DE WERELD NU

De onthoofde pop

wanbestuur, Polen, GR2022, PS2023

De politie had een 35-jarige man uit Hoofddorp aangehouden die ervan werd verdacht een onthoofde pop te hebben geplaatst bij een Islamitische stichting in Amsterdam. “Het gaat om een misdrijf in de bedreigende sfeer”, zei een woordvoerder van het Openbaar Ministerie (OM).

Dat betekent dat de man een tenlastelegging kan verwachten gebaseerd op een van de volgende artikelen van het Wetboek van strafrecht:

artikel 284.

  1. Met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:

          1e. hij die een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid, gericht hetzij tegen die ander hetzij tegen derden, wederrechtelijk dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden;

          2e. hij die een ander door bedreiging met smaad of smaadschrift dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden.

  1. In het geval onder 2° omschreven wordt het misdrijf niet vervolgd dan op klacht van hem tegen wie het gepleegd is. 

artikel 285.

  1. Bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, met geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen, met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat, met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, met enig misdrijf tegen het leven gericht, met gijzeling, met zware mishandeling of met brandstichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
  2. Indien deze bedreiging schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde geschiedt, wordt ze gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
  3. Bedreiging met een terroristisch misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
  4. Indien het feit, omschreven in het eerste, tweede of derde lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

Waarschijnlijk is het artikel 285, dat de officier in het hoofd had. Maar valt in  redelijkheid te verwachten dat iemand op grond van dat artikel veroordeeld wordt vanwege het plaatsen van een onthoofde pop? Het lijkt me lastig om te bewijzen dat hier een oproep achter moet worden gezocht om het personeel van de islamitische stichting of andere moslims te onthoofden. Ik denk dat de officier meer succes zou kunnen hebben met artikel 137 e.v. , de haatzaai-artikelen. Want dat het plaatsen van de onthoofde pop vriendelijk was bedoeld is moeilijk vol te houden. Van de andere kant is haatzaaien een van de delicten waar strafrechtjuristen moeite mee hebben. In het strafrecht willen we het delict zo scherp mogelijk kunnen definiëren en haatzaaien is nu eenmaal uit zijn aard aan de vage kant.

Misschien was de arrestatie en de publiciteit er om heen de strafrechtelijke sanctie die de officier in de omstandigheden voldoende achtte, maar dan zou er toch op gewezen moeten worden dat dit een reactie is waar de wet niet in voorziet.


Dit artikel verscheen eerder vandaag ook op het Blog van Toon Kasdorp

3 reacties

  1. D. G. Neree schreef:

    Het doet me denken aan middeleeuwse processen waarin bijvoorbeeld een ezel ter dood werd veroordeeld omdat men meende dat er een heks in verscholen zat.

  2. Erik schreef:

    Het was ook een domme actie, hij zou veel beter een joods restaurant hebben kunnen vandaliseren gehuld in een palestijnse vlag, allatje hakbar schreeuwend.

  3. Johan P schreef:

    Een beetje advocaat maakt korte metten met die aanklacht. De basis van de verdediging hoeft alleen maar te zijn dat hij niet oproep tot geweld jegens moslims/islam, maar wilde laten zien waar islam/shariah voor staat. Paar handjesvol feiten over de onthoofdingen uitgevoerd in islamitische landen door de geschiedenis heen en de oproepen daartoe in de geschriften en klaar.

    Het grootste probleem is dat moslims handig gebruik maken van hun dualiteit. Als het een aanslag betreft, dan is islam niet verantwoordelijk, want niet alle moslims gelijkdenkend in de leer. Als een moslim zich beledigd voelt dan is het opeens belediging van islam en dus islamofobie.
    Er moet een duidelijke rechterlijke uitspraak komen dat kritiek op islam MAG, net als kritiek op ieder ander geloof of andere ideologie. Daarmee een einde makend aan het belachelijke concept van islamofobie.