DE WERELD NU

De effectiviteit van het justitiële apparaat

effectiviteit van het justitiële apparaat

Het openbaar ministerie staat onder druk van het parlement en de publieke opinie om bij zware delicten niet te transigeren. Maar de effectiviteit van het justitiële apparaat heeft zijn grenzen.

Aan het verlangen kan het parket niet tegemoet komen tenzij de Kamer bedoelt dat gevangen criminelen dienen te worden heengezonden zonder transactie maar ook zonder berechting. Het voorbrengen van alle zware delicten die de laatste jaren instromen kan fysiek door het systeem niet meer worden opgebracht

De Kamerleden uit de betrokken commissies en ook de meeste rechtbank journalisten zijn hiervan op de hoogte. Als zij toch publiekelijk pleiten voor het stoppen met transigeren dan doen ze dit vanwege het negatieve effect dat publiciteit rond spectaculaire transacties heeft op het aanzien van de overheid bij het publiek.

Deskundigen weten intussen niet meer goed wat ze met het strafrecht aan moeten, maar voor het publiek is het strafrecht nog steeds een van de belangrijke functies van de overheid. In de rechtszaal wordt het strafrechtritueel opgevoerd waarbij schending van de belangrijkste sociale normen in de samenleving aan de kaak wordt gesteld en bestraft en waardoor die normen tegelijk worden bevestigd en gehandhaafd. Transacties geven het publiek het signaal dat de betrokken normschending van ondergeschikt belang is. Daarom ondermijnen transacties de rechtshandhaving en op den duur ook de norm in de ogen van de mensen. Hierbij speelt een belangrijke rol dat de rechtspraak in foro publico plaats vindt terwijl transacties binnenskamers en buiten het oog van het publiek tot stand komen

Het vergroten van de capaciteit van het openbaar ministerie biedt geen soelaas. In de eerste plaats kent capaciteitsvergroting een te lange pijplijn. Een besluit dat nu genomen wordt leidt pas over een groot aantal jaren tot een effectieve vergroting van de capaciteit. Bovendien leidt verruiming van de capaciteit op één punt tot nieuwe bottlenecks op andere punten, ongeveer zoals dat werkt met knelpunten op verkeerswegen. Er zijn niet alleen te weinig officieren, er zijn ook te weinig cellen[1], te weinig bewakers, te weinig opsporingsambtenaren en te weinig beschikbare rechters. Lang voordat op al deze gebieden de capaciteit voldoende zou zijn voor het aanbod zou de bodem van de schatkist in zicht zijn geraakt en zouden andere belangrijke overheidstaken in het gedrang zijn gekomen. Transacties zijn daarom in het huidige systeem onvermijdelijk. Toch heeft het publiek gelijk: transacties voor zware misdrijven zijn onbevredigend. Ze ondermijnen het systeem.

De massale instroom van delicten is met het huidige systeem van strafrecht en straftoemeting niet te verwerken. Of het aantal te berechten delicten moet worden verminderd, of het systeem moet worden veranderd, andere oplossingen zijn er niet.

Vermindering van de instroom zou kunnen worden bereikt door het decriminaliseren van een aantal delicten, maar daaraan staan wetten in de weg en praktische bezwaren.

Nederland staat niet alleen op de wereld en is door verdragen en internationale afspraken gebonden aan een vorm van delictsbestrijding die niet eenzijdig aan de kant kan worden geschoven. Bovendien plegen misdrijven normoverschrijdingen te zijn waar de samenleving zulke grote bezwaren tegen heeft dat decriminalisering kan rekenen op grote weerstand bij de bevolking. Dat geldt misschien niet voor alle delictsomschrijvingen in het wetboek van strafrecht en zeker niet voor alle bijzondere delicten, maar voor het merendeel van de delicten die op het ogenblik het systeem verstoppen is decriminalisering niet acceptabel voor onze Europese verdragspartners of niet voor ons eigen publiek.

Als over decriminalisering wordt gesproken doelt men meestal op het gebruik van drugs. Drugsgebruik en drugs related crime is verantwoordelijk voor een groot deel van het beslag op onze strafrechtelijke capaciteit. Regelmatig wordt er gepleit voor het geheel uit het strafrecht halen van deze vorm van criminaliteit[2] en daar valt inderdaad iets voor te zeggen. Niet omdat iemand drugsgebruik toejuicht, maar omdat het decriminaliseren van het gebruik het mindere kwaad lijkt.
Bestrijding van softdrugsgebruik op de wijze waarop het roken van sigaretten is bestreden zou een effectief alternatief kunnen zijn. Helaas, het ziet er niet naar uit dat Nederland op dit punt verder kan gaan dan tot nu toe is gebeurd en dat is niet voldoende. Verdere Europese integratie in de strafvervolging die om allerlei redenen wenselijk is betekent naar alle waarschijnlijkheid eerder een stap terug dan een verdere voortgang bij de decriminalisering van het drugsgebruik.

Pim Fortuyn heeft bij zijn analyse van het falen van het overheidsbestel ervoor gepleit om een verhoging van de efficiency vooraf te laten gaan aan iedere uitbreiding van overheidsdienstverlening, inclusief die van het strafrechtelijke apparaat. Een dergelijk pleidooi, hoe plausibel ook, bergt grote gevaren in zich door de wijze waarop het begrip efficiency in het ambtelijk verkeer wordt opgevat. Men formuleert daarbij doorgaans een kwantitatieve norm waaraan een apparaat moet voldoen en laat het aan de betrokkenen over hoe het gewenste doel te bereiken.

Als officieren van justitie voortaan uitsluitend zouden worden afgerekend op het aantal zaken dat zij jaarlijks voor de rechter brengen leidt dat ongetwijfeld tot vermindering van de kwaliteit en de daarbij te betrachten zorgvuldigheid.

Een parket is een kennis gedreven organisatie waarbij kwantitatieve normen niet meer dan marginale toets voor efficiency kunnen zijn.

Het parket is van de andere kant een hele oude organisatie en het leidt geen twijfel dat er door de jaren en eeuwen heen gewoonten zijn ontstaan die aan effectief functioneren van het apparaat in de tegenwoordige tijd in de weg staan. Het zou de moeite waard kunnen zijn om een aantal ervaren officieren die het vak en het apparaat goed kennen een opleiding bedrijfsorganisatie te laten volgen. In combinatie met RAIO ervaring op een advocatenkantoor zou dat een voordeel kunnen zijn. Van door zo ‘n commissie gesuggereerde wijzigingen zou ik meer verwachten dan van externe efficiency adviseurs die van het doel van de werkzaamheden van een officier geen notie hebben.


  1. Cellen en bewakers zijn er tegenwoordig weer te veel als gevolg van de populariteit bij de rechters van de taakstraffen. Maar met die populariteit kon het wel eens snel zijn afgelopen als doordringt dat in de samenleving taakstraffen door niemand serieus worden genomen en dat zij het respect voor de rechtspraak tenminste zo fors ondermijnen als het transactie systeem.
  2. Waar men voor pleit is voor decriminalisering van drugsgebruik, niet van aan drugsgebruik gerelateerd geweld en diefstal. Maar de hoop dat met het legaliseren van drugs de gerelateerde criminaliteit van de gebruikers af zal nemen is niet erg gefundeerd.

Dit artikel verscheen eerder vandaag op het Blog van Toon Kasdorp