DE WERELD NU

Alexandra’s Reis – 22 –

Alexandra's Reis

We maken nader kennis met de belangrijkste personages in Malta zelf: Glormu Vitale en Joseph Rebgha. Het is 22 oktober 2014 en Vitale vertelt zijn voorganger dat er een tweede Nederlands moordslachtoffer is gevonden. Rebgha is kerkvrijwilliger en is in ‘zijn’ kapel Nederlanders tegengekomen.

Adjunct-commissaris Vitale en een dagelijks dutje

Er staan zoveel auto’s geparkeerd aan de Farrugiaweg, dat Glormu Vitale zijn Renault Scenic aan de rechterkant van de weg moet zetten. Wanneer hij uitstapt, merkt hij, voor het eerst van zijn leven, dat dat lastiger gaat omdat zijn voet nu op de stoeprand staat en hij zijn knie dus moet strekken, beginnend vanuit een extra kleine hoek. Hij staat even stil naast zijn auto om naar “de bult” te kijken: het hoger liggende stuk groen, rommel en bouwvallen waar zijn voormalige chef, Joseph Mario Rebgha, vanuit zijn moderne appartement in Msida tegenwoordig op uitkijkt.

Rebgha is nu tien jaar weg bij de afdeling recherche van de politie van Malta. Voor zijn vertrek was Vitale niet meer dan twee of drie keer bij de chef thuis geweest. Daarna was hij hem vaker gaan bezoeken en na het overlijden van Rebgha’s vrouw nog iets meer. Sinds diens verhuizing van Paola naar het jachthavenstadje, bezoekt hij de chef minstens twee keer per maand.
Er is veel veranderd. Toen Vitale twintig jaar geleden bij de dienst kwam, was Rebgha een gewaardeerde, maar harde, ongenaakbare collega. Sommige dingen zijn hetzelfde gebleven. Zijn snorretje was toen ook al grijs. En hij is uiteraard nog steeds klein van stuk, krap aan 1.60m. Toentertijd viel Vitale dat niet zo op. Anderen ook niet. Hij ziet er nu fragieler uit, is wat milder geworden, maar hij straalt nog steeds gezag uit. Af en toe is hij minder scherp maar op andere momenten is hij misschien nog wel scherper, of in ieder geval harder toch, dan in de tijd dat hij de leiding had van de afdeling recherche.
De frequentie van hun ontmoetingen is niet de grootste verandering in hun relatie: dat is het feit dat hun gesprekken steeds vaker gaan over politiek en over de geschiedenis van hun land. Die zaken beheersen steeds meer Rebgha’s gedachten en bezigheden. Zelfs zijn keuze om vrijwilliger te worden voor de kapel Our Lady of Victories in plaats van bij zijn eigen parochiekerk, is er door ingegeven. De mannen delen hun zorgen over de financiële en de morele corruptie in hun land en het nog alsmaar toenemende clièntelisme zowel bij de Nationalisten als bij Labour. Onvermijdelijk komen ook politiezaken langs in hun gesprekken. Volgens stilzwijgende afspraak gebeurt dat alleen op initiatief van Rebgha.
In de tijd dat de chef nog in Paola woonde, stond zijn voordeur, als Vitale arriveerde, altijd op een kier. Nu niet meer. Vitale moet nu aanbellen bij een deur naar een gemeenschappelijke hal, die bereikbaar is vanaf een mooie, schone binnenplaats met een marmeren vloer. Meestal gaat dan na enkele seconden de zoemer van het slot van de haldeur zonder dat Rebgha zich laat horen door de intercom.
Deze keer duurt het langer. Vitale gebruikt de tijd om eens goed om zich heen te kijken. Nu pas valt hem op dat de zuidelijke vleugel twee bouwlagen hoger is. Hoeveel zou dat eraan bijdragen dat de binnenplaats altijd merkbaar koeler is dan de straat? Hij moest het maar eens aan zijn broer vragen, de aannemer. Nee, beter nog: aan zijn oudste dochter, de aspirant-studente bouwkunde.

Even later verontschuldigt Rebgha zich voor het moeten wachten. Zoals gebruikelijk slaan ze elkaar bij de begroeting op de schouders. Vitale heeft daarbij het gevoel dat er iets vreemds aan de hand is. De oude man schenkt koffie in. En hij serveert er gebak bij. Maar hij begint niet over de dode Nederlanders! Nooit eerder werd de afdeling geconfronteerd met twee moorden zo kort na elkaar en nu zou Rebgha er dan niets over te melden of vragen hebben? Die excuses en dat gebak sloegen ook al nergens op. Is hij ineens versneld aan het aftakelen?
Maar misschien is het niet zo vreemd dat de chef nog niets gehoord heeft over die tweede dode. Hij is tenslotte pas twee dagen terug van zijn bezoek aan Cyprus. Vitale is er niet zeker van dat hij er al op papier over had kúnnen lezen. Ze hebben aan de pers alleen nog maar laten weten dat een misdrijf niet uitgesloten wordt en nog niet gerept van de nationaliteit van de tweede dode. Maar kan het zijn dat de chef zelfs van die eerste nog niet gehoord heeft? Dagen geleden heeft zelfs al in de kranten gestaan dat het slachtoffer door geweld om het leven is gekomen. Zou Rebgha er wel over gehoord hebben maar ervoor kiezen om er niet uit zichzelf over te beginnen? Vitale weet niet wat vreemder zou zijn. Of verontrustender. Hij besluit om af te wachten: het kan zijn dat Rebgha een bijzondere reden heeft om niet over het onderwerp te willen spreken. Of misschien wil hij het op een speciale manier inleiden?
De chef praat over zijn familie. Ook zijn jongste kleindochter heeft zich nu verloofd. Hij spreekt over oude buren in het trappenhuis en nieuwe buren aan de overkant van de straat, in de nieuwbouw aan de oostkant van het heuveltje. Wanneer Rebgha naar Glormu’s kinderen gaat vragen, weet die het zeker: de chef gaat de moorden niet zelf ter sprake brengen.
‘Heb jij al je gedachten laten gaan over die dode bij de Turkse begraafplaats?’
Rebgha reageert onmiddellijk met: ‘Ja, dat wel’, maar blijft dan weer stil.
‘Ik zal je vertellen waarom ik er niet over begon. Dat viel jou gelukkig dus wel op. Ik ben blij dat je erover begint. Dat je niet denkt dat ik seniel aan het worden ben of zo.’
Vitale is minstens even opgelucht.
‘Maar ik weet niet wat ik ervan moet denken. Nee, dat lieg ik. Ik dacht er juist onmiddellijk iets bij, maar die gedachte zette ik gelijk weer van me af. Dat jij nu spreekt over een Turkse begraafplaats, brengt me weer aan het twijfelen. Hoe kom je erop? De bushalte héét zelfs Ottoman. En het ís een islamitische begraafplaats. Een van de twee, die ons land nu rijk is. Maar jij gaat natuurlijk nooit met de bus.’
‘Ik snap wat je bedoelt Joseph. Maar ik kan het me niet veroorloven om die termen te gebruiken als ik in functie ben. Daarbuiten doe ik dat voor de zekerheid dus ook maar niet. Dat weet je toch wel? Maar denk je echt dat de status van de begraafplaats iets te maken kan hebben met deze moordzaak?’
‘Ik weet het niet Glormu, ik weet het niet. Maar ik zou het niet op voorhand uitsluiten. Jij weet net zo goed als ik dat het islamitische imperialisme alleen in de eerste duizend jaar na Mohammed miljoenen christenen en hindoes het leven heeft gekost. Daarna werden er nog honderdduizenden Afrikanen, christenen en hindoes het slachtoffer, maar tegenwoordig zijn de meeste slachtoffers van het islamgeweld toch echt mensen die …’
‘Volgens mij dwaal je nu echt af.’
‘Sorry. Je hebt gelijk. Ik wilde eigenlijk ook wat anders zeggen. Toen ik hoorde over de plaats waar die dode Nederlander gevonden was, dacht ik onmiddellijk aan een mogelijke betrokkenheid van de WIDS. Die organisatie achter de moskee. Die Khadaffi-club. Maar dat was alleen een ingeving. Ik weet niet waar het lichaam precies lag. Er is daar wel druk verkeer maar er komt daar zelden een voetganger in de buurt, volgens mij. En er staat een dubbele muur om het terrein. Elke moordenaar zou het een geschikte locatie kunnen vinden om een lijk te dumpen. En het kan ook nog dat die locatie werd uitgezocht om de verdenking op moslims te schuiven. Als valse vlag operatie. Die lui van die extreme pro-Europa-partij, hoe heet ie ook al weer, iets met “imperium”, die acht ik ertoe in staat.’
‘Maar dit soort afwegingen is toch juist reden te meer om er over te spreken?’
‘Je hebt weer gelijk, Glormu. Voor mij speelt denk ik nog steeds mee dat we de daders van die aanslag in 2006, op die krantenman, niet hebben opgespoord.’

Even zijn ze allebei stil. Vitale mijmert over dat “we” in Rebgha’s laatste zin. Ten tijde van de aanval op de woning van de redacteur van de pro-immigratie krant Malta Today, was hij al twee jaar met pensioen. Wonderlijk dat hij dan toch van “we” spreekt. Mooi eigenlijk wel.
‘En nee, lichamelijk ben ik natuurlijk niet meer de oude, mijn analyses maak ik soms ook minder snel, maar geloof me: ze zijn niet minder grondig. Echt niet. Ik doe bijna elke dag een dutje. Maar daarin verschil ik dus niet van de grote Churchill. Die was 70 in 1945. Even oud als Valletta in 1565. En 70 in ’45 of 70 in ’65 is als 90 of 100 in deze eeuw!’ Hij grijnst even om de bijzondere manier waarop hij zijn eigen peptalk heeft geformuleerd. ‘Om de andere dag geef ik wel aan een toerist of andere serieuze belangstellende uitleg over de betekenis van die meervoudsvorm in de naam van onze kapel. Maar elke keer dat ik dat doe, prent ik mezelf in dat we vandaag de dag dus níét de derde grote slag om Malta beleven. Er is een botsing gaande, ja, maar die is van een totaal andere aard.’
‘Ik beken dat ik even aan je begon te twijfelen, Joseph. Maar ik heb wel een verzachtende omstandigheid. Er is nóg een dode gevonden en ik ging er even vanuit dat je dat al gehoord had. Je vergeeft me zeker mijn twijfel, denk ik, wanneer ik je erbij vertel dat het opnieuw om een Nederlander gaat. Het was de reisgenoot van die eerste. Hij was degene die een paar dagen eerder aangifte kwam doen van diens vermissing. Zijn lichaam is gevonden bij fort Sint Elmo. Op de rotsen. Zwaar gehavend natuurlijk. Eerst door de val op de rotsen en daarna door de branding en de inwerking van het zeewater. In het persbericht hebben we gezet “misdrijf niet uitgesloten”, maar daar was al snel geen enkele twijfel meer over.’
Rebgha maakt een kruisteken. Zijn manier om een vloek te onderdrukken.
‘Allemachtig. Als het niet gaat om een extreem toeval, zit het er dik in dat dit een ingewikkelde zaak wordt. Weet je al meer over de relatie tussen de slachtoffers? Heb je al contact gehad met de Nederlandse ambassade?’
‘Dat liep natuurlijk via de special branche. Ook met de Turken is contact opgenomen, daar komen we misschien nog wel uitgebreider over te spreken. Overigens dacht ik eerder deze week ook aan een verband met de WIDS. Door dat artikel in de Malta Daily. Heb je het gelezen? Van die man van de Groenen.’
Rebgha knikt.
‘Nummer een is aangetroffen tussen die twee muren van het kerkhof. Het complete terrein is afgesloten met een hangslot en als je een bezoek wilt brengen moet je contact opnemen met de Turken. Zo gek is het dus niet om van de Turkse begraafplaats te spreken. Maar dat terzijde. We weten een paar belangrijke zaken over de slachtoffers. Ze zaten in hetzelfde hotel, maar deelden geen kamer. Ze kenden elkaar pas kort. We weten zelfs …’
Rebgha onderbreekt hem: ‘Hoeveel Nederlanders komen hier, weet je dat?’
‘Iets van dertig, veertigduizend per jaar. Op dit moment zullen er ongeveer drieduizend in het land zijn. De eerste is de keel doorgesneden, de tweede is gedood met een vuurwapen. Die had een aanval met een steekwapen misschien wel kunnen afweren. Een reus van een vent met een uitstekende conditie.’
‘Zeg dat nog eens. Ik bedoel eigenlijk: die eerste niet?’
‘Nee. Die was ouder en kleiner. En hij had een fors overgewicht.’
‘En een grijs baardje?’
‘Klopt. Maar hoe kom je daar nu op?’
‘God sta me bij, Glormu. Ik denk dat ik ze allebei gezien heb. Gesproken zelfs. Er was nog een derde man bij.’

 


Via deze link kunt u de andere delen van Alexandra’s reis (terug) vinden.

Het feuilleton stopt vrijdag: weinig mensen lezen het. Maar we kunnen en willen wel iets leuks doen voor die kleine groep: indien u het fysieke boek bestelt – link hieronder – en na ontvangst ervan een Direct Message in Twitter uw rekeningnummer stuurt aan de Loving Granddad, krijgt u de helft van het bedrag terug.
Dat geldt trouwens ook voor VoL-bezoekers die nog weinig of geen afleveringen gelezen hebben!
Misschien een leuk cadeau voor uw kinderen tijdens de lockdown?
Doe het wel deze maand: ervan uitgaande dat Parler een veilige hosting kan realiseren, verlaat Groenendijk Twitter (Terveel blijft er nog wat langer …).

Het fysieke boek bestellen kan hier.
Alexandra's Reis

1 reactie

  1. Gerrit Joost schreef:

    Jammer dat weinigen het kennelijk lezen! Het is prachtig geschreven met opmerkelijke (kloppende) details! De schrijver moet overal geweest zijn en goed om zich heen gekeken hebben. Bovendien leuk en spannend. In het begin moet je je hoofd er goed bijhouden met alle personages. wellicht haken sommigen hierdoor af. Het is een aanrader.