dat liever doet dan voorspellingen van het kabinetsbeleid zelf. Men zou er eens naast kunnen zitten (pijnlijk), en voor de oppositioneel georiënteerde kranten geldt bovendien dat men de regering niet graag op een goed idee brengt, zéker niet in een tijd van bezuinigingen. En als het niet over de inhoud mag gaan, dan maar over de vorm.

Met die vorm is door alle aandacht er voor iets geks gebeurd. Sinds jaar en dag klagen regeringsgezinde politici na afloop van de plechtigheden, dat kranten en media zich niet hebben gehouden aan de erecode er niets uit te publiceren alvorens de Koningin haar verhaal had voorgelezen. Dat is hùn manier, om de aandacht van de inhoud af te leiden, want zelden maakt de miljardennota mensen gelukkig. Al is ie daar dan ook niet voor bedoeld, in ieder geval niet op korte termijn.

Helaas is de discussie over de vorm waarin het kabinet het parlement ter wille wil zijn langzamerhand een speelbal van emoties geworden, waaraan men denkt tegemoet te moeten komen. Voor een buitenstaander heeft dat iets potsierlijks. Om de zoveel jaar worden de regels veranderd, ook de nieuwe regels worden op ouderwetse wijze met voeten getreden, en na een paar mislukte pogingen bedenkt men weer iets nieuws. En zo voort, en zo voort. De nieuwste aanpak, die het verfrissende kabinet-Rutte als onderdeel van haar paleisrevolutie presenteerde, is dat alle politici het krijgen op de vrijdag (de 16e september, dus) vóór De Dag.

Technisch gezien mag men daar niet over praten, zo is de nieuwe regel, maar lezen mag. En omdat er ook geen formeel embargo meer is, mag de pers over de schouder meelezen, mits men maar niemand citeert. Dat ging niet goed. Natuurlijk niet, ben je geneigd te zeggen. Gistermiddag zijn de fractievoorzitters met Kamervoorzitter Verbeet overeengekomen, dat er alsnog over de stukken gepraat, máár, niet gedebatteerd mag worden. Bij dat alles blijft gelden, dat men de Koningin niet wil schofferen door erover te debatteren alvorens De Majesteit haar praatje heeft opgelezen.

Kortom, de oppositie zal haar gang gaan, de regeringspartijen zullen schoorvoetend maandag de publicitaire arena betreden, en woensdag zal er nog weinig over gezegd worden, behalve over zaken die men zich eerst niet zo gerealiseerd had. Eigenlijk is dat voor De Majesteit een plusje, want daardoor kan de pers haar onverdeelde aandacht schenken aan de manier waarop Hare Majesteit de woorden van premier Rutte en zijn kabinet voordroeg. Respect voor de kleinkunstenaar, zogezegd.

Grappig is natuurlijk de manier waarop de oppositie zich het recht toe eigent hierover geïnformeerd te worden. Want is er aanleiding te veronderstellen dat het een recht zou zijn? Nee. Is er een informatie-ongelijkheid tussen de leden van het parlement? Jazeker, en doordat het kabinet een parlementaire gedoogconstructie heeft is dat zelfs geïnstitutionaliseerd. Maar die situatie verandert niet door twee dagen eerder te kunnen lezen wat de regeringspartijen in de zomer onderling bekokstoofd hebben.

De oppositie heeft niet zozeer redenen om die inzage vooraf te eisen, eerder heeft zij argumenten om te zeggen dat het zomerse overleg tussen parlementsfracties en regering constitutioneel gezien ongezond is. De regering regeert, het parlement controleert, zo is het adagium. Daar staat dan tegenover, dat de praktijk weerbarstig is, de Kamer boven op iedere beweging van ministers zit, en het geen enkel doel dient als de regeringsfracties na het voorlezen van de beleidsvoornemens van het kabinet de hele boel nog eens vrolijk omploegen, zulks onder machteloos geworstel en geïntrigeer van de oppositie. Dat de regerings(ondersteunende)fracties van de inhoud van de troonrede tot in detail op de hoogte zijn is daarom onvermijdelijk.

De enige reden om de oppositie de stukken eerder dan voorleesdag ter hand te stellen is dus om haar geen al te modderig figuur te laten slaan als de media direct na de voordracht door Hare Majesteit van de oppositie willen weten wat de eerste gedachten over de voorgestelde maatregelen zijn. Dat die reacties ondertussen ook vrijwel volledig ritueel geworden zijn doet daarbij eigenlijk niet ter zake. De oppositie vindt het een schande, of heeft grote bedenkingen, volledig afhankelijk van hoe ná de partij in kwestie het kabinet qua politieke kleur staat. De inhoud is eigenlijk secundair.

Ook is voor politici niet onbelangrijk natuurlijk, dat de kans dat men op een dag zelf tot de oppositie zal behoren levensgroot aanwezig is. En ook dat is een reden voor de regering de oppositie in zekere zin ter wille te zijn.

Met respect voor het staatshoofd heeft dat alles niets te maken. De halfhartige pogingen van Balkenende een paar jaar terug dit argument als hefboom en dreigement te gebruiken om de parlementariërs enigszins in te tomen zijn mislukt, en de wijze waarop Rutte c.s. de Troonrede nu verspreiden erkent dit. Het enige alternatief is daadwerkelijk de verspreiding van de tekst van de Troonrede uit te stellen tot nadat zij is uitgesproken. Natuurlijk wordt het een aangenaam spektakel om Pechtold daarover boos gillend in actualiteitenprogramma’s te zien paraderen, maar het sop is de kool niet waard.

De aanpak van Rutte lijkt me dus verstandig. Alleen, het zou de regeringspartijen sieren als zij de MSM niet zouden bedienen door er ook op te reageren. Daarmee zouden de oppositiecommentaren verworden tot een slag in de lucht. Echter, dat zal wel weer teveel gevraagd zijn.