DE WERELD NU

27 februari 1942 – Slag in de Javazee

Vandaag, zaterdag 27 februari 2016, is het 74 jaar geleden dat de Slag in de Javazee plaatsvond. Een geallieerd eskader van 14 schepen (Nederlandse, Amerikaanse, Engelse en Australische) onder commando van schout-bij-nacht Karel Doorman deed een mislukte poging de Japanse invasie van Java tegen te houden. Bij deze slag vielen aan geallieerde kant ongeveer 2200 slachtoffers waaronder ca. 925 doden bij de Koninklijke Marine, terwijl er aan Japanse kant nauwelijks slachtoffers waren. Derde generatie nabestaande Jan Gajentaan is in de geschiedenis gedoken.

De Japanse invasie van Java werd door de Slag in de Javazee slechts met één dag vertraagd en de catastrofale nederlaag betekende de ondergang van het Nederlandse koloniale imperium, dat bijna drie eeuwen stand had gehouden. Er is nog altijd een levendige discussie of het opofferen van zoveel mensen gerechtvaardigd was.

Mijn persoonlijke betrokkenheid bij deze geschiedenis is dat mijn grootvader van moederskant Nico Schrakamp, luitenant ter zee der eerste klasse, navigator was op het vlaggenschip Hr. Ms. De Ruyter en behoorde bij de 345 gesneuvelden van deze kruiser, net als vlootcommandant Karel Doorman en gezagvoerder Eugène Lacomblé. De laatste twee zouden conform traditie verkozen hebben met het schip ten onder te gaan.

Nico Schrakamp 1902 – 1942

Nico Schrakamp
1902 – 1942

Verschillende visies op de slag
In de Masterscriptie Geschiedenis uit 2013 “Ik val aan, volgt mij” van Caspar Dullemond is goed uitgewerkt hoe er in de loop der jaren verschillende verhalen en interpretaties van de slag in omloop zijn geweest. Het aanvankelijke narratief was dat Karel Doorman in de strijd was voorgegaan met zijn slogan “ik val aan, volgt mij” en de vijand grote schade had toegebracht.

Tot na de oorlog hield admiraal Helfrich, eindverantwoordelijk voor het eskader, zelfs vol dat de Japanners niet in staat waren geweest Australië te bezetten dankzij de heroïsche strijd van Doormans’s eskader. Dit narratief werd ingezet voor propaganda doeleinden, eerst tijdens WOII voor de geallieerde strijd tegen de AS-mogendheden, later bij de “politionele acties” om Nederlands-Indië te behouden. Deze liepen zoals bekend uit op een bloedbad waar niemand wat mee opschoot.

Karel Doorman 1889 - 1942

Karel Doorman
1889 – 1942

Na de oorlog kwamen er geleidelijk steeds meer barsten in dit mythische beeld. Doorman had nooit “Ik val aan, volgt mij” geseind, maar had tijdens de slag het signaal “all ships follow me” gegeven om de eenheid te herstellen nadat de geallieerde formatie verbroken was door voltreffers van de Japanse Marine. Dit was één van de weinige signalen die Doorman überhaupt kón geven, want er waren communicatieproblemen door de verschillende seinsystemen en talen van de Combined Striking Force, een gelegenheidscombinatie van vier landen die nooit samen geoefend hadden.

Bovendien bleek uit nader onderzoek dat er in de weken voorafgaand aan de slag een verschil van inzicht was tussen enerzijds vlootcommandant Karel Doorman en anderzijds de verantwoordelijke Nederlandse admiraal Helfrich in Soerabaja en onze minister van Oorlog Fürstner in Londen. Doorman vond dat het geen zin had Java te verdedigen tegen een militaire overmacht na de zware verliezen die de geallieerden hadden geleden bij de verdediging van Singapore en het politieke besluit van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk om geen extra schepen of vliegtuigen meer te sturen. Hij wilde de vloot laten uitwijken naar Australië, Java tijdelijk opgeven en later versterkt terugkeren. Helfrich en Fürstner waren van mening dat de strijd toch aangegaan moest worden, deels om principiële redenen, deels omdat zij geloofden dat de geallieerde vloot toch een kans maakte door de vuurkracht van de artillerie.

Wat betreft de Verenigde Staten kan opgemerkt worden dat de Nederlandse regering in Londen als één van de eersten de oorlog verklaarde aan Japan na de aanval op Pearl Harbour van 6 december 1941. Toen Japan op 10 januari 1942 Nederlands-Indië was binnengevallen zette admiraal Helfrich vooral onderzeeboten in tegen Japan en was daarmee vrij succesvol: hij kreeg zelfs de bijnaam ship-a-day Helfrich.

Nadat de Verenigde Staten en het VK na de val van Singapore besloten hadden dat er geen extra inspanningen meer gedaan zouden worden om Nederlands-Indië te behouden, werd het opperbevel van de zeemacht op 14 februari 1942 overgedragen door de Amerikaanse admiraal Hart aan admiraal Helfrich. De Britse generaal Wavell adviseerde als hoogste leidinggevende van ABDACOM (American-British-Dutch-Australian Command) Roosevelt en Churchill om Java te laten vallen. De Amerikaanse luchtmacht werd teruggetrokken. Vliegtuigen die nog per boot onderweg waren naar Java, kwamen te laat aan. De Amerikaanse kruiser Houston en enkele andere Amerikaanse schepen vochten wel mee aan de zijde van Doorman.

Japanse torpedo’s beslissend
De Slag in de Javazee begon op 27 februari 1942 in de late middag. Toen na het verlies van verschillende schepen die in de vroege avond al gezonken of dusdanig beschadigd waren dat ze terug moesten keren, in de late avond ook nog eens de kruisers De Ruyter (het vlaggenschip van Doorman) en Java fataal getroffen werden en ten onder gingen, staakte de Houston de strijd en keerde terug naar de haven Tandjong Priok. De Houston zou enkele dagen later toch tot zinken worden gebracht bij een ontsnappingspoging, net als de Britse kruiser Exeter en enkele torpedojagers.

Uiteindelijk werd de slag vooral verloren omdat de Japanners langeafstand torpedo’s hadden, een cruciale innovatie waar de geallieerden geen weet van hadden. Hierdoor gingen de geallieerde schepen één voor één ten onder, met hoge aantallen slachtoffers. Andere factoren waren de uitputting van de geallieerde bemanningen die al weken dag en nacht in touw waren en de hierboven genoemde communicatieproblemen. Ook was er door gebrekkige luchtsteun onvoldoende informatie over de bewegingen van de Japanse vloot, waardoor het uitzetten van de koers min of meer een gok was.

Het verloop van de slag zelf is ingewikkeld, te meer daar Doorman niet de opdracht had de strijd met de Japanse kruisers aan te gaan maar de daarachter varende troepenschepen met de Japanse invasiemacht moest vernietigen. Daaraan is hij nooit toegekomen, al was hij er op enig moment – zonder het te weten – dichtbij. Voor meer inzicht in het verloop van de slag is deze lecture  van de Amerikaanse captain Rick Jacobs aanbevelenswaardig.

Verlies van veel mensenlevens
Over de morele vraag of de inzet van zoveel mensenlevens gerechtvaardigd was vond in 2012 een boeiend debat plaats in een uitzending van Pauw & Witteman met als aanwezigen o.a. Theo Doorman (zoon van Karel), cabaretier Diederik van Vleuten en Halbe Zijlstra van de VVD. Het gezelschap concludeerde dat de morele plicht om de eigen bevolking te verdedigen voorop moest staan, al waren er verschillende nuances te bespeuren.

Hoe de mensen van de Koninklijke Marine dit destijds gevoeld hebben is moeilijk te zeggen. Wel is bekend dat ze het vooraf somber inzagen; Karel Doorman had niet voor niets ervoor gepleit de vloot te laten uitwijken. Vier dagen voor de slag schreef Doorman aan zijn schoonouders: “Wij vechten met den rug tegen den muur, vooral na den val van Singapore, dus de kansen dat ik jullie later in het hiernamaals terugzie zijn oppervlakkig gezien grooter dan op het ondermaansche. Doch met Gods hulp kan alles zich ten goede keren. In ieder geval is het beter om te sterven als een man dan te leven als een slaaf van Hitler en consorten.”

De Hr. Ms. De Ruyter aan de kade in Soerabaja met de voltallige bemanning

Hr. Ms. De Ruyter aan de kade in Soerabaja met de bemanning

Ook mijn grootvader zag het somber in en voorvoelde zijn dood. Zijn tweede echtgenote (ik ben zelf een nazaat van de eerste), jonkvrouw Julia Schrakamp-De Roy van Zuydewijn (1910 – 2001) die de Japanse kampen overleefde en na de oorlog met haar zoon Nico junior terugkeerde naar Den Haag, kende ik goed als kind en noemde haar “oma Haag”. Zij was een lieve, dappere oorlogsweduwe die in een witte VW Kever door Den Haag reed en zich vooral richtte op haar trots Nico junior, voor mij oom Nico, die in Delft afstudeerde als Ir. Chemische Technologie en een mooie loopbaan heeft gehad als expat in het Unilever concern waar hij diverse managementfuncties vervulde. Helaas is hij in 2011 overleden.

“Oma Haag” sprak nooit over de slag en weigerde officiële herdenkingen te bezoeken. Ik denk dat zij het gevoel had dat haar man net als vele anderen opgeofferd was door politici die zelf veilig aan wal bleven; dezelfde politici die eerder bezuinigd hadden op leger en vloot maar later het onmogelijke eisten. De enige politicus die zij respecteerde was ex-premier Piet de Jong (100 jaar!) die ze nog kende uit zijn periode bij de Koninklijke Marine. Op haar 90e verjaardag in het jaar 2000 zag ik hem langs komen met een presentje.

Pas toen zij bijna 90 jaar was, ongeveer 60 jaar na dato, vertelde zij mij over die laatste autorit voor de slag, vanuit hun huis aan het Boengkoelpark in Nieuw-Soerabaja naar de Marinehaven. Ze vertelde dat mijn grootvader haar toen had gezegd dat hij waarschijnlijk niet terug zou keren en bitter opgemerkt had dat hij net zo goed het ravijn in kon rijden, dat er geen ontkomen aan was. Ze zou hem nooit meer terugzien. Lang was zijn lot haar onbekend. Toen ze na de val van Japan in 1945 bevrijd werd uit het kamp ging ze meteen naar het Rode Kruis om te informeren. “Hij is vermist”, klonk het. “Wat houdt dat in?”. “Dan zal hij wel dood zijn, mevrouw” luidde het antwoord waarmee ze het moest doen.

Doorman en zijn mannen waren rationele, moderne mensen. Natuurlijk waren ze meer dan latere generaties opgegroeid met waarden als God, Koningin en Vaderland, maar ze waren geen doldrieste vechtersbazen en al helemaal geen overtuigde fanatici in dienst van de één of andere godsdienst of ideologie. Ze wilden net als ieder normaal mens in leven blijven en oud worden met hun vrouw en kinderen. Het mocht niet zo zijn.

Hun grootheid ligt denk ik vooral in hun – ouderwets woord – plichtsbesef en normen en waarden. Karel Doorman bleef gedurende de ongelooflijk hectische slag buitengewoon moedig en kalm. Het waren geen types als de Italiaanse kapitein Schettino, die tijdens het zinken van de Costa Concordia zelf als eerste zijn schip verliet. Volgens een overlevende van Hr. Ms. De Ruyter besteedde Doorman de anderhalf uur die hem restte na de voltreffer om 23.30 uur op zijn kruiser onder meer aan het erop toezien dat de evacuatie van de vervoerbare gewonden in de enige nog werkende reddingssloep ordelijk verliep. In dit verslag lezen we ook dat de zwemmende USN-verbindingsofficier (de 26-jarige Amerikaan Otto Kolb) werd gevraagd in de overvolle sloep te klauteren maar dat weigerde, daarmee zijn eigen lot bezegelend. Wel wees hij de mensen in de sloep de weg. Pas in 1986 zou de toen 95-jarige moeder van Kolb in zijn naam het Navy Cross ontvangen. Eerder was hij al onderscheiden door Nederland.

Lessons learned?
Welke lessen kunnen we nu leren uit het drama van deze slag? Ik ben in militair opzicht een leek, maar mij lijkt een voor de hand liggende les dat als een natie haar vrijheid en zelfstandigheid wil verdedigen er ook de bereidheid moet zijn om in leger en vloot te investeren. Zoals bekend heeft het daaraan ontbroken in het interbellum mede door alle perikelen rondom de Vlootwet van 1924 en de “gebroken geweertjes” beweging in de jaren twintig, waardoor de Nederlandse vloot onvoldoende sterk was om het immense Nederlands-Indië te verdedigen. Die les was kort na WO2 wel geleerd en Nederland investeerde toen stevig in de vloot, maar door de bescherming van de Amerikaanse paraplu zijn we roekeloos geworden.

Momenteel zijn de uitgaven voor Defensie als percentage van het BBP als gevolg van bezuinigingen lager dan ooit, terwijl de gevaren en uitdagingen juist toenemen en de Amerikanen zich steeds meer terugtrekken. Ik moet daaraan toevoegen dat militaire slagkracht nooit alleen afhankelijk is van geld; het gaat ook om innovatie (zie het voorbeeld van de Japanse torpedo’s), gevechtservaring, strategie en motivatie van de militairen.

Een tweede les is dat internationale allianties belangrijk zijn, maar ook aan wisselingen onderhevig. Politici houden rekening met de gevoelens van hun eigen electoraat. Roosevelt en Churchill maakten kennelijk in februari 1942 de strategische afweging om Java te laten vallen. Zowel bij de Slag in de Javazee (1942) als bij de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (1945 – 1949) rekende Nederland op steun van bondgenoot Amerika maar kreeg die op het beslissende moment niet, of in onvoldoende mate. In het tweede geval (de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog) was het een gebrek aan diplomatieke steun dat de doorslag gaf, waarbij het Nederland van premier Drees echt wel inzag dat er gedekoloniseerd moest worden maar dat op haar eigen manier wilde doen met bescherming van eigen burgers en belangen. Daar kwam dus niets van terecht.

Landen kunnen het eens zijn in de ene regio, maar oneens in de andere, omdat ze daar andere belangen hebben. Dat speelde wellicht ook met betrekking tot Nederlands-Indië; in de Verenigde Staten die traditioneel anti-koloniaal waren had men daar een andere kijk op dan in het toen nog koloniale Nederland. In ieder geval is het zo dat als meerdere landen samenwerken de commandostructuren helder moeten zijn en de communicatie vloeiend door oefening. Toch komt het mij voor dat té brede coalities per definitie minder slagvaardig zijn, iets dat we nu ook weer zien in het Midden-Oosten.

Hoe het ook zij, de Slag in de Javazee is een belangrijk moment in onze geschiedenis. Ik probeer er ieder jaar even bij stil te staan. Herdenkingen vinden regelmatig plaats in de Kloosterkerk in Den Haag (georganiseerd door het Karel Doorman fonds), in museum Bronbeek te Arnhem en ook bij het Ereveld in Soerabaja. Volgend jaar zal er een wat grotere herdenking plaatsvinden omdat het dan 75 jaar geleden is dat de slag plaatsvond.

1 reactie

  1. Frans Groenendijk schreef:

    Altijd boeiend.
    Zeker met deze invalshoek.