DE WERELD NU

De kuddegeest

Het ‘Marokkanendebat’ afgelopen donderdagavond werd de farce die, gezien de schandalig gewoongeworden wegkijkerij van het gros der zittende Kamerleden, verwacht kon worden. Gisteren publiceerden Geert Wilders en Joram van Klaveren op De Jaap een opiniestuk, dat strak stond van de frustraties over het verloop van dat Kamerdebat. En hoe stereotiep waren opnieuw een groot deel der reacties.

Niet alleen de reacties onder het stuk geven alle reden tot beschaamdheid – ook de eerste reacties die via de social media de lucht in gingen waren tenenkrommend. En opnieuw ging het vooral over de toon die de PVV gebruikt. Is er over de inhoud van het stuk van Wilders en Van Klaveren nog iets anders op te merken dan dat het weer van dik hout ging? Het was een pijnlijke opsomming van de elementen van het probleem, gevolgd door een exposé van mislukte pogingen het probleem aan te vatten, gevolgd door een aantal harde maar in ieder geval in de praktijk nog niet geprobeerde oplossingen.

De meeste van de PVV-voorstellen zijn welbekend: repressie, denaturalisatie en uitzetting, financieel inkorten en een overmacht aan daadkrachtig politietoezicht. Pijnlijk, vooral, omdat alle andere tot nog toe geprobeerde methoden jammerlijk hebben gefaald. Maar is er op kabinetsniveau een alternatief plan van aanpak, een strategie, een bruikbaar voornemen? Minister Asscher sprak weifelend van ‘in gesprek gaan met de ouders’. Dat doet nogal zinloos aan. Zelfs als daar winst te behalen valt, dan kan dat slechts resultaat hebben voor de gedragingen van een volgende generatie. Maar het probleem is nú. Om dan thans ouders – wier kinderen de top600 hebben gehaald in Amsterdam – te bezoeken met de mededeling dat we niet gelukkig zijn met het opvoedresultaat omdat ze niet lievvv zijn, doet nogal bizar aan.

De overheid, de politiek en de betrokken instanties zijn de greep op wat dagelijks gebeurt volkomen kwijt. Ze zijn alleen te laf het openlijk te erkennen, maar hun daden spreken voor zich. In wanhoop de handen ten hemel heffen is niet wat we van de overheid vragen. Wat we willen is een aanpak die wèrkt.

Klagen over de toon van de PVV is bovendien nogal obligaat. Jarenlang zijn mensen die zich netjes maar verontwaardigd bij politiebureaus meldden met hun wederwaardigheden, afgescheept en in de kou gezet. Maar politiek je stem verheffen, teneinde duidelijk te maken dat het echt afgelopen moet zijn, garandeert je het maatschappelijk etiket van (proto)fascist, en in sommige gevallen zelfs een beroepsverbod. Is er nog een tussenweg mogelijk? Laten we zeggen: luidkeels boos zijn, en vervolgens hopen dat men het begrijpt en er toch iets aan doen gaat? Ook deze aanpak van slachtoffers heeft reeds gefaald.

Dit leidt tot de pijnlijke conclusie dat diegenen die nu zo nodig vinden te moeten klagen over de toon van het debat, zichzelf medeplichtig maken. Ingewikkelder is het niet. Als het de enige manier is om gehoord te worden, mag je van mij een megafoon van 200 decibel inzetten, als minder onvoldoende blijkt. Dit geldt onverminderd eveneens voor de beschaafde en uitstekend presterende Marokkanen die dit land eveneens in grote hoeveelheden kent. Maar waarvan een groot aantal reflexmatig in het defensief schiet als het woord Marokkaan valt.

Deze mensen dienen niet alleen dit stuk te lezen, maar ook de consequenties tot zich te laten doordringen. Ik heb groot respect voor de auteur, en niet alleen doordat hij verstandige dingen zegt. Belangrijker nog is dat hij zich aan de alles verstikkende kuddegeest – die velen van Marokkaanse afkomst ringeloort – heeft ontworsteld. Dat is geen geringe prestatie, die door de geïndividualiseerde Nederlander te weinig op waarde wordt geschat.

Nou ja, geïndividualiseerde Nederlander. Zeker 80% van de zittende Kamerleden probeerde afgelopen donderdag te doen alsof zij zich met die kudde zo niet vereenzelvigen, dan toch zeker wel begrip hebben dat die kuddegeest niet kan worden afgeworpen. Waarom toch? Juist die kuddegeest is wat het probleem zo hardnekkig maakt. Zowel bij de ‘jongetjes’ (dixit: Asscher) als bij veel hoogopgeleide Marokkanen, van wie je verstandiger reacties verwachten mag.

Het is een bekend fenomeen, dat wie een zich misdragende Marokkaanse jongeman aanspreekt, er op moet rekenen binnen de kortste keren tegenover een groep te staan, die zich via telefonisch contact in een bewonderenswaardig tempo verzamelt. Het is ook het aggressieve groepsgedrag dat de criminaliteit bevordert, aangezien de ‘jongetjes’ onder elkaar de morele belemmeringen ‘wegredeneren’ – zo ze geestelijk al in staat zijn tot dergelijke genuanceerde gedachten. Tijdens de opvoeding gaat blijkbaar het een en ander mis met wat zij van de wereld mogen verwachten – en de wereld van hen. Maar tevens worden zij in hun ongefundeerde verontwaardiging voortdurend bevestigd door de kuddegeest die vrijwel elke etnische Marokkaan schijnt te bevangen als er rekenschap wordt gevraagd voor bepaald onwenselijk gedrag van zo’n ‘jongetje’.

En nee, ik ben er niet van overtuigd dat de islam een doorslaggevende factor is voor het gedrag van de ‘jongetjes’. En ja, de manier waarop de PVV zich hierover uit, doet ook mij soms pijn aan mijn oren. Wat niet wegneemt dat als je op een Kamerbankje zit en hierover gehoord wil worden, er slechts de keus rest tussen hetzelfde type geluid, en medeplichtigheid. Collaboratie mag je het van mij ook noemen. Niemand kan nog te goeder trouw beweren dat Wilders c.s. ongelijk hebben als zij zeggen dat het de hoogste tijd is voor een andere, hardere aanpak.

Wie vindt dat pappen en nathouden opnieuw, opnieuw, en altijd maar opnieuw een kans moet hebben, maakt zich wat mij betreft daarmee automatisch medeplichtig aan wat dagelijks gebeurt. Daarin zit ook de rechtvaardiging van het gebruik van het woord ‘Marokkanendebat’. Al had de PVV wellicht moeten melden dat zij alle wegkijkers in dezen beschouwt als Marokkaan-honorair.

Leuker kan ik het niet maken.

 

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.