DE WERELD NU

De spagaat van D66

D66, Sigrid Kaag, Neergang van Nederland, NL2021, Censuur

Volgend jaar, in 2016, is het dubbel feest bij D66: in oktober bestaat de partij 50 jaar en in juni is het precies 10 jaar geleden, dat Alexander Pechtold gekroond werd tot partijleider.

De glans van Pechtold’s leiderschap begint de laatste tijd te verbleken. Waar de partij een jaar geleden nog op 26 of 27 zetels stond in de peilingen en er al werd gespeculeerd over een premierschap van Pechtold, is de partij inmiddels 10 zetels teruggezakt tot ongeveer 17 en moet VVD, SP, ja zelfs het CDA voor laten. Intussen groeit de rituele tegenstander van Pechtold, Geert Wilders, tot grote hoogten onder invloed van de asielzoekerscrisis en de aanhoudende eurocrisis.

Nu leert de ervaring dat verkiezingen vaak weer heel anders uitvallen dan de peilingen, maar toch lijkt de tendens duidelijk en zou moeten leiden tot een vorm van bezinning bij D66. Wat gaat er mis? Vorig jaar heb ik voor de Dagelijkse Standaard een uitgebreide analyse geschreven, waarin ik betoogde dat D66 door de speerpuntenbenadering (pro EU, pro klimaatbeleid, pro immigratie, etc.) verworden is tot een dogmatische wegkijkpartij, terwijl de staatkundige kroonjuwelen, de roep om meer directe democratie, verwaarloosd worden. D66 ontstond in 1966 uit een bundeling van verschillende groepen. Naast een groep rondom partijleider en visionair Hans van Mierlo, was er ook een groep teleurgestelde VVD’ers rondom toenmalig Amsterdams VVD-gemeenteraadslid Hans Gruijters. Gruijters had een conflict met de VVD over het niet bijwonen van een huwelijk van prinses Beatrix en Claus von Amsberg, toevallig dezelfde kwestie die mijn grootvader ertoe bracht zijn voorzitterschap van het Oranje-Comité neer te leggen, zie mijn column.

De twee Hansen, Gruijters en Van Mierlo, kenden elkaar als redacteuren van het Amsterdamse Algemeen Handelsblad. Speerpunt van de nieuwe beweging was meer directe democratie. Er moest een districtenstelsel komen en vooral moesten premier en burgemeester direct gekozen worden door de bevolking. Later kwam daar nog het referendum bij. Los van het punt van de directe democratie, was D66 ook kind van de tijd en is dat nog steeds: het progressieve gedachtegoed van de jaren zestig zit de partij in de genen. Daardoor ontbreekt het vaak aan kritische reflectie. Bovendien raakt de partij keer op keer in een spagaat, omdat het idee van directe democratie – het volk zelf laten beslissen – zich nu eenmaal moeilijk verhoudt tot het idee van een intellectuele, progressieve elite die het allemaal beter weet.

Daardoor zien we dat de partij zich constant in allerlei bochten moet wringen, of het nu gaat om hun pro-EU standpunten (overigens een ideologie die grotendeels teruggevoerd kan worden op de invloed van Laurens-Jan Brinkhorst, Hans van Mierlo was meer een Atlanticus) of om het pro-immigratie standpunt van de partij.

Een mooi voorbeeld van dat zichzelf in allerlei bochten wringen zagen we dinsdagavond bij de uitzending van Pauw die, voor de zoveelste keer, gewijd was aan de asielzoekersproblematiek. Pechtold hield een heel betoog dat erop neer kwam dat er in Nederland een “stille meerderheid” is die positief staat tegenover de komst van asielzoekers, maar overschreeuwd zou worden door een luidruchtige minderheid. Daarvoor gebruikte Pechtold een simpele retorische truc: “ook al zou Wilders 40 zetels behalen, dan zijn er nog altijd 110 zetels voor de mensen die er anders over denken”, aldus Alexander Pechtold. Alsof een ieder die niet op de PVV stemt, per definitie positief staat tegenover de komst van asielzoekers!

Op dat moment werd het zelfs presentator Jeroen Pauw te gortig en hij confronteerde Pechtold met recente peilingen, waaruit blijkt dat een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking helemaal niet meer asielzoekers wil en ook van mening is dat de grenzen beter bewaakt moeten worden.

Pechtold gooide het meteen over een andere boeg en hield een sentimenteel verhaal dat de meeste Nederlanders er toch weer heel anders over denken, op het moment dat zij een aardige asielzoeker tegenkomen bij de voetbalclub. Dit soort gepraat in de ruimte van de voormalige veilingmeester zet natuurlijk geen zoden aan de dijk. Een ieder met meer verstand dan een garnaal kan bedenken dat er ook “goede mensen” onder de asielzoekers zitten en dat er vaak sprake is van een humanitair drama.

Het bezwaar van verstandige mensen is dat er in feite een open deur beleid wordt gevoerd door de regel dat een ieder die zich in de EU aanmeldt voor een asielprocedure daar “recht” op heeft, ook al heeft zij of hij zich op illegale wijze toegang tot de EU verschaft.

Door deze onzinnige bureaucratische regel wordt Europa onder de voet gelopen door een niet aflatende stroom asielzoekers waaronder zich naast “goede” ook heel veel minder prettige mensen bevinden, en dan druk ik mij nog mild uit! Daarnaast wordt het illegaal overschrijden van de grens in feite beloond en gestimuleerd door de huidige asielwetgeving, gebaseerd op het achterhaalde VN-Vluchtelingenverdrag uit 1951.

Dát is het inhoudelijke debat dat gevoerd moet worden, waarbij het een zinnig idee zou zijn om de burgers zich daar ook over uit te laten spreken, zowel op lokaal als nationaal niveau. Daar zouden we heel wat meer voor kopen dan voor de gemakkelijke prietpraat van Pechtold.

Voor D66 is het de komende tijd kiezen of kabelen, lijkt mij: óf de partij houdt vast aan de huidige, dogmatische benadering, óf de partij poetst de kroonjuwelen weer op en durft écht te kiezen voor een meer directe democratie, waar burgers ook werkelijk invloed krijgen op het te voeren beleid.

Het 50-jarig bestaan van D66 in 2016 lijkt mij een prachtige gelegenheid voor de leden van deze partij om zich nog eens goed te bezinnen op de wortels van de beweging.